Consument heeft zich niet eerst bij ondernemer gemeld

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: Algemene voorwaarden / Schade    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 200681/209303

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De ondernemer heeft de boot van de consument gerepareerd. De consument is van mening dat de ondernemer de reparatie niet goed heeft uitgevoerd, waardoor nieuwe schade is ontstaan. De ondernemer voert aan dat niet is voldaan aan de vereisten om de schade door een derde te mogen laten herstellen, zoals is neergelegd in de Hiswa-voorwaarden. De ondernemer wijst de aansprakelijkstelling van de consument daarom af. Omdat de consument zich voor het herstel tot de ondernemer heeft gewend, wijst de commissie de vordering van de consument af. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Waterrecreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2023 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De ondernemer is niet ter zitting verschenen. De consument heeft digitaal deelgenomen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het niet vergoeden door de ondernemer van kosten die de consument heeft moeten maken voor reparaties aan de boot welke te wijzen zijn aan niet juist uitgevoerde reparaties door de ondernemer een aantal jaar daarvoor.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In het najaar van 2015 is ernstige schade aan de schroefas en romp van de boot van de consument ontstaan. Het vaartuig is toen naar de ondernemer getransporteerd, waarna de ontstane schade in overleg met verzekeraars door de ondernemer is gerepareerd. De boot is eind maart 2016 weer te water gelaten.

In september 2016 heeft de consument met de ondernemer contact opgenomen, omdat zij een tik hoorde, die voor haar nieuw was. Er is vervolgens een monteur van de ondernemer aan boord geweest die de consument verzekerde dat er niets aan de hand was.

Een aantal vaarseizoenen heeft de consument, los van de genoemde tik, geen andere zaken opgemerkt die verband zouden kunnen hebben met de door de ondernemer gerepareerde schade. Echter in het seizoen 2021 merkte de consument wel op, dat er meer water in de bilge kwam. Uitgebreid onderzoek door een monteur leverde niets concreets op. Wel werd duidelijk dat het water van het achterschip kwam.

Ook toen het schip in de winter 21/22 op de wal stond zijn er geen zichtbare bijzonderheden geconstateerd bij inspectie van het onderwaterschip/bij de schroefas. Echter, al bij het terugvaren van de boot van Drimmelen naar de thuishaven in 2022 kwam er weer water binnen. De consument heeft telefonisch contact met de ondernemer opgenomen, omdat zij een sterk vermoeden had dat er iets niet goed was met de schroefas. Helaas werd zij niet gehoord en al vrij snel afgewimpeld. De contactpersoon van de consument bij de ondernemer heeft haar ondanks herhaaldelijk verzoek nooit teruggebeld. Een optie om ernaar te kijken zou volgens de receptioniste op zijn vroegst eind september 2022 zijn. De consument heeft toen besloten om de geplande tocht naar de Oostzee toch te gaan ondernemen. Echter, nog op het IJsselmeer, merkte zij tijdens het zeilen een harde tik op, onder de waterlijn. Omdat dit een voor de consument nieuw, onbekend geluid was is zij de haven van Stavoren binnengelopen. Na inspectie bleek dat de achterlager los zat van de schroefas. De consument had op dat moment geen andere keuze dan de boot te laten repareren bij [naam derde], omdat doorvaren een te groot risico was met deze schade. De verzekeraar van de consument heeft een scheepsadviesbureau ingeschakeld om de schadeoorzaak en de schadehoogte te onderzoeken. Zowel de reparateur als de expert zijn stellig van mening, dat de reparatie toentertijd door de ondernemer niet goed is uitgevoerd en de oude schade dus direct correleert met de nieuw ontstane schade. De verzekeraar van de consument heeft op basis van dit expertiserapport besloten niets aan de consument uit te keren.

De consument stelt dat haar geen enkele blaam treft inzake deze schade. Zij heeft, nadat de boot voor de eerste keer door de ondernemer is gerepareerd, geen enkele handeling verricht die mogelijkerwijs deze nieuw ontstane schade aan de schroefas zou kunnen hebben veroorzaakt; ook niet door toedoen van derden, noch door drijvende voorwerpen/lijnen in de schroefas etc. De consument heeft na de reparatie door een derde op 20 december 2022 de ondernemer benaderd en hem aansprakelijk gesteld voor de nieuwe ontstane schade en daarbij tevens aangegeven, dat zij een voorstel verwachtte voor een schade-uitkering, al dan niet gebaseerd op coulance. Op 10 januari 2023 kreeg de consument bericht van de ondernemer dat haar aansprakelijkheidstelling is afgewezen. De consument vordert betaling van het hele schadebedrag op basis van het inspectierapport, dan wel dat vanuit coulance in elk geval voor een substantieel deel de schade wordt vergoed.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument stelt dat op in alle correspondentie met de consument wordt verwezen naar de Hiswa Algemene Aannemings-, Verkoop en leveringsvoorwaarden. Artikel 11 is van toepassing en daaruit blijkt heel duidelijk wanneer een herstel door derde mogelijk is. Aan geen van de voorwaarden wordt voldaan. De ondernemer is zelfs pas achteraf, op 20 december 2022 voor het eerst geïnformeerd / aansprakelijk gesteld. De ondernemer ziet geen reden om aan het door de consument verlangde tegemoet te komen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Door de ondernemer wordt een beroep gedaan op artikel 11 van de HISWA Algemene Voorwaarden.

Artikel 11 bepaalt – voor zover hier van belang – als volgt:

ARTIKEL 11 – HERSTEL BIJ NON-CONFORMITEIT EN GARANTIE
1. Gebreken die bij de koop of levering niet waarneembaar waren en gebreken die tijdens de garantieperiode door normaal gebruik zijn ontstaan, worden hersteld op de werf van de ondernemer.
2. De consument moet zich voor de uitvoering van dit herstel wenden tot de ondernemer.
3. De consument kan het herstel, op kosten van de ondernemer, door een derde laten uitvoeren, als het herstel noodzakelijk is en de kosten ervan redelijk zijn. Om die redelijkheid vast te stellen wordt gekeken naar het prijsniveau van de ondernemer.

De ondernemer beslist in overleg met de consument welk bedrijf het herstel zal kunnen gaan uitvoeren. Herstel door een derde is alléén mogelijk: […] b. als de noodzakelijke kosten om het vaartuig naar de werf van de ondernemer te vervoeren niet in verhouding staan tot de kosten van het herstel op die werf. […]”
4. De consument kan geen aanspraak maken op herstel van gebreken:
a. Als de consument – nadat hij de gebreken heeft geconstateerd – deze niet binnen redelijke tijd aan de ondernemer heeft gemeld;
b. Als de ondernemer niet alsnog de gelegenheid heeft gekregen om de gebreken te herstellen;
[…]

De commissie stelt vast dat de consument in 2016 en vervolgens in 2022 contact heeft gezocht met de ondernemer om klachten aan de boot (een tik/vermoeden van problemen met de schroefas) met de ondernemer te bespreken. In 2016 is een inspectie uitgevoerd aan de boot, waarbij geen bijzonderheden zijn geconstateerd. In 2022 zou zijn aangegeven dat de ondernemer in september 2022 pas tijd zou hebben om naar de boot te kijken. Vervolgens is in juni 2022 schade aan de boot vastgesteld wat zonder te melden aan de ondernemer door derden is gerepareerd. Door de reparateur en vervolgens de schade-expert wordt aangegeven dat de schade is ontstaan als gevolg van verkeerd hijsen van het vaartuig in 2015. In december 2022 wordt de schade aan de ondernemer gemeld.

Artikel 11 lid 2 van de HISWA-Voorwaarden bepaalt dat de consument zich vóór uitvoering van herstel tot de ondernemer dient te wenden. Nu de consument dit heeft nagelaten is de ondernemer niet in staat gesteld om de klacht van de consument te beoordelen en conform bovengenoemde voorwaarden in overleg te treden over herstel. Dat er in 2016 hieromtrent contact is geweest, doet aan voorgaande niet af. De commissie is van oordeel dat de consument hiermee niet aan artikel 11 lid 2 van de HISWA-voorwaarden heeft voldaan en zodoende geen aanspraak kan maken op vergoeding op grond van deze voorwaarden. Tot een betaling uit coulance kan de commissie de ondernemer niet verplichten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

  • verklaart de klacht van de consument ongegrond;
  • wijst af de vordering tot schadevergoeding.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. J.N. de Blécourt, voorzitter, de heer M.P. Bakker, mevrouw mr. M. Lodewijkx – Spithoff, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 26 oktober 2023.