Consument is het niet eens met de hoogte van het factuurbedrag in relatie met de omvang van de werkzaamheden

  • Home >>
  • Water Zakelijk >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water Zakelijk    Categorie: factuur onbetaald    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 441949/538506

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Dit geschil gaat over een overeenkomst tussen consument en ondernemer tot het wijzigen van de drinkwateraanlsuiting. Voor het wijzigen van de aansluiting is een bedrag verschuldigd volgens de tarievenregeling van de ondernemer. De consument heeft een deel van het factuurbedrag niet betaald, nu hij meent dat de werkzaamheden gering waren vergeleken met de kosten. Echter, is de consument wel akkoord gegaan met de vooraf opgegeven kosten. De ondernemer voert aan dat het gehanteerde tarief gebaseerd is op de gemiddelde kosten die voor deze werkzaamheden gebruikelijk zijn. In werkelijkheid kunnen deze dus naar onder of boven afwijken. De tarieven zijn door de ACM gecontroleerd, zodat er geen winstoogmerk is. Hierdoor acht de commissie het tarief redelijk, en de klacht van de consument ongegrond. De consument is gehouden het resterende factuurbedrag te betalen.

De volledige uitspraak

Samenvatting
Consument is contractant van de ondernemer voor de drinkwatervoorziening. Op 16 januari 2024 heeft hij een aanvraag gedaan voor het wijzigen van de drinkwateraansluiting. Die aanvraag wordt door de ondernemer bevestigd op dezelfde datum, met opgave van de geschatte aansluitkosten ad € 1.144,50, het standaardtarief volgens de tarievenregeling van de ondernemer. De uitvoering van de wijziging heeft op 12 juni 2024 plaatsgevonden en de facturatie op 20 juni 2024. Huttenhuis betaalt deze factuur tot een bedrag van € 500,– en acht zich voor het overige niets schuldig aan de ondernemer omdat het factuurbedrag, gelet op de geringe werkzaamheden, volgens hem bovenmatig is.

Beoordeling
In artikel 14 lid 1 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden van de ondernemer is voor het wijzigen van een aansluiting een bedrag verschuldigd volgens de tarievenregeling van de ondernemer. De ondernemer heeft consument conform deze bepaling en de tarievenregeling geoffreerd en gefactureerd. Consument heeft de betreffende orderbevestiging aanvaard en het werk is op die basis uitgevoerd. Tussen partijen is daarmee een overeenkomst tot stand gekomen overeenkomstig de orderbevestiging, inclusief de door de ondernemer opgegeven kosten.

De ondernemer heeft nog toegelicht dat die kosten gebaseerd zijn op het standaardtarief, een zogenaamd “postzegeltarief” wat inhoudt dat het een gemiddelde is van de kosten die normaal met het soort werkzaamheden gepaard gaan. In sommige gevallen zullen de daadwerkelijke kosten lager uitvallen en in sommige gevallen hoger. Duidelijk is dat dat de werkelijke kosten in dit geval lager zullen zijn dan het standaard tarief, hetgeen toepassing van dit tarief evenwel niet onredelijk maakt. De commissie heeft met betrekking tot de toetsing van tarieven aan de redelijkheid slechts een marginale beoordelingsruimte, waarbij speelt dat de tarieven van overheidswege worden getoetst en dat de ACM daarbij een consulterende functie vervult, die betrekking heeft op de transparantie van de kostenberekening en op het uitgangspunt dat ten aanzien van het tarievenstelsel geen sprake mag zijn van een verdienmodel voor de ondernemer.

Gelet op een en ander en op de haar toekomende beperkte beoordelingsruimte acht de commissie het gehanteerde tarief niet evident onredelijk, zodat consument gehouden is het in rekening gebrachte bedrag aan de ondernemer te betalen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de klager verlangde wordt afgewezen.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.

Depotverrekening, bedrag aan ondernemer € 644,50

Depotverrekening, bedrag aan klager € 0

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water zakelijk, bestaande uit de heer mr. R.J. van Boven, voorzitter, de heer mr. E.F. Verduin , de heer J.H.L. den Otter , leden, op 5 november 2024.