Commissie: Recreatie
Categorie: Annulering / Kosten
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
169634/181417
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument had een seizoenplaats bij de ondernemer, welke de consument heeft opgezegd. De consument verlangt terugbetaling van het reeds betaalde. De opzegging door de consument vond plaats binnen 2 tot 3 maanden voordat het nieuwe seizoen begon. Aan het reserveringsvereiste van artikel 6 lid 2 van de Recron-voorwaarden is voldaan, doordat de buren van de ouders van de consument met ingang van het nieuwe campingseizoen op de plaats zijn gaan staan. De commissie beslist dat het reeds betaalde terugbetaald moet worden aan de consument. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wijze van bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (hierna te noemen: de commissie) te laten beslissen.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De mondelinge behandeling van het geschil door de commissie heeft plaatsgevonden op 9 januari 2023 door middel van een onlineverbinding. De gemachtigde van de consument, tevens zijn dochter, was daarbij aanwezig. De ondernemer werd tijdens de mondelinge behandeling vertegenwoordigd door mevrouw [VERTEGENWOORDIGER].
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de opzegging van een seizoenplaats door de consument en de in verband daarmee verschuldigde annuleringskosten.
Standpunt van de consument
In verband met zijn slechte mobiliteit heeft de consument op 24 januari 2022 zijn seizoenplaats, nummer 25, opgezegd. 50% van de seizoenplaats had de consument al aanbetaald. De plaats van de consument is per begin april (start van het nieuwe seizoen) weer verhuurd. De consument wil op grond van artikel 6.2 van de Recron-voorwaarden terugbetaling van het aanbetaalde bedrag onder aftrek van € 18,50 aan reserverings-/administratiekosten, maar de ondernemer weigert dit.
Standpunt van de ondernemer
Volgens de ondernemer bepaalt artikel 6.2 van de Recron-voorwaarden dat bij annulering de vergoeding naar evenredigheid gerestitueerd zal worden, na aftrek van administratiekosten, indien de plaats door een derde op voordracht van de recreant en met schriftelijke instemming van de ondernemer wordt gereserveerd voor dezelfde periode of een gedeelte daarvan. Op voordracht van de recreant betekent dat de recreant iemand heeft, die diens plaats wil innemen met instemming van de ondernemer, vóórdat de recreant ging annuleren. Daarvan is hier geen sprake en dus is artikel 6.1 van de Recron-voorwaarden van toepassing. Op basis van deze bepaling dient de consument 50% van de overeengekomen prijs te betalen. Terugbetaling van het aanbetaalde bedrag is daarom niet aan de orde, aldus de ondernemer. Verder is de plaats ook niet opnieuw verhuurd; de ondernemer heeft alleen wat geschoven met gasten, zodat het lijkt dat de plaats weer verhuurd is.
Beoordeling van het geschil
1. Tussen partijen staat vast dat op de opzegging de Recron-voorwaarden voor Seizoenplaatsen (hierna ook te noemen: de Recron-voorwaarden) van toepassing zijn en dat de opzegging door de consument heeft plaatsgevonden binnen twee tot drie maanden voordat het nieuwe seizoen op de camping van start ging.
2. Artikel 6 van de Recron-voorwaarden luidt – voor zover thans van belang – als volgt:
“Annulering
1. Bij annulering betaalt de recreant een vergoeding aan de ondernemer. Deze bedraagt: (…)
– bij annulering binnen twee tot drie maanden voor de ingangsdatum, 50% van de overeengekomen prijs; (…)
2. De vergoeding zal naar evenredigheid gerestitueerd worden, na aftrek van administratiekosten, indien gereserveerd voor dezelfde periode of een gedeelte daarvan.”
3. De commissie stelt allereerst vast dat de ondernemer in zijn verweer kennelijk uit is gegaan van de verkeerde Recron-voorwaarden, namelijk de Recron-voorwaarden voor Vaste Plaatsen. Artikel 7 lid 2 van die voorwaarden luidt namelijk: “de vergoeding wordt in redelijkheid verminderd en het eventueel te veel betaalde gerestitueerd indien, op voordracht van de recreant, de ondernemer en een derde voor de plaats een overeenkomst sluiten voor dezelfde periode of een gedeelte daarvan. De ondernemer heeft recht op vergoeding van de administratiekosten.”
4. Maar in dit geschil gaat het om de uitleg van artikel 6 lid 2 van de Recron-voorwaarden voor Seizoenplaatsen. Bij die bepaling gaat het er naar het oordeel van de commissie uitsluitend om of en vanaf wanneer de door de consument opgezegde plaats (nummer 25) in het nieuwe campingseizoen gereserveerd is geweest. De gemachtigde van de consument heeft tijdens de mondelinge behandeling onweersproken aangevoerd dat de buren van haar ouders met ingang van het nieuwe campingseizoen 2022 op plaats nummer 25 zijn gaan staan. Daarmee is naar het oordeel van de commissie aan het reserveringsvereiste als genoemd in artikel 6 lid 2 van de Recron-voorwaarden voldaan. De ondernemer heeft tijdens de mondelinge behandeling nog gesteld dat door de verschuiving van gasten niet alles is verhuurd, waardoor uiteindelijk 3 á 4 seizoenplaatsen niet zijn ingevuld. De gemachtigde van de consument heeft dat betwist, maar zelfs als de stelling van de ondernemer juist zou zijn, is dat naar het oordeel van de commissie in dit geval niet van belang. Bij de toepassing van artikel 6 lid 2 van de Recron-voorwaarden gaat het er, zoals hierboven al is overwogen, immers uitsluitend om of de door de consument opgezegde plaats (nummer 25) in het nieuwe campingseizoen gereserveerd is geweest. Die vraag is hierboven al bevestigend beantwoord.
5. Het bovenstaande betekent dat de consument recht heeft op terugbetaling van het door hem aanbetaalde bedrag onder aftrek van de administratiekosten. Uit de e-mail van de ondernemer aan de consument van 26 januari 2022, die zich onder de stukken bevindt, blijkt dat de consument een bedrag van € 1.193,50 heeft aanbetaald en dat de administratiekosten € 18,50 bedragen. Daarmee heeft de consument recht op terugbetaling van een bedrag van € 1.175,–. Uit de e-mail van 26 januari 2022 leidt de commissie af dat de consument van dat bedrag al een bedrag van € 37,50 van de ondernemer heeft ontvangen. Indien dat zo is, heeft de consument nog recht op een bedrag van
€ 1.137,50.
6. Omdat de klacht gegrond is moet de ondernemer tevens het klachtengeld aan de consument vergoeden en is hij behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.
7. Dit leidt de commissie tot de volgende beslissing.
Beslissing
De ondernemer dient aan de consument binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag (terug) te betalen van € 1.137,50 (of € 1.175,- indien de consument het in onderdeel 5. genoemde bedrag van € 37,50 nog niet van de ondernemer heeft ontvangen).
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mr. M. de Rooij-Slager en mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 16 januari 2023.