Consument laat tariefverhoging toetsen door de commissie

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Prijs    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 466302/507651

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft een variabel modelcontract voor elektriciteit met de ondernemer gesloten, waarbij de tarieven jaarlijks op 1 januari en 1 juli kunnen worden gewijzigd. De ondernemer verhoogt de vaste leveringskosten op 1 januari 2024 met circa 50% en op 1 juli 2024 met 300%. De consument vindt de laatste verhoging onredelijk en wil het tarief van 1 januari 2024 behouden.
De ondernemer wil de kosten die verband houden met de zonnepanelen van de consument aan hem toerekenen, wat volgens hem alleen mogelijk is door de vaste leveringskosten aan te passen. Hij verwijst naar rapportages van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) die dergelijke aanpassingen toestaan en de tarieven van de ondernemer goedkeuren.
Tijdens de zitting bevestigt de consument dat het hem alleen gaat om de redelijkheid van de tarieven en niet om het beding in de productvoorwaarden. De commissie oordeelt dat zij niet bevoegd is om over de hoogte van tarieven te beslissen, dat doet de ACM. Alleen bij evident onredelijke tarieven heeft de commissie een marginale beoordelingsvrijheid. De commissie concludeert dat de tariefsverhoging niet onredelijk is, gezien de toelichting van de ondernemer en de goedkeuring door de ACM. De commissie onderschrijft de benadering van de ondernemer en benadrukt dat de ACM inzicht heeft in de onderliggende kosten. Transparantie voor de consument blijft gehandhaafd, omdat tarieven per leverancier kunnen verschillen.

Volledige uitspraak:

in het geschil tussen

de consument

en

de ondernemer

Samenvatting
De consument beklaagt zich over een tariefverhoging met 300%. Omdat het volgens de consument gaat om een evident onredelijke verhoging, acht de commissie zich bevoegd. Niettemin is zij van oordeel dat de verhoging niet onredelijk is.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De consument en de ondernemer hebben ter zitting via een videoverbinding hun standpunten toegelicht.
Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door [naam].
De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 januari 2025 te Den Haag.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De consument heeft met de ondernemer een variabel modelcontract voor elektriciteit gesloten. In de bij dat contract behorende productvoorwaarden staat dat de tarieven jaarlijks op 1 januari en 1 juli gewijzigd kunnen worden. De ondernemer heeft de vaste leveringskosten op 1 januari 2024 verhoogd met circa 50% naar € 0,32877 per dag en op 1 juli 2024 met 300% naar € 1,32154 per dag. De consument acht de laatste verhoging, zeker na de verhoging van 1 januari 2024, niet redelijk en verlangt handhaving van het per 1 januari 2024 geldende tarief.

De ondernemer betoogt de kosten die verband houden met de zonnepanelen van de consument, aan hem te willen toerekenen. De enige mogelijkheid daartoe bij een modelcontract is aanpassing van de vaste leveringskosten. Hij wijst erop dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in haar rapportage “Energietarieven in Transitie” een dergelijke aanpassing toestaat en overigens de tarieven van de ondernemer heeft goedgekeurd. Ook wijst hij op de rapportage van de ACM genaamd “Meerkosten voor klanten met zonnepanelen voor energieleveranciers”.

Ter zitting heeft de consument bevestigd dat het hem alleen gaat om de beoordeling van de redelijkheid van de tarieven. Het gaat hem niet om het beding in de productvoorwaarden waarop de wijzigingen zijn gebaseerd en hij wenst daarvan geen beoordeling. De commissie is van oordeel dat zij in zijn algemeenheid niet bevoegd is te oordelen over de hoogte van tarieven. Dat doet de ACM. Zij heeft alleen een (zeer) marginale beoordelingsvrijheid bij evident onredelijke tarieven. Kortheidshalve verwijst de commissie naar haar beslissing in de zaak 193801/195953 (te kennen op de website van de commissie onder eerdere uitspraken). Nu de consument betoogt dat een verhoging met 300% onredelijk is en spreekt van diefstal, derhalve evident onredelijk, is de commissie bevoegd te oordelen. Niettemin is de commissie van oordeel, zeer marginaal toetsend, dat de tariefsverhoging niet onredelijk is. De ondernemer heeft uitvoerig toegelicht dat hij de kosten van zonnepaneelhouders aan hen wil toerekenen, dat onder verwijzing naar voornoemde rapportages de ACM een dergelijk standpunt deelt en dat hij weliswaar een andere wijze van berekening voorstaat, maar gezien het modelcontract daartoe geen andere mogelijkheden heeft. De commissie onderschrijft die benadering. Daarbij komt dat de tarieven van de ondernemer door de ACM getoetst zijn. De ACM heeft, anders dan de commissie, inzicht in de onderliggende kosten van de ondernemer. In die situatie kan in het kader van de zeer marginale toetsing niet een verder onderzoek van de commissie verwacht worden. Een en ander leidt tot voornoemd oordeel. Bovendien is, anders dan de consument betoogt, het uitgangspunt van het modelcontract, transparantie voor de consument, gehandhaafd omdat ook in dat kader tarieven per leverancier kunnen verschillen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 7 januari 2025.

Print/PDF