Consument heeft een gerechtvaardigde vordering op ondernemer door dubbele betaling

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Onverschuldigde betaling / Vordering    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 266124/339120

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een over een overeenkomst tussen consument en ondernemer betreffende de levering van energie. Deze overeenkomst is beëindigd. Partijen verschillen van mening over de vraag of de ondernemer ter zake van de levering van energie nog een vordering op de consument heeft. De consument staat onder een bewindvoerder. Deze geeft aan dat hij alle betaling heeft verricht. Omdat hij meerdere aanmaningen ontving voor dezelfde termijnen heeft de bewindvoerder uiteindelijk te veel betaald, de consument heeft daardoor een vordering op de ondernemer. Op zitting heeft de ondernemer aangegeven dat het betaaloverzicht van de bewindvoerder klopt. De commissie beslist als volgt. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Ter zitting werd consument vertegenwoordigd door A. Bos. Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door mr J.R. van Rossem. De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 september 2024 te Den Haag. De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Per 1 april 2024 is de overeenkomst tussen partijen beëindigd. Partijen verschillen van mening over de vraag of de ondernemer ter zake van de levering van energie nog een vordering op de consument heeft. De consument is vanaf 1 april 2023 onder bewind gesteld. Inmiddels is de consument aangemeld voor een schuldhulpverleningstraject, aldus de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft aangegeven dat hij vanaf 1 april 2023 alle betalingen heeft verricht. Omdat hij meerdere aanmaningen ontving voor dezelfde termijnen heeft de consument uiteindelijk teveel termijnen betaald zodat de consument een vordering heeft op de ondernemer. De bewindvoerder heeft dit nader onderbouwd met rekenafschriften en betalingen via de betaaldienst Mollie. In totaal is door hem een bedrag van € 3.940,– betaald, aldus de bewindvoerder.

De ondernemer heeft in eerste instantie ontkend betalingen te hebben ontvangen. Ter zitting is aangegeven dat het betaaloverzicht van de bewindvoerder klopt. Deze betalingen zijn door de ondernemer ontvangen. Desondanks staat er nog een bedrag open, aldus de ondernemer.

Gelet op de erkenning van de ondernemer op dit punt, gaat de commissie uit van de juistheid van het overzicht van de bewindvoerder voor wat betreft de gedane betalingen. Uitgaande van de twee door de bewindvoerder overgelegde overzichten gaat het om een bedrag van in totaal € 3.730,–. Uitgaande van deze betalingen afgezet tegen de volgens de door de ondernemer in rekening gebrachte termijnbedragen (zoals blijkt uit de eindafrekening), resteert ten gunste van de consument een bedrag van € 1.345,–. De bewindvoerder heeft verder aangegeven dat de factuur van december 2022, met een resterend bedrag van € 4,61, januari 2023 met een resterend bedrag van € 190,–, februari 2023 ten bedrage van € 255,–, maart 2023 met een resterend bedrag van € 135,39 en het volgens de eindafrekening nog openstaande bedrag van € 312,61 (in totaal € 897,61) niet worden betwist. Als hiervan wordt uitgegaan, heeft de ondernemer geen vordering op de consument maar dient zij aan de consument een bedrag van € 447,39 (€ 1.345,– – € 897,61) te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer dient binnen één maand na ontvangst van dit bindend advies een bedrag van € 447,39 aan de consument te betalen. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd. Deze behandelingskosten worden geheel betaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mevrouw mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, de heer R.A. Timmer , mevrouw mr. M.J. Boon , leden, op 9 september 2024.