Consument kan zich niet beroepen op termijn indienen tariefswijziging, alleen oudercommissie kan dit

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Prijs / Tarief    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 37996/45377

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Volgens de consument heeft de ondernemer voor de jaren 2019 en 2020 een tariefswijziging doorgevoerd, zonder dat hij daarvoor op tijd een adviesaanvraag aan de oudercommissie heeft gedaan. Volgens de algemene voorwaarden moet een tariefswijziging voor 1 september van ieder kalenderjaar aan de oudercommissie worden voorgelegd. De consument stelt dat de ondernemer hier de laatste twee jaren niet aan heeft voldaan, aangezien de tariefswijzigingen pas later in september zijn ingediend. De ondernemer geeft aan dat hij om uitstel heeft gevraagd voor het indienen van de nieuwe tarieven. Dit uitstel heeft hij gekregen en daarom heeft hij de tariefswijziging alsnog tijdig ingediend bij de oudercommissie. De commissie oordeelt dat de datum 1 september alleen strekt tot bescherming van het belang van de oudercommissie en niet tot bescherming van het individuele belang van de consument. Aangezien de datum niet bedoeld is om het belang van de consument te beschermen, kan de consument zich daar niet met succes op beroepen. De klacht is daarom ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het feit dat de ondernemer voor de jaren 2019 en 2020 een tariefsverhoging heeft doorgevoerd, zonder dat hij daarvoor telkens tijdig een adviesaanvraag aan de oudercommissie heeft gedaan.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 14 mei 2018 heeft de consument met de ondernemer een overeenkomst voor kinderopvang van haar dochter gesloten. In die overeenkomst is als opvangvergoeding een uurtarief van € 7,10 vermeld. Op de overeenkomst zijn de “Aanvullende Algemene Voorwaarden [naam ondernemer] 2017” van toepassing. Artikel 11 van die voorwaarden bepaalt dat de ondernemer de mogelijkheid heeft om de overeengekomen tarieven jaarlijks aan te passen en dat hij een wijziging van de tarieven vóór 1 september van ieder kalenderjaar aan de oudercommissie moet voorleggen. Dit artikel moet zodanig worden uitgelegd dat de ondernemer de bevoegdheid om zijn tarieven te wijzigen verliest, indien hij de voorgenomen wijziging niet vóór 1 september aan de oudercommissie heeft voorgelegd. De laatste jaren heeft de ondernemer niet voldaan aan de voorwaarde om een tariefswijziging vóór 1 september voor te leggen aan de oudercommissie. In 2018 werd de oudercommissie op 4 september 2018 en in 2019 pas op 27 september 2019 geïnformeerd over het voornemen om de tarieven te wijzigen. De tarieven die de ondernemer in 2019 en 2020 voor zijn diensten in rekening heeft gebracht, waren niet in overeenstemming met hetgeen partijen zijn overeengekomen. De ondernemer heeft de consument, die per maand telkens een vast aantal van 227,5 uren heeft afgenomen, over januari 2019 tot en met december 2019 gefactureerd voor een uurtarief van € 7,15 en van januari 2020 tot en met juni 2020 voor een uurtarief van € 7,30. De ondernemer heeft over die perioden respectievelijk € 136,50 en € 273,– teveel in rekening gebracht. De toepassing van de verhoogde tarieven was in de gegeven omstandigheden niet rechtsgeldig.

Op 23 juni 2020 heeft de consument een klacht ingediend bij de ondernemer met de vraag of de facturen zouden worden aangepast aan de overeengekomen voorwaarden. Op dezelfde dag heeft de consument van de ondernemer antwoord gekregen, waarin hem – zonder dat er naar de inhoud van de klacht is gekeken – werd gevraagd om de volgende dag de kinderopvangovereenkomst te beëindigen. Deze aanpak hanteert de ondernemer niet alleen bij de consument maar ook bij alle andere ouders.

De vordering van de consument houdt in dat de commissie zal bepalen dat de ondernemer:
– zijn tarieven niet mag verhogen indien hij een voorgenomen tariefswijziging niet vóór 1 september aan de oudercommissie heeft voorgelegd;
– de reeds betaalde vergoedingen opnieuw zal berekenen met de contractueel geldende tarieven en het door de consument te veel betaalde ad € 409,50 zal terugbetalen, vermeerderd met de wettelijke rente.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het is juist dat de nieuwe tarieven voor het kalenderjaar 2020 op 1 september 2019 nog niet bekend waren bij de oudercommissie. Op 16 september 2019 heeft de ondernemer aan de persoon, die bij de internationale organisatie ESA-ESTEC verantwoordelijk is voor de dagopvang van kinderen van medewerkers bij die organisatie, tot 20 september 2019 uitstel verzocht voor de vaststelling van de nieuwe tarieven voor 2020. Dit uitstel is op 18 juli 2019 verleend. Deze informatie is in juli 2020 met de echtgenoot van de consument per e-mail gedeeld. Op 16 september 2019 heeft de ondernemer de nieuwe tarieven aan die persoon gezonden, die deze tarieven op 26 september 2019 heeft goedgekeurd. Op 27 september 2019 zijn de tarieven naar de oudercommissie gestuurd. Van de oudercommissie is hierop geen enkele reactie ontvangen. Met inachtneming van de reactietermijn zijn de nieuwe tarieven eind oktober 2019 naar de ouders van de locatie gezonden.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken het volgende overwogen.

Tussen partijen is niet in geschil dat de ondernemer bevoegd is jaarlijks het tarief voor de door hem geboden kinderopvang, zoals vermeld in de tussen hen gesloten plaatsingsovereenkomst, aan te passen. De ondernemer heeft voor de jaren 2019 en 2020 van die bevoegdheid gebruik gemaakt door telkens dat tarief te verhogen.

De consument is van mening dat beide verhogingen in strijd zijn met het bepaalde in artikel 11, lid 1, van de Aanvullende Algemene Voorwaarden [naam ondernemer] B.V., die op de plaatsingsovereenkomst van toepassing zijn. Dit artikellid houdt het volgende in: “[Ondernemer] is gerechtigd om jaarlijks haar tarieven aan te passen. Een wijziging van de tarieven wordt voor 01 september van ieder kalenderjaar aan de oudercommissie voorgelegd.” De ondernemer heeft de stelling van de consument dat hij de voorgenomen tariefswijziging pas op 4 september 2018 en op 27 september 2019 voor advies aan de oudercommissie heeft voorgelegd, niet betwist, zodat de commissie die stelling als juist zal beschouwen. De consument acht de beide tariefsverhogingen wegens termijnoverschrijding niet rechtsgeldig en verlangt terugbetaling van hetgeen zij in 2019 en 2020 te veel heeft betaald.

Op de ondernemer rust de wettelijke verplichting (artikel 1.60 van de Wet kinderopvang) om de oudercommissie tijdig in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot onder meer de wijziging van de prijs van kinderopvang. Het abstracte begrip “tijdig” in dit artikel is met de datum 1 september van elk kalenderjaar geconcretiseerd in het eerder genoemde artikel 11, lid 1, van de algemene voorwaarden.

De commissie is van oordeel dat beide artikelen in onderling verband en samenhang bezien moeten worden. Zij komt dan tot de conclusie dat de datum 1 september uitsluitend strekt tot bescherming van het belang van de oudercommissie en niet tot bescherming van het individuele belang van de consument of de individuele ouder die zich daarop beroept. Hoewel het op haar weg lag, is gesteld noch gebleken dat de oudercommissie bij de ondernemer en vervolgens bij deze commissie bezwaar heeft aangetekend tegen de termijnoverschrijding dan wel tegen de tariefsverhogingen. Nu de datum, zoals door de consument is aangevoerd, niet bedoeld is om diens belang te beschermen, kan zij zich daarop niet met succes beroepen. De klacht van de consument dient reeds daarom ongegrond verklaard te worden. Aan een verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht komt de commissie niet meer toe. Omdat de klacht van de consument ongegrond is, ontbreekt er een grondslag voor toewijzing van die vordering, zodat deze zal worden afgewezen.

Ten overvloede overweegt de commissie nog dat het meer voor de hand zou hebben gelegen de tijdsbepaling van 1 september op te nemen in het reglement van de oudercommissie en niet in de algemene voorwaarden die van een plaatsingsovereenkomst deel uitmaken; dit ter voorkoming van misverstanden bij de ouders, zoals in dit geval ook is gebleken.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de consument ongegrond;
– wijst de vordering van de consument af.

Aldus beslist op 15 januari 2021 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.