Commissie: Afbouw
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
83618
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 3 september 2013 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van in totaal € 26.500,– excl. BTW.
Het werk is opgeleverd op 15 november 2013 en het bedrag van € 26.500,– is overeenkomstig de afspraak door de consument betaald.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Er is materiaal niet geleverd conform de offerte. Schilderwerk is niet gedaan of niet afgemaakt. Loodgieterswerk is verkeerd aangesloten of helemaal niet. Na integrale betaling is de ondernemer er met het geld vandoor gegaan en is niets meer afgemaakt. De totale extra kosten na offerte zijn ongeveer € 10.000,–. De opleverdatum is niet gehaald.
De consument wenst vergoeding van schade die hij ter zitting begroot op `op zijn minst € 5.000,–‘.
De door de ondernemer uitgevoerde werkzaamheden zijn grotendeels weer verwijderd omdat het niet goed was gedaan.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer stelt zich ter zitting op het standpunt dat hij goed en deugdelijk werk heeft geleverd. De ondernemer betoogt dat hij op zijn beurt nog € 8.000,– tegoed heeft van de consument voor uitgevoerde werkzaamheden. Voor deze extra werkzaamheden is geen offerte uitgebracht.
Beoordeling van het geschil
De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond dient te worden verklaard.
De consument stelt – kort gezegd – dat de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op hem uit hoofde van de overeenkomst tussen partijen rustende verplichtingen. Aangezien de ondernemer dit betwist rust op de consument dienaangaande de bewijslast. Hetgeen de consument in de stukken en ter zitting ter onderbouwing van zijn standpunt aanvoert, vormt op dit punt echter volstrekt onvoldoende bewijs. Aangezien in deze procedure bij de commissie geen plaats is voor nadere bewijslevering leidt het voorgaande tot de slotsom dat het door de consument gevorderde niet toewijsbaar is. Nu er niet van kan worden uitgegaan dat sprake is geweest van een toerekenbare tekortkoming door de ondernemer, is evenmin plaats voor vergoeding van schade door de ondernemer.
De commissie merkt ten overvloede nog op dat het standpunt van de ondernemer dat hij nog een bedrag van € 8.000,– tegoed zou hebben voor extra werkzaamheden evenmin op enigerlei wijze aannemelijk is gemaakt.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 28 maart 2014.