Commissie: Recreatie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
43810/47833
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over de geboekte voorseizoenplaats bij de ondernemer. Door de coronamaatregelen waren alle faciliteiten in het vakantiepark van de ondernemer gesloten en kon de boeking niet doorgaan. De ondernemer heeft de consument een voucher aangeboden, maar de consument wil zijn geld terug. Inmiddels is gebleken dat de ondernemer het volledige voucherbedrag heeft overgemaakt aan de consument. De commissie oordeelt dat, nu de ondernemer het bedrag heeft overgemaakt aan de consument, de klacht gegrond is. De ondernemer moet ook het klachtengeld aan de consument vergoeden.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 20 juli 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst.
Daarbij heeft de consument bij de ondernemer een voorseizoenplaats geboekt voor de periode van 27 maart 2020 tot en met 3 juli 2020 voor een bedrag van € 970,–.
Standpunten van de consument en van de ondernemer
Consument:
Als gevolg van de corona-maatregelen van de regering waren de faciliteiten in het vakantiepark van de ondernemer gesloten. Met de faciliteiten waren in dit geval niet alleen de recreatieve faciliteiten bedoeld maar ook de normale basisbehoeften, zoals de toiletten, douches en kleedruimtes.
De ondernemer heeft de consument bij e-mails van 18 maart, 15 mei en 18 mei 2020 bevestigd dat de faciliteiten niet ter beschikking zullen worden gesteld. De ondernemer heeft de consument een voucher aangeboden die geldig is voor een nieuwe boeking tot 27 maart 2021. De consument wil geen voucher. Hij is zelf ook behoorlijk gedupeerd door de coronacrisis en heeft het geld broodnodig. Hij is van mening dat er sprake is van een situatie dat de ondernemer de overeenkomst niet kon nakomen, waardoor hij recht heeft op terugbetaling van het door hem betaalde bedrag.
Ondernemer:
Het verweer dat de ondernemer op 3 oktober 2020 bij de commissie heeft ingediend luidt als volgt: “volgens mij is er een uitspraak gedaan over een zelfde soort zaak. het lijkt mij dat wij ons aan deze uitspraak kunnen houden!”
Op 9 april 2021 heeft de ondernemer het volgende bericht aan de commissie toegezonden:
“Beste, Er is een zittingsdatum gepland in bovenstaande zaak. Naar ons idee is er een schikking.
Op 29 maart jl. (2 dagen na verval voucher) is het volledige voucherbedrag aan partij overgemaakt”.
Consument:
De gemachtigde van de consument heeft op 12 april 2021 als volgt gereageerd op het bovenstaande bericht van de ondernemer: “Goedemiddag, u bericht mij dat gedaagde heeft aangegeven dat er een schikking zou zijn getroffen. Daarvan is geen sprake. Gedaagde heeft inmiddels wel het netto bedrag van de voucherwaarde terug betaald, maar er is hierbij geen erkenning gedaan van verschuldigdheid en er is geen regeling getroffen voor de kosten die eiser gemaakt heeft aan het instellen van de Geschillencommissieprocedure en evenmin voor de gemachtigde. Eiser vraagt om die reden een uitspraak met een kostenveroordeling.”
Beoordeling van het geschil
Na de terugbetaling van het bedrag van € 970,– door de ondernemer, gaat het in dit geschil uitsluitend nog om de kostenveroordeling. Dienaangaande geldt het volgende. De commissie is van oordeel dat de ondernemer ook het klachtengeld van € 52,50 aan de consument moet vergoeden, dat de consument aan de commissie heeft moeten betalen. Inhoudelijk was de klacht van de consument namelijk gegrond. In dit geval, waar essentiële faciliteiten als de toiletten, douches en kleedruimtes op het vakantiepark van de ondernemer gesloten waren, was sprake van een situatie dat de ondernemer de overeenkomst niet kon nakomen. Hierdoor had de consument recht op terugbetaling van het door hem betaalde bedrag en hoefde hij geen genoegen te nemen met de door de ondernemer aan hem aangeboden voucher. Het feit dat de klacht gegrond was, brengt tevens met zich mee dat de ondernemer behandelingskosten aan de commissie verschuldigd is. De door de consument ook verzochte kostenvergoeding voor zijn gemachtigde wordt afgewezen. De kosten die partijen gemaakt hebben voor de behandeling van hun geschil, komen volgens artikel 22 van het Reglement Geschillen-commissie Recreatie (vastgesteld op 7 juli 2015) voor hun eigen rekening, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. Van die uitzondering is naar het oordeel van de commissie in dit geval echter geen sprake.
Het bovenstaande leidt tot de volgende beslissing.
Beslissing
De ondernemer moet overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument vergoeden in verband met het klachtengeld.
Tevens is de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit mr. J. L. Sierkstra, voorzitter, drs. P. C. Hoogeveen-de Klerk en mr. M. de Rooij-Slager, leden, op 19 april 2021.