Consument moet overeenkomst en tarief met nieuwe energieleverancier aanvaarden

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 162565/166749

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De ondernemer heeft onlangs de levering van energie overgenomen van de voormalig energieleverancier van de consument. De voormalig energieleverancier is namelijk failliet gegaan. De consument stelt dat de voorwaarden en de leveringsovereenkomst met de ondernemer niet op tijd kenbaar zijn gemaakt. Volgens de consument is dit in strijd met artikel 52b lid 4 van de Gaswet. De consument stelt dat de overeenkomst nietig is en wil dat de ondernemer het door de consument betaalde eindfactuur terugbetaald. De ondernemer geeft aan dat de tarieven die worden gehanteerd, door de ACM op redelijkheid zijn getoetst. Er is volgens de ondernemer een rechtsgeldig contract tot stand gekomen en er is geleverd volgens die contractvoorwaarden en daar moet betaald voor worden. Er is dan ook geen reden voor terugbetaling. De commissie oordeelt dat consumenten die een overeenkomst met het failliet gegane bedrijf hebben gesloten, volgens een beschikking van de ACM overgaan naar een andere leverancier. Zij worden verplicht een overeenkomst met die leverancier te sluiten. Het tarief wordt bepaald door het huidige marktniveau en door de ACM getoetst op redelijkheid. Het artikel waar de consument zich op beroept is van toepassing als de consument zelf een overeenkomst sluit met en overstapt naar een nieuwe leverancier. Hiervan is in dit geval geen sprake. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft het beroep op nietigheid door consument op grond van artikel 52b lid 4 Gaswet.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 27 oktober 2021 is de consument via e-mail in kennis gesteld dat de leveringsvergunning van [voormalig energieleverancier] per 1 november zou worden ingetrokken en dat de ondernemer per 1 november de levering van energie zou gaan overnemen. Op 29 oktober 2021 heeft de ondernemer de consument per mail ook mede gedeeld dat hij per 1 november energie gaat leveren. Pas op 5 november 2021 echter kreeg de consument een e-mail met gedeeltelijke voorwaarden van de betreffende leveringsovereenkomst. Hierin stond zijn nieuwe klantnummer, het tarief voor gas en de maandelijkse leveringskosten, maar de consument had nog geen toegang tot de online omgeving van de ondernemer en er was nog geen volledige leveringsovereenkomst beschikbaar.
Pas op 8 november 2021 kreeg hij toegang tot de online omgeving alwaar hij zijn leveringsovereenkomst kon inzien.

Artikel 52b lid 1 van de Gaswet stelt:

De voorwaarden, verbonden aan een leverings- of transportovereenkomst met een afnemer als bedoeld in artikel 43, eerste lid, zijn transparant, eerlijk en vooraf bekend. De voorwaarden worden in ieder geval voor het sluiten van de overeenkomst verstrekt en zijn gesteld in duidelijke en begrijpelijke taal.

De ondernemer was al sinds 15 oktober 2021 met [voormalig energieleverancier] bezig de overname van [voormalig energieleverancier] voor te bereiden. In dit kader heeft de ondernemer ook al zeer ruim voor de effectieve overnamedatum van 1 november 2021 de betrokken klant- en contractgegevens van [voormalig energieleverancier] ontvangen. Het feit dat de ondernemer de consument op 29 november (bedoeld zal zijn: oktober; toevoeging commissie) 2021 een e-mail stuurt met de aankondiging van voortzetting van levering is daar dan ook bewijs van.
Aangezien de overeenkomst niet vooraf is verstrekt, heeft de consument conform artikel 52b lid 4 van de Gaswet nietigheid van deze overeenkomst ingeroepen.
De consument eist van de ondernemer het bedrag betaald op de eindfactuur van € 648,84 terug onder artikel Boek 7 artikel 7 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
De ondernemer stelt echter dat de speciale omstandigheden waaronder de overeenkomst tot stand is gekomen, artikel 52b lid 1 buiten werking stellen. De consument bestrijdt dit. Ook op de overeenkomst die door toedoen van Besluit leveringszekerheid gaswet artikel 2 (bedoeld zal zijn: 3; toevoeging commissie) lid 5b tot stand komt, valt onder de bepalingen van de Gaswet, daar het Besluit leveringszekerheid gaswet een uitwerking is van de ‘algemene maatregel van bestuur’ zoals beschreven in artikel 47 lid 2 van de Gaswet.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft de ondernemer toestemming verleend om het klantenbestand over te nemen in de vorm van een besluit. De ACM is een bestuursorgaan, waarbij de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Tegen een besluit van ACM dient via de rechtbank bezwaar te worden ingediend. Hierdoor is uw commissie onbevoegd om het besluit van ACM te beoordelen.

Subsidiair betoogt de ondernemer het volgende. [Voormalig energieleverancier] is failliet gegaan, leveringszekerheid is van kracht geworden, de ondernemer heeft in het kader van deze procedure de oud [voormalig energieleverancier] klanten overgenomen en is de levering per 1 november 2021 op eigen contract en voorwaarden gestart. De tarieven zijn door de ACM op redelijkheid getoetst. Er is een rechtsgeldig contract tot stand is gekomen en geleverd is conform die contractvoorwaarden en derhalve moet er dus betaald worden. Daarom wijst de ondernemer het verzoek van de consument om het reeds betaalde bedrag te restitueren van de hand.

Beoordeling van het geschil
De commissie acht zich bevoegd ter zake onderhavig geschil. Het geschil gaat immers over de inhoud van een overeenkomst. Daaraan doet niet af dat die overeenkomst gesloten is op grond van een beschikking van de ACM. De commissie verwijst voor een vergelijkbare zaak naar een arrest van de Hoge Raad d.d. 18 februari 2022, waarin kort gezegd geoordeeld werd dat een dergelijke overeenkomst naar civiel recht gesloten is. De civiele rechter is dan bevoegd over de overeenkomst te oordelen voor zover deze niet afwijkt van de beschikking (ECLI:NL:HR:2022:275). Voor civiele rechter kan in casu deze commissie gelezen worden.

Ten aanzien van het subsidiaire standpunt van de ondernemer overweegt de commissie dat in het kader van het Besluit leveringszekerheid gaswet consumenten die een overeenkomst met de failliet gegane vennootschap hebben gesloten, krachtens een beschikking van de ACM overgaan naar een andere leverancier. Zij worden verplicht een overeenkomst met die leverancier te sluiten. Het op die overeenkomst van toepassing zijnde tarief wordt bepaald door het marktniveau ten tijde van het besluit van de ACM en wordt door de ACM getoetst op redelijkheid.

Artikel 52b lid 4 Gaswet (staande in de paragraaf over consumentenbescherming) waarop de consument zich beroept, heeft ten doel de consument in staat te stellen een weloverwogen beslissing te nemen eer hij een overeenkomst sluit met en overstapt naar een nieuwe leverancier. De situatie in onderhavig geval verschilt van het hiervoor bedoelde doel van onderhavig artikellid. Immers van een door de consument te nemen beslissing is geen sprake. Hij heeft geen keuze anders dan te aanvaarden dat hij een overeenkomst met de nieuwe leverancier krijgt met een tarief dat door de ACM goedgekeurd is, althans waartegen de ACM geen bezwaar heeft gemaakt. Van enig bezwaar van de ACM is niet gebleken.

Uit het voorgaande volgt dat in de situatie als bedoeld in het Besluit leveringszekerheid gaswet de ratio aan mogelijkheid tot inroeping van artikel 52b lid 4 ontbreekt. Er is bij inroeping van de in dat artikellid genoemde vernietigbaarheid sprake van misbruik van recht door de consument. De consument komt dan ook niet de bevoegdheid toe zich op genoemd artikellid te beroepen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard en mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 4 juli 2022.