Commissie: Voertuigen
Categorie: Informatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE09-0189
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 mei 2008 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk en type] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 37.981,–. De levering vond plaats op of omstreeks 21 oktober 2008. De consument heeft op 30 oktober 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 19 mei 2008 kocht ik bij de ondernemer een [merk en type]. Voorafgaand aan de koop heb ik samen met mijn echtgenote de specificatielijst van deze auto met de ondernemer doorgesproken, zodat ons duidelijk was hoe de auto zou zijn uitgerust. Daarbij is ook gesproken over het waarschuwingssysteem ten behoeve van de veiligheidsgordels. Enkele weken na levering van de auto ontdekte ik dat deze waarschuwingstoon ten behoeve van de veiligheidsgordels in de mij geleverde auto ontbrak. In de specificatielijst staat echter dat zo een systeem standaard aanwezig is in alle modellen van de [merk en type]. De ondernemer stelt echter, na hierover contact te hebben opgenomen met Kia Nederland, dat dit een drukfout is en beroept zich op de disclaimer, waarin druk- en zetfouten zijn voorbehouden. Dit neemt niet weg dat op grond van deze folder gerechtvaardigde verwachtingen bij mij zijn gewekt omtrent de aanwezigheid van het waarschuwingssysteem in de auto en maakt het daarmee onderdeel uit van de koopovereenkomst. Nu de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en de ondernemer toerenbaar tekort is geschoten in zijn verplichting om de [merk en type] conform de koopovereenkomst te leveren, verlang ik van de ondernemer dat deze het waarschuwingssysteem ten behoeve van de veiligheidsgordels alsnog in de auto inbouwt. Subsidiair verlang ik verlaging van de aankoopprijs. Standpunt van de ondernemer Het is juist dat in de folder van [de fabrikant] staat dat er een waarschuwingssysteem met geluid in de [merk en type] aanwezig zou moeten zijn. Echter, gezien de disclaimer zijn hier geen rechten aan te ontlenen. Bij alle [merk en type]s wordt het waarschuwingssysteem zonder geluid geleverd en gaat er alleen een waarschuwingslampje branden. De consument heeft proef gereden in een vergelijkbare [merk en type]. Ook in deze auto was het door de consument bedoelde waarschuwingssysteem niet aanwezig, hetgeen voor de consument echter geen aanleiding gaf tot het stellen van vragen toen hij terug was van de proefrit. De consument heeft pas enkele weken na aflevering geconstateerd dat de waarschuwingstoon voor het niet dragen van de veiligheidsgordels niet in de auto aanwezig was. Desalniettemin is er contact opgenomen met Kia Nederland om te kijken of het probleem eenvoudig op te lossen is. Helaas blijkt dat technisch niet mogelijk te zijn. Ook is de consument gevraagd of er op een andere manier gecompenseerd kon worden en hebben wij hem daartoe een dinerbon ter waarde van € 65,– aangeboden. De consument achtte dit echter niet de gewenste schikking. Wij betwisten overigens dat op enig moment door ons gezegd zou zijn dat de auto van zo een systeem voorzien zou zijn. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De consument stelt – samengevat – dat de door de ondernemer aan hem geleverde auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, omdat in de auto een waarschuwingstoon ten behoeve van de veiligheidsgordels ontbreekt, terwijl hij op grond van de ovenkomst mocht verwachten dat dit systeem in de auto aanwezig zou zijn. Naar de commissie begrijpt, is de consument meer in het bijzonder van mening dat er gerechtvaardigde verwachtingen bij hem zijn gewekt omtrent de aanwezigheid van het waarschuwingssysteem in de auto, omdat in de specificatielijst van de auto staat dat zo een systeem standaard aanwezig is in alle modellen van de [merk en type] en hij samen met zijn echtgenote de specificatielijst van deze auto met de ondernemer heeft doorgesproken, althans zo stelt hij. De commissie stelt voorop dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Een afgeleverde zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien, aldus artikel 7:17 BW. De vraag is of de consument in casu de aanwezigheid van een waarschuwingstoon ten behoeve van de veiligheidsgordels diende te betwijfelen. Immers, waar de koper twijfelt of zou moeten twijfelen over de aan- dan wel afwezigheid van een bepaalde eigenschap, dient hij de verkoper vragen te stellen of zelf onderzoek te verrichten. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken, alsmede blijkende uit de onweersproken inhoud van overgelegde producties, vast dat de consument proef heeft gereden in een vergelijkbare [merk en type] en dat in deze auto het door de consument bedoelde waarschuwingssysteem niet aanwezig was. Voorts staat vast dat in de specificatielijst van de auto staat dat zo een systeem standaard aanwezig is in alle modellen van de [merk en type]. Gezien het feit dat de consument enerzijds stelt dat er bij hem ten tijde van de koop gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt omtrent de aanwezigheid van het waarschuwingssysteem in de aan hem geleverde auto en alle auto’s van dit type, vanwege het feit dat in de specificatielijst van de auto staat vermeld dat zo een systeem standaard aanwezig is in alle modellen van de [merk en type], maar anderzijds vaststaat dat de consument proef heeft gereden in een vergelijkbare [merk en type] waarin het bedoelde waarschuwingssysteem niet aanwezig was, had de consument behoren te betwijfelen of de door hem gekochte auto wel van het litigieuze waarschuwingssysteem voorzien zou zijn. Derhalve had de hij de ondernemer vragen dienen te stellen of zelf nader onderzoek moeten verrichten naar de aan- of afwezigheid van dat systeem. De consument stelt dat te hebben gedaan door samen met zijn echtgenote de specificatielijst van deze auto met de ondernemer door te spreken, waarbij ook is gesproken over het waarschuwingssysteem ten behoeve van de veiligheidsgordels, althans zo stelt de consument. De ondernemer betwist echter nadrukkelijk dat op enig moment door hem of een van zijn medewerkers gezegd zou zijn dat de auto van zo een systeem voorzien zou zijn. Nu er geen nader bewijs is geleverd van deze stelling, hetgeen op de weg van de consument had gelegen, acht de commissie – mede gezien de inhoud van overgelegde producties – niet bewezen dat een dergelijke mededeling door of namens de ondernemer is gedaan. Voorts staat naar het oordeel van de commissie niet vast dat de consument ten tijde van koop nadere vragen heeft gesteld over de aanwezigheid van het litigieuze systeem. Gezien het voorgaande is niet gebleken dat de consument heeft voldaan aan bovengenoemde onderzoeksplicht. De consument kan zich er onder die omstandigheid niet op beroepen dat aan hem geleverde auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus vastgesteld door de Geschillencommissie Voertuigen op 11 september 2009.