Consument heeft auto elders zonder overleg met ondernemer laten repareren, geen recht op vergoeding

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Non conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 133265/164064

De uitspraak:

Waar ging de uitspraak over?

De consument bracht de auto bij de ondernemer voor een reparatie aan de distributieketting. De consument is van mening dat de ondernemer de reparatie niet goed heeft uitgevoerd, waardoor schade aan de koppeling is ontstaan. De consument verlangt dat de ondernemer de kosten van herstel van de koppeling aan hem terugbetaald. Volgens de ondernemer heeft de schade aan de koppeling niks te maken met de eerder uitgevoerde reparatie. De commissie is van oordeel dat er geen rechtsgrond is op grond waarop de vordering gebaseerd kan worden, nu niet is voldaan aan hetgeen is bepaald in artikel 7:21, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek. De klacht is dan ook ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Voertuigen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling van het geschil ter (zoom-)zitting heeft op 30 mei 2022 te Utrecht plaatsgevonden.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De consument was niet in staat een digitale verbinding tot stand te brengen en heeft om die reden de zitting via een telefoonverbinding bijgewoond.

De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer [VERTEGENWOORDIGER].

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 28 december 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van opgedragen werkzaamheden, tegen de door de consument te betalen prijs van € 4.621,71.

De consument heeft de klacht op 11 januari 2021 voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft de betreffende auto in 2014 nieuw gekocht bij een andere merkdealer dan de ondernemer. Eind december 2020 is de distributieketting gebroken bij een kilometerstand van 160290 km. Tijdens een autorit begon de auto plotseling te schokken. De consument zette zijn auto daarop stil. De auto is vervolgens naar de ondernemer gebracht voor de uit te voeren reparatie. De ondernemer heeft de distributieketting vervangen en de schade hersteld die de gebroken ketting had veroorzaakt. De totale kosten bedroegen € 4.621,71. Bij de werkzaamheden is de gehele aandrijfgroep uitgebouwd en zijn werkzaamheden aan het motorblok verricht. Na het weer in ontvangst nemen van de auto voelde de koppeling strakker aan. Kort daarna ontstond het probleem met de koppeling. Er was sprake van rookvorming. De ondernemer bleek niet bereid de auto op te halen zodat de auto naar een andere garage is gebracht. Bij die garage werd geconstateerd dat de koppeling geheel was verbrand. Die garage heeft de reparatie uitgevoerd en de consument heeft de kosten betaald.

De consument is van mening dat de ondernemer de reparatie niet goed heeft uitgevoerd. Het kan niet anders zijn dan dat bij de werkzaamheden van de ondernemer schade aan de koppeling is ontstaan of dat de koppeling niet goed was afgesteld.

Met eerdere auto’s van hetzelfde merk heeft de consument nooit koppelingsproblemen gehad. De auto is altijd bij een vakgarage in onderhoud geweest. De consument heeft nooit gehoord dat hij de koppeling moest laten vervangen. Dat de koppeling vlak na de reparatie van de ondernemer defect is geraakt duidt erop dat de ondernemer een fout heeft gemaakt. Met de auto was 160000 km gereden.

De consument verlangt dat de ondernemer de kosten van herstel van de koppeling ad € 1.668,03 aan hem vergoedt.

Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.

Het lag voor de hand dat de ondernemer bij de reparatie ook naar de staat van de koppeling zou hebben gekeken. Het gebeurde 2 of 3 dagen na de reparatie bij de ondernemer. Het is een schande dat voor de leenauto moest worden betaald. De consument is een goed chauffeur. Hij rijdt al tientallen jaren zonder schade. Inmiddels is alles aan de auto vernieuwd. Dat is steeds door een vakgarage gebeurd. Eenmalig is in Polen door een merkdealer een reparatie uitgevoerd.

Het is een duidelijke fout van de ondernemer geweest die de koppeling te strak heeft gemonteerd.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 28 december 2020 heeft de consument de auto wegens een gebroken distributieketting ter reparatie bij de ondernemer aangeboden. Er bleek extra schade te zijn ontstaan omdat te lang was doorgereden met een opgerekte, dus rammelende, distributieketting. Coulance was niet meer mogelijk vanwege de leeftijd van de auto, de onderhoudshistorie en de kilometerstand.

Ongeveer een maand nadat de consument de auto bij de ondernemer had opgehaald, is de auto wederom stilgevallen als gevolg van een defecte koppeling. De reparatie is bij een andere garage uitgevoerd, bij een kilometerstand van 161962 km. Hierna ontving de ondernemer brieven van de consument en diens raadsvrouw en heeft daarop gereageerd.

De reparatie van de distributieketting was de eerste en enige reparatie van de ondernemer. De ondernemer kende de auto niet en had deze niet geleverd aan de consument. Het onderhoud van de auto is belangrijk omdat de verversingstermijn en de kwaliteit van de olie direct effect kunnen hebben op de levensduur van de ketting. Ook had de ruimte op de ketting eerder kunnen worden geconstateerd. De ondernemer heeft begrepen van de reparateur dat de drukgroep is gebroken en de koppelingsplaat helemaal defect is. De reparatie is elders uitgevoerd. De reparatie heeft niets te maken met de door de ondernemer uitgevoerde reparatie. De ondernemer heeft geen werkzaamheden aan de koppeling verricht. Van een causaal verband kan geen sprake zijn. De consument heeft de ondernemer niet in staat gesteld om een diagnose te stellen en zo nodig de reparatie uit te voeren. De koppeling is een slijtagegevoelig onderdeel. Het gebrek kan afhankelijk van het gebruik bij de onderhavige auto voorkomen.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.

De ondernemer heeft de gehele versnellingsbak met koppeling uit de auto gehaald en weer ingebouwd. De bak is niet open geweest. Daarvoor bestond geen aanleiding of opdracht.

De consument heeft de ondernemer niet in de gelegenheid gesteld om een diagnose te stellen. Bij een aansprakelijkstelling zou de ondernemer een melding bij zijn verzekeraar hebben gedaan, die vervolgens een expert zou hebben benoemd. De auto was niet bij de ondernemer in onderhoud.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In het onderhavige geschil stelt de consument zich op het standpunt dat de eerdere door de ondernemer uitgevoerde reparatie waarbij de distributieketting, die gebroken was, werd vervangen tot gevolg heeft gehad dat de koppeling enige tijd later defect is geraakt.

De ondernemer voert gemotiveerd verweer.

De commissie volgt het standpunt van de ondernemer en wijst de klacht van de consument af.

De commissie is van mening dat de vraag tussen het eventuele causale verband tussen de eerste reparatie en nadien opgetreden gebrek in het midden kan blijven, nu vaststaat dat de consument de auto elders heeft laten herstellen, zonder overleg met de ondernemer te voeren en zonder de ondernemer in staat te stellen het defect te constateren en zo nodig te verhelpen. De commissie wijst in dit verband op het bepaalde in artikel 7:21 lid 6 BW, waaraan door de consument niet is voldaan.

Aldus bestaat er geen rechtsgrond op grond waarvan de consument jegens de ondernemer een verplichting tot vergoeding van de elders gemaakte kosten kan baseren.

Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. P.P. van der Neut en A. Belt, leden, op 30 mei 2022.