Consument kan geen recht doen gelden op schadevergoeding. Kosten zouden ook zijn gemaakt in het geval de ondernemer meteen het hele waterhuis zou hebben vervangen.

  • Home >>
  • Installerende bedrijven >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: INS02-0054

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een in april 2001 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhelpen van een lekkage aan de Vaillant Combi-ketel. Daarvoor is de consument tezamen met diverse andere hier niet terzake doende werkzaamheden in totaal in rekening gebracht € 1.275,48 (f 2.810,78) inclusief BTW. De werkzaamheden zijn verricht in juni 2001.   De consument heeft in juli 2001 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De reparatie van de ondernemer aan de CV-ketel op 25 juni 2001 had geen resultaat want het probleem bleef bestaan: te weten dat pas na 9 of 10 pogingen warm water werd geproduceerd. In de daarop volgende maanden is herhaald gepoogd om de ondernemer te bereiken. Op 7 augustus 2001 is de ondernemer weer langs geweest. Toen is ten onrechte door de ondernemer het standpunt ingenomen dat alles in orde was. Het probleem is echter gewoon blijven bestaan. De ondernemer reageerde echter niet meer, zelfs niet nadat ik diens nota had voldaan. Ik heb toen een derde in de arm genomen, die het probleem wel adequaat heeft verholpen. [Die derde ondernemer] heeft namelijk ontdekt dat door de ondernemer alleen het waterhuis aan de bovenkant is vervangen. Die derde heeft vervolgens een compleet nieuw waterhuis gemonteerd. Sindsdien is er geen probleem meer.   Indien de ondernemer dit probleem direct goed had opgelost, dan hadden de kosten voor mij bedragen € 137,29 (f 302,55). Nu heeft het mij in totaal gekost € 395,34 (f 871,22) (te weten € 203,58 (f 448,63) voor de ondernemer en € 191,67 (f 422,39) voor de derde). Het verschil bedraagt € 257,96 (f 568,47). Dat bedrag vorder ik van de ondernemer. De ondernemer heeft daar niet op gereageerd.   De consument verlangt betaling door de ondernemer van voormeld bedrag van € 257,96 (f 568,47).   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 25 juni 2001 heeft de ondernemer alleen de bovenkant van het waterhuis van deze Vaillant combiketel vernieuwd wegens lekkage. Na de vervanging van dit onderdeel is de combiketel goed werkend achtergelaten. Na een telefonische melding van de consument, is de consument herhaald tevergeefs bezocht. Er werd niemand thuis aangetroffen. Op 7 augustus 2001 is de consument bezocht en is de combiketel goed werkend aangetroffen.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Het klopt dat alleen het bovenstuk van het waterhuis is vervangen door de ondernemer. De toen geconstateerde lekkage vond aan de bovenkant plaats. Om die reden is in het voordeel (kostenbesparing) van de consument gekozen voor alleen de vervanging van dat deel. Na die reparatie bleek de installatie in orde te zijn. Dit is door de consument en de monteur gezamenlijk geconstateerd in de douche waarin zij samen in verband met de controle nog hebben gestaan. Het klopt dat de ondernemer nadien nog twee brieven van de consument heeft ontvangen. Daarmee is niets gedaan.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Door de consument is terecht geklaagd over de reparatie waarbij alleen de bovenkant van het werkhuis is vervangen. Achteraf is komen vast te staan dat er meer aan de hand was en dat dat hele waterhuis had moeten worden vervangen. De ondernemer kan en mag worden verweten dat niet adequaat repareren niet aanstonds bij de controle dan wel even nadien is ontdekt. De ondernemer is in zoverre gedeeltelijk tekort geschoten in de nakoming van de gemaakte afspraken. De commissie is tevens van oordeel dat die tekortkoming een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Dit in die zin dat de consument alsnog niet behoeft te betalen die bovenkant van het waterhuis ad € 62,85 (f 138,50) exclusief BTW alsmede de kosten van die vervanging, die naar het oordeel van de commissie moeten worden begroot op 1 uur arbeidsloon ad € 36,08 (f 79,50) exclusief BTW. Inclusief BTW levert dit op een door de consument terug te ontvangen bedrag van € 117,72 (f 259,42). Deze partiële ontbinding betekent voorts dat de ondernemer er recht op heeft om de genoemde en door de consument ter zitting getoonde bovenkant van het waterhuis terug te ontvangen.   Niet is vast komen te staan dat de consument daarenboven recht kan doen gelden op een schadevergoeding. De andere door [de derde ondernemer] in rekening gebrachte kosten zou de consument ook kwijt zijn geweest in het geval de ondernemer meteen het gehele waterhuis zou hebben vervangen.   De slotsom is dat klacht gegrond is en dat in na te melden zin moet worden beslist. De ondernemer is om die reden tevens gehouden om klachtengeld te voldoen aan de consument en om behandelingskosten te voldoen aan het secretariaat van de commissie.   Beslissing   Ontbindt het door partijen overeengekomen gedeeltelijk en wel alleen voor wat betreft het deel dat ziet op de reparatie door de ondernemer van deze CV-ketel. Deze partiele ontbinding levert over en weer ongedaanmakingsverplichtingen op die als volgt moeten worden verwoord:   De ondernemer betaalt aan de consument terug voormeld bedrag van € 117,72. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De consument is gehouden om de genoemde bovenkant van het waterhuis aan de ondernemer af te geven. De ondernemer dient dat onderdeel bij de consument af te halen.   Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 68,07 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–.   Wijst af hetgeen door de consument meer of anders is verzocht.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 28 juni 2002.