Commissie: Recreatie
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
20070/27177
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over de beëindiging van de huurovereenkomst met vaste standplaats. De consument geeft aan dat hij bij het aangaan van de huurovereenkomst een grote investering heeft gedaan. De consument had dit niet gedaan als hij had geweten dat de overeenkomst voor korte termijn was. De ondernemer heeft de overeenkomst beëindigd op grond van herstructureringsplannen, hier heeft de consument een formulier over ontvangen. Op dit formulier heeft de consument niet het vakje aangekruist dat hij het geschil aan de commissie wil voorleggen, maar juist dat hij instemt met de huuropzegging. De ondernemer is verder ook niet op de hoogte gesteld van de klacht bij de commissie. De commissie oordeelt dat de consument gebonden is aan zijn uitdrukkelijke instemming met de huuropzegging. De consument wordt op grond hiervan niet-ontvankelijk verklaart.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de beëindiging van de huurovereenkomst van de vaste standplaats.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Ik ben de huurovereenkomst aangegaan op 27 juli 2018 en heb toen een grote investering gedaan voor een bedrag van € 40.000,–. Ik had dit nooit gedaan als ik op de hoogte was geweest van de opzegging op deze korte termijn.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft een standplaats gehuurd op ons park. Bij aangetekende brief van 18 december 2019 hebben wij de standplaatsovereenkomst met betrekking tot de vaste standplaats van de consument opgezegd wegens herstructureringsplannen. Op 25 februari 2020 heeft de consument het door hem ingevulde en ondertekende antwoordformulier aan ons geretourneerd. Hij heeft daarop niet het vakje aangekruist dat hij het geschil aan de commissie wil voorleggen, maar juist aangegeven dat hij instemt met de huuropzegging. Hij heeft daarbij geen voorbehoud gemaakt en ook geen voorwaarde gesteld, zodat zijn instemming met de huuropzegging onherroepelijk en definitief is. De consument heeft nadien niet aan ons aangegeven dat hij alsnog naar de commissie wil gaan. Pas met de ontvangst van de onderhavige stukken hebben wij kennisgenomen van de plotsklapse ‘draai’.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Nu de ondernemer zich uitdrukkelijk heeft beroepen op de niet-ontvankelijkheid van de consument in zijn klacht, dient de commissie eerst de ontvankelijkheidsvraag te beantwoorden.
De consument heeft zijn klacht ingediend bij de commissie, waar deze op 29 januari 2020 is ontvangen. Uit de stukken blijkt dat de consument op 25 februari 2020 een antwoordformulier heeft ingevuld en vervolgens heeft opgestuurd naar de ondernemer. Op dat antwoordformulier verklaart hij in te stemmen met de huuropzegging van zijn standplaats. Voor het overige staat vast dat de ondernemer in het kader van die huuropzegging de financiële vergoedingen heeft toegekend conform de RECRON-voorwaarden.
De commissie is van oordeel dat de consument gehouden mag worden aan zijn uitdrukkelijke instemming met de huuropzegging. Gelet hierop zal de consument niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht. Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van het geschil.
Ten overvloede merkt de commissie op dat de ondernemer de financiële afwikkeling van de huuropzegging heeft gedaan met inachtneming van de RECRON-voorwaarden. De vraag is dan ook of de consument, zou het tot een inhoudelijke beoordeling zijn gekomen, meer financiële compensatie zou hebben gekregen dan dat de ondernemer hem reeds heeft toegekend.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer P.W.M. Meijkamp, mevrouw mr. J.M. Huysman- Hartkamp, leden, op 18 juni 2020.