Commissie: Recreatie
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
101552
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het zich niet houden van de ondernemer aan de voorschriften zoals vastgelegd in de code Netbeheer Recreatiebedrijven oktober 2011 (hierna: de gedragscode), de Europese Richtlijnen, de Elektriciteitswet en de Gaswet, inclusief de daaraan verbonden wetten en verordeningen. De ondernemer maakt zowel vooraf als achteraf niet inzichtelijk op welke wijze de door hem gehanteerde tarieven zijn opgebouwd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument met betrekking tot de bevoegdheid van de commissie luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 10 november 2000 op het terrein van de ondernemer een kavel gekocht en daarop een recreatiebungalow gebouwd. Als eigenaar van een recreatiewoning (WOZ-object) neemt hij gas, water, elektra en kabel-tv af.
Vanaf 2014 is de exploitatie overgedragen aan [naam van het exploitatiebedrijf]. Eigenaar en exploitant zijn dus vanaf 2014 verschillende rechtspersonen. [naam van het exploitatiebedrijf] heeft als nieuwe exploitant het lidmaatschap van de Recron overgenomen. Derhalve is de consument van mening dat [naam van het exploitatiebedrijf] partij is in dit geschil. In het licht daarvan dient [naam van het exploitatiebedrijf] zich te houden aan het gestelde in de gedragscode.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft zijn standpunt met betrekking tot de bevoegdheidskwestie niet kenbaar gemaakt aan de commissie.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder a van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen wordt met “overeenkomst” bedoeld de overeenkomst tussen de recreant en de ondernemer inzake het gebruik van de vaste plaats. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Recron-voorwaarden houdt de overeenkomst onder meer in dat de ondernemer aan de recreant de overeengekomen plaats ter beschikking stelt. In de door Recron bij voormelde voorwaarden gevoegde toelichting is opgenomen dat het contract tijdelijk is en dat “de huur van de grond telkens voor een jaar” geldt.
Aangezien de consument eigenaar is van de grond waarop zijn recreatiewoning staat, is hier geen sprake van huur van grond van de ondernemer en is evenmin sprake van het ter beschikking stellen van grond door de ondernemer. Dat betekent dat de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen hier niet van toepassing zijn en dat de bevoegdheid van de commissie niet op die voorwaarden kan worden gebaseerd. Hetzelfde geldt ten aanzien van de Recron-voorwaarden voor vakantieverblijven, aangezien deze voorwaarden betrekking hebben op een overeenkomst waarbij de ondernemer tijdelijk, namelijk voor een in de overeenkomst vermelde periode, een vakantieverblijf ter beschikking stelt. Daarvan is hier geen sprake, aangezien de consument zelf eigenaar is van de op zijn perceel staande recreatiewoning.
Nu reeds op grond van het voorgaande geconcludeerd moet worden dat de commissie niet bevoegd is om dit geschil te behandelen, zal de commissie beantwoording van de overige bevoegdheidsvragen achterwege laten. Zo is het – gelet op het vooroverwogene – niet meer opportuun om in te gaan op de vraag of [naam van het exploitatiebedrijf] als partij aangemerkt dient te worden in dit geschil. Zelfs al zou vastgesteld worden dat [naam van het exploitatiebedrijf] partij is in dit geschil en dat [naam van het exploitatiebedrijf] het lidmaatschap van de Recron heeft overgenomen, dan nog kan niet voorbijgegaan worden aan het gestelde in artikel 1, aanhef en onder a van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, zal de commissie zich onbevoegd verklaren het geschil te behandelen.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 30 juni 2016.