Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
4888-9266
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Vanwege een landelijke staking van het openbaar vervoer kon de consument niet met de trein reizen. Omdat de trein niet reed deed de consument een beroep op de GTBV-regeling. De consument heeft een Traject Vrij Abonnement en wil een compensatie van 2 keer €11,-. De commissie is het niet eens met de eis van de NS dat de consument moet voldoen aan de in- en uitcheckeis.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de compensatie als gevolg van de landelijke staking van het openbaar vervoer op 28 mei 2019.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt kort samengevat als volgt.
De consument wenst een redelijke compensatie voor het niet kunnen reizen op de stakingsdag. Hij is in het bezit van een jaartrajectkaart en wenst compensatie ten bedrage van 2 keer €11,-.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt kort samengevat als volgt:
Op 28 mei 2019 reden vanwege de staking geen treinen.
Het verzoek van de consument voor een vergoeding in het kader van de Geld Terug Bij Vertraging regeling (hierna GTBV), die door de ondernemer op stakingen van toepassing is verklaard, is overeenkomstig de voorwaarden van de regeling door de ondernemer niet gehonoreerd.
De GTBV is een coulanceregeling. Om voor compensatie in aanmerking te komen moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Een van die voorwaarden is een geldige check-in en check-out. Die heeft hier niet plaatsgevonden.
De voorwaarden zijn tot stand gekomen in overleg met Rover en de Consumentenbond.
De ondernemer wijst op artikel 6.4 van de Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de NS (hierna AVR-NS) en op artikel 6.2. Een beroep op de GTBV-regeling is alleen mogelijk als aan de “voorwaarden GTBV” wordt voldaan.
In een aantal gevallen is door de ondernemer ten onrechte aan klanten met een afgekocht abonnement die niet hebben in- en uitgecheckt een gedeelte van het abonnementsbedrag terugbetaald. De ondernemer betreurt deze fout, aangezien het de indruk heeft gewekt dat ook deze compensatie tot de mogelijkheden behoort.
Buiten deze uitzonderingen zijn alle verzoeken tot GTBV waarbij een in- en/of uitcheck ontbrak, afgewezen op basis van de AVR-NS en de voorwaarden van de GTBV-regeling.
Bovendien is de aansprakelijkheid van de ondernemer voor schade als gevolg van vertraging dan wel afwijkingen van de dienstregeling zowel wettelijk als contractueel uitgesloten.
Voor deze consument kan geen uitzondering worden gemaakt. Het Traject Vrij Abonnement is geen vervoerbewijs, maar een afgekocht reisrecht. Een vervoerbewijs komt tot stand na het inchecken.
Daarbij komt dat in een omgekeerde situatie waarin de ondernemer de check-in niet verplicht zou stellen voor de vergoeding op grond van de GTBV-regeling tot gevolg zou hebben dat iedereen met een ov-chipkaart een verzoek om een vergoeding op grond van de GTBV-regeling zou kunnen indienen.
De ondernemer verzoekt de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op 28 mei 2019 was er een landelijke staking van het openbaar vervoer, als gevolg waarvan er geen treinen reden. De staking was onder andere via de media tevoren aangekondigd.
De consument heeft een Traject Vrij Abonnement voor het traject Amsterdam Zuid- Den Haag Hollands Spoor.
Omdat de trein niet reed deed de consument een beroep op de GTBV-regeling.
Dat beroep is door de ondernemer niet gehonoreerd omdat niet aan de voorwaarden van de GTBV-regeling werd voldaan, te weten dat de consument had ingecheckt.
De commissie heeft zich getracht voor te stellen wat de ondernemer daar mee bedoelt. Verwacht de ondernemer dat een consument zich op een stakingsdag van het openbaar vervoer op eigen kracht naar het station begeeft in de wetenschap dat er toch geen treinen zullen rijden, om daar even in-en uit te checken omdat slechts op die manier een beroep op de GTBV-regeling kans van slagen heeft?
De commissie vermag de ratio van die beperkende bepaling in dit geval niet in te zien.
De consument heeft een vooruitbetaald abonnement met hetwelk hij vrij reizen heeft op een tevoren afgesproken traject. Die dienst is door de ondernemer op de stakingsdag niet geleverd. Haar aansprakelijkheid is weliswaar uitgesloten, maar de ondernemer heeft in het geval van een staking de coulanceregeling, zoals de ondernemer de GTBV-regeling noemt, van toepassing verklaard, met alle voorwaarden die daarbij horen. De commissie stipt overigens nog aan dat de consument geen schadevergoeding vraagt, maar een vergoeding wegens het niet-honoreren van zijn abonnement. Aansprakelijkheid voor schade en de wettelijke uitsluiting daarvan zijn dus hier niet aan de orde.
Het feit dat de ondernemer de voorwaarden bij de “coulanceregeling” eveneens van toepassing heeft verklaard is in zijn algemeenheid te billijken, behalve indien de ondernemer de in de voorwaarden opgenomen in-en uitcheckeis stelt, immers is het in-en uitchecken op een station op een dag waarop het gehele openbaar vervoer “plat” ligt, niet zinvol.
De commissie is aldus van oordeel dat in dit geval, dus bij een vooruitbetaald abonnement als hier aan de orde, de in-en uitcheckeis niet kan worden gesteld.
Dat betekent dat de ondernemer naar het oordeel van de commissie gehouden is aan de consument een bedrag van €.22,- te vergoeden als compensatie.
Dat betekent dat de klacht gegrond zal worden verklaard.
De commissie verklaart de klacht gegrond.
Verstaat dat de ondernemer binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een bedrag van €.22,- aan de consument vergoedt, alsmede een bedrag van 27,50 aan klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit B. Hagendoorn, voorzitter, mr. D. van Setten en mr. P. Rijpstra, leden, op 11 december 2019.