Consument heeft niet teveel betaald.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Prijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 50005

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een in september 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en plaatsen van [een cv-ketel] met thermostaat tegen de daarvoor door de consument (uiteindelijk) te betalen prijs van € 2.400,–. De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 30 september 2010.   De consument heeft op 30 september 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   In de showroom heb ik een afspraak gemaakt voor de koop en montage van [een cv-ketel] voor € 2.600,–. De montage verliep vlot in ongeveer drie uur en het materiaalgebruik was zeer gering. Enig bellen en bladeren op internet leerde mij dat de bruto adviesprijs voor mijn ketel € 1.400,– is. Voor de montage word ik dus belast met € 1.000,–. Ik voel mij hierdoor getild.   De consument verlangt heroverweging van het factuurbedrag.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument is op 7 september 2010 bij de ondernemer in de showroom geweest. De ondernemer heeft toen een concreet aanbod gedaan, te weten het leveren en plaatsen van [een cv-ketel] inclusief klokthermostaat voor een totaal bedrag van € 2.600,–. Levering en plaatsing zou op 30 september 2010 geschieden. Direct na de plaatsing heeft de consument contact met de ondernemer opgenomen dat hij niet akkoord ging met de prijs. Deze was te hoog. De ondernemer heeft toen uit coulance ingestemd met verlaging van de prijs tot € 2.400,–. De ondernemer heeft aan al zijn verplichtingen voldaan. Dat de consument zich kennelijk later realiseert dat het bedrag volgens hem erg hoog is, doet niet ter zake. De consument heeft € 2.400,– zonder protest betaald.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument heeft geen enkel bewijs bijgebracht van zijn stelling dat [de betreffende cv-ketel] voor een adviesprijs van € 1.400,– werd aangeboden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uit stukken en het verhandelde ter zitting is genoegzaam vast te staan dat tussen partijen op 7 september 2010 in de showroom van de ondernemer een overeenkomst is gesloten voor de levering en plaatsing van [een cv-ketel] voor de prijs van € 2.600,–. De consument was op grond daarvan gehouden om het overeengekomen bedrag aan de ondernemer te betalen na correcte levering en plaatsing van de ketel. Kennelijk heeft de consument nadat hij tot de overeenkomst met de ondernemer was toegetreden en nadat de ketel reeds was geplaatst op internet een naar zijn oordeel beter aanbod gezien. Vervolgens heeft hij de ondernemer benaderd waarop tussen partijen opnieuw onderhandelingen zijn gevoerd over de reeds overeengekomen prijs. Zulks staat de consument in beginsel vrij, doch hij dient zich te realiseren dat de ondernemer tot heropening van de onderhandelingen geenszins verplicht was. Het contract met de consument was immers reeds gesloten. Niettemin was de ondernemer bereid in tweede instantie een lagere prijs met de consument over een te komen, te weten € 2.400,–. Dat is de uiteindelijk tussen partijen overeengekomen prijs voor de levering en plaatsing van de ketel en genoemd bedrag heeft de consument zonder enig voorbehoud aan de ondernemer betaald. De stelling van de consument dat hij teveel heeft betaald, snijdt geen hout.   Partijen zijn immers een vaste prijs voor levering en plaatsing van de cv-ketel overeengekomen, zodat het aantal uren dat met montage is gemoeid er bij de methode van een vaste prijs niet toe doet. Dat zou anders zijn als de montage in regie zou zijn opgedragen. Bij deze prijsvormingsmethode wordt op basis van een vooraf overeengekomen uurtarief het aantal gewerkte uren afgerekend. Dat de montage in regie is overeengekomen is echter noch gesteld noch gebleken.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 25 februari 2011.