Consument heeft stellingen onvoldoende onderbouwd, beroep op non-conforme bril slaagt niet

  • Home >>
  • Optiek >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Optiek    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 36550/43542

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument heeft een montuur met glazen bij de ondernemer gekocht, maar volgens de consument beantwoordt deze niet aan de overeenkomst. Er heeft een ondeugdelijk oogmeting plaatsgevonden, waardoor de bril niet bruikbaar is. Daarnaast voldoet de bril niet aan de gestelde eis van de consument met betrekking tot het gewicht van de bril. De consument wil ontbinding of vernietiging vanwege dwaling met terugbetaling van de koopsom. De ondernemer stelt dat de bril wel voldoet aan de overeenkomst en dat er geen sprake is van dwaling. Er is nooit een garantie van het gewicht van de bril gegeven. De ondernemer stelt zich te hebben gedragen zoals van een goed en zorgvuldig opticien verwacht mag worden. De commissie stelt dat er geen sprake kan zijn van ontbinding van de overeenkomst, ook kan er geen sprake zijn van dwaling. Het beroep op non-conformiteit slaagt niet aangezien de stellingen van de consument een feitelijke grondslag missen en onvoldoende zijn onderbouwd. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de door de ondernemer aan de consument geleverde bril voor een bedrag van € 1.465,–.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft op 5 november 2019 een montuur met glazen gekocht bij de ondernemer. Bij aankoop van de bril is als essentiële eis gesteld dat de bril niet zwaarder mag zijn dan 15 gram, zijnde het gewicht van de huidige bril. Deze voor de consument onverbiddelijke eis maakte dat hij bereid was een hoog bedrag te betalen. De ondernemer heeft de consument uit drie monturen laten kiezen die daarvoor geschikt zouden zijn en tevens extra dun geslepen glazen geadviseerd. Ook is een oogmeting uitgevoerd, waarbij geen melding is gemaakt van een te hoge oogboldruk. Op 28 november 2019 heeft de consument de bril opgehaald en bij het uitproberen zag hij twee beelden schuin boven elkaar. Deze klacht heeft hij onverwijld bij de ondernemer gemeld. Op advies van de ondernemer heeft de consument de bril een kans gegeven. Na één week heeft de consument de ondernemer gebeld en verteld dat hij nog steeds dubbelbeelden zag.

Op 6 december 2019 is door de ondernemer een tweede oogmeting is uitgevoerd. Daarna is de consument vervolgens medegedeeld dat hij een prisma-afwijking heeft, hetgeen niet door de ondernemer bij de eerdere oogmeting was geconstateerd. De consument ontving vervolgens een verwijzing om een prisma-meting door een orthoptist te laten uitvoeren. In overleg met zijn huisarts besloot de consument om de meting te laten uitvoeren door een oogarts. Op 21 januari 2020 is door de oogarts vastgesteld dat de oogboldruk te hoog is. Dit is bij de oogmeting door de ondernemer niet opgemerkt en vindt de consument zeer kwalijk, aangezien ogen daardoor snel achter kunnen uitgaan en dit zelfs tot blindheid kan leiden.

Op 6 december heeft de consument tevens geklaagd dat de bril aanzienlijk zwaarder is (21 gram) dan zijn oude bril. De ondernemer heeft in een brief van 27 december 2019 laten weten dat er geen dunnere en lichtere glazen zijn. Indien dit als feit kan worden aangemerkt, had het op de weg van de ondernemer als de professionele partij gelegen om dit vooraf aan de consument te melden en eventueel alternatieven aan te dragen.

De bril beantwoordt dus niet aan de overeenkomst. Door de ondeugdelijke oogmeting is deze niet normaal bruikbaar en voldoet bovendien niet aan de gestelde eis met betrekking tot het gewicht van de bril. Deze klachten zijn herhaaldelijk bij de ondernemer gemeld. Op 5 februari 2020, 1 april 2020 en 14 mei 2020 hebben de advocaten schriftelijke pogingen gedaan om de klacht onderling op te lossen. De ondernemer heeft zich niet bereid getoond tot een oplossing te komen. De consument wenst daarom de overeenkomst te ontbinden dan wel te vernietigen wegens dwaling. De ondernemer is dan ook gehouden tot terugbetaling van de volledige koopsom, te weten € 1.465,–.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In tegenstelling tot hetgeen door de consument wordt gesteld voldoet de bril aan de overeenkomst, is er geen sprake van dwaling en heeft de ondernemer zich gedragen als van een goed en zorgvuldig opticien verwacht mag worden. Voor ontbinding dan wel vernietiging van de overeenkomst is geen grond. De vordering van de consument dient dan ook te worden afgewezen.

Ten aanzien van de feiten en omstandigheden merkt de ondernemer op dat bij het bezoek aan de winkel op 5 november 2019 de consument niet een gewicht van maximaal 15 gram als essentiële eis heeft gesteld. Besproken is slechts dat de glazen zo dun mogelijk moesten zijn. Nimmer is deze garantie door de ondernemer gegeven. Een opticien geeft een dergelijke garantie niet.

De consument heeft een aan zijn oude montuur gelijkend nieuw montuur uitgekozen. Vervolgens is het montuur voorzien van de dunst mogelijke glazen, hetgeen wordt bevestigd door de leverancier van de glazen. De ondernemer betwist dan ook dat er een maximaal gewicht van 15 gram besproken is, dat een dergelijke garantie gegeven is en dat de bril niet de dunst mogelijke glazen heeft.

Bij de eerste oogmeting werd een oogdruk gemeten van 16. Een oogdruk van 16 valt ruim binnen de norm en is geen indicatie voor verhoogde oogdruk of reden voor doorverwijzing naar een arts. Een oogdrukmeting is evenwel ook een momentopname. Het is de druk van die dag op dat moment. De omstandigheid dat de oogarts twee maanden later een te hoge oogdruk heeft gemeten is geen bewijs voor het bestaan van een dergelijke oogdruk tijdens de meting door de ondernemer of een door de ondernemer onjuist uitgevoerde meting.
Slechts bij het afhalen van de bril op 28 november 2019 heeft de consument aangegeven even dubbel te zien. Een nieuwe bril heeft altijd wat gewenning nodig, zeker bij het voor het eerst opzetten kan het beeld even bewegen voor het gevoel van de klant. Op 28 november 2019 is de bril goed afgesteld en de consument heeft met goed zicht en met de bril op de winkel tevreden verlaten. Het is zeer onwaarschijnlijk dat hij tot 6 december 2019 de bril heeft gedragen met deze klacht. Dubbel zien is dermate oncomfortabel dat men in de regel dezelfde dag nog terugkomt met dergelijke klachten.

Op 6 december 2019 heeft de consument zich gemeld met zijn klacht over het gewicht van zijn bril. Toen is voorgesteld de bril op te sturen voor een optische controle door de leverancier. Tevens is de consument geadviseerd de oorzaak van de dubbelzien klachten verder te laten onderzoeken door de orthoptist. De consument heeft echter aangegeven geen gebruik te willen maken van de diensten van de orthoptist.

Op 6 december 2019 is de sterkte en visus gecontroleerd door de optometrist en deze kwamen overeen met de sterkte en visus van de eerste meting. Hierbij is er niet gekeken naar of gemeten voor prisma’s reden waarom er geen prisma-afwijking kan zijn medegedeeld. Wél is de orthoptist geadviseerd als specialist-zijnde op het gebied van prisma’s om zijn klachten met dubbelbeelden verder te onderzoeken. In antwoord op de vragen is de consument een en ander uitgelegd. Daarbij is er tevens een oogheelkundig onderzoek via Ksyos geadviseerd teneinde de ooggezondheid verder te onderzoeken. De consument gaf aan eerst naar zijn huisarts te willen gaan. Het afspraakkaartje is meegegeven niet voor een afspraak of een doorverwijzing maar met enkele notities ter informatie.

Bij de eerste oogmeting waren er geen dubbelzien klachten of andere indicatie voor een prismameting door de orthoptist. Dat de oogarts op 21 januari 2020 een gevaarlijk hoge oogdruk heeft vastgesteld en op 3 maart 2020 een gaatje in zijn oog is gelaserd, heeft de consument niet onderbouwd met rapportage van de oogarts. Daarnaast wil dit nog niet zeggen dat de oogdrukmeting op 5 november 2019 niet juist is uitgevoerd noch dat de bij de meting door de ondernemer niet een oogdruk van 16 kan zijn vastgesteld.

De ondernemer stelt zich op het standpunt dat door de consument niet bewezen is dat de oogmeting niet deugdelijk is geweest en er ook geen verband is met de klacht over het gewicht van de bril.

Er is niet gesproken over een maximumgewicht maar slechts over de dikte van de glazen. Conform de wens heeft de consument de dunst mogelijke glazen gekregen. De consument heeft een hoge plussterkte. S+8,25 en S+9,25 met een leestoeslag van +3 dpt. Een hoge sterkte resulteert in dikkere brillenglazen.
Zijn oogafwijking is sterker geworden ten opzichte van de sterkte van de oude bril. Zoals ook wordt bevestigd in het rapport van de leverancier heeft de consument de dunst mogelijke glazen gekregen.

Een gemiddelde bril (met een gemiddelde type brillenglas) voor een gemiddelde oogafwijking weegt 20-25 gram. De consument heeft geen gemiddelde oogafwijking, maar een zeer sterke oogafwijking. Een bril van 21 gram met zijn sterkte is vele malen lichter dan een bril met zijn oogafwijking gemiddeld zou hebben.

De bril heeft, zoals door partijen overeengekomen, de dunst mogelijke glazen. Het montuur komt nagenoeg overeen met de huidige bril van de consument. De bril beantwoord en beantwoorde aan de overeenkomst waarmee er geen grond is voor ontbinding. Herstel en vervanging zijn daarmee ook niet aan de orde.
De ondernemer betwist ook ten aanzien van dwaling gemotiveerd de stellingen van de consument zodat de consument de bewijslast heeft van de door hem gestelde feiten. Daar is de consument niet in geslaagd. Immers hij poneert en herhaalt slechts blote stellingen.

Verzocht wordt de klacht ongegrond te verklaren en het verlangde af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen is een koopovereenkomst tot stand gekomen. Vanwege de positie van partijen is sprake van een consumentenkoop.

Op grond van artikel 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet de afgeleverde (gekochte) zaak – hier het montuur en de glazen – aan de overeenkomst voldoen. Uit artikel 7:17 lid 2 BW volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst voldoet als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
Als een zaak niet aan de overeenkomst voldoet (ook wel non-conform of gebrekkig genoemd), dan heeft een koper in principe recht op aflevering van het ontbrekende, herstel of vervanging (artikel 7:21 BW). Dat zijn eigenlijk vorderingen tot nakoming. Als herstel of vervanging niet mogelijk is of in redelijkheid niet van de verkoper verlangd kan worden, dan kan de koper op grond van artikel 7:22 lid 1 BW de overeenkomst ontbinden of een passende prijsvermindering verlangen (dat laatste komt neer op gedeeltelijke ontbinding).
Voordat een koper deze rechten kan inroepen, moet hij de verkoper binnen bekwame tijd in kennis stellen van de gebreken (klachtplicht). De verkoper moet namelijk in de gelegenheid gesteld worden gebreken te herstellen. Omdat het hier een consumentenkoop betreft, gaat deze klachttermijn lopen op het moment van het ontdekken van het gebrek of de gebreken en niet al op het moment waarop het gebrek redelijkerwijs ontdekt had moeten worden (artikel 7:23 lid 1 BW). Wat binnen bekwame tijd betekent, is afhankelijk van de relevante omstandigheden van het geval.

De voor de consument aan de overeenkomst gestelde essentiële eis van een totaal gewicht van maximaal 15 gram is door de ondernemer gemotiveerd bestreden en bijgevolg niet onderbouwd. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd en ingebracht is zulks ook niet gebleken. De consument is ter zitting ook teruggekomen op deze stelling onder aanvoering dat hij in ieder geval eenzelfde gewicht wenste als zijn oude bril. Ook dit laatste heeft de ondernemer bestreden. Zoals beide partijen hebben aangevoerd en als onvoldoende onweersproken is komen vast te staan heeft de consument zelf een montuur gekozen die gelijkend is aan zijn oude montuur en zijn – gelet op zijn sterkte – de dunst mogelijke glazen geleverd. Dat er sprake zou zijn van een ondeugdelijke meting ten gevolge waarvan de consument dubbel ziet door de bril alsmede een er een te hoge oogdruk is gemist door de ondernemer is naast de betwisting door de ondernemer ook niet aangetoond door de consument noch aannemelijk geworden. Mede van belang daarbij is de naar het oordeel vaststaande en naar het oordeel van de commissie juiste advies van de ondernemer voor het dubbelzien een afspraak te maken met een orthoptist of met Ksyos. Het ongeveer twee maanden later door de consument gestelde onderzoek door de oogarts, waarbij een te hoge oogdruk is gemeten kan daar onvoldoende aan afdoen. Zeker gelet op de hoge plussterkte bij de consument is het niet uitgesloten is dat de druk mogelijk ineens kan oplopen. Het is de commissie niet bekend of er door de oogarts een preventieve behandeling is verricht of dat er echt sprake was een hoge druk.

Van ontbinding van de overeenkomst alsmede terugbetaling van het aankoopbedrag vanwege niet voldoen aan de overeenkomst kan dan ook geen sprake zijn. Ook niet vanwege dwaling, reeds omdat de stellingen van de consument – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – feitelijke grondslag missen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en het door de consument verlangde moet worden afgewezen.

De door de ondernemer gevorderde veroordeling wijst de commissie af nu de procedure als de onderhavige laagdrempelig en eenvoudig dient te zijn, waarbij geen proceskostenveroordeling past en dat deze slechts bij hoge uitzondering, waarvan hier geen sprake is, zal worden toegewezen

Hetgeen partijen voorts naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de consument verlangde af.

Wijst de door de ondernemer gevorderde veroordeling van de consument in de proceskosten af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Optiek, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer M. Gort, de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 1 december 2020.