Commissie: Energie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
7759/17444
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft veel verschillende nota’s van de ondernemer ontvangen. Ze klaagt over de manier waarop haar verbruik is gefactureerd en over de onduidelijkheid van de nota’s en correctienota’s. De consument wil dat het openstaande bedrag wordt kwijtgescholden. De ondernemer stelt dat het openstaande saldo niets te maken heeft met de jaarnota 2018, maar dat dit gebaseerd is op het verbruik over de periode vanaf juli 2019 tot en met september 2019. In deze periode heeft de consument meer verbruikt dan dat zij aan voorschotten heeft betaald, daarom moet zij een bedrag van € 268,31 bijbetalen. De commissie vindt de facturatie van de ondernemer onbegrijpelijk. De ondernemer heeft niet aan de consument duidelijk gemaakt waarop de nota’s zijn gebaseerd en waarom een bepaalde nota onjuist is. Hierdoor was het voor de consument niet duidelijk op welke manier haar betalingen werden verwerkt en wat haar betalingsverplichting voor een bepaalde periode was. De commissie oordeelt dat de ondernemer zijn vordering onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt en daarom kan van de consument niet verwacht worden dat zij dit zal betalen. De klacht wordt gegrond verklaard.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft onder meer de door de ondernemer op de eindnota van 8 oktober 2019 in rekening gebrachte bedragen wegens het verbruik van elektriciteit.
De consument heeft op 2 juli 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De consument heeft een bedrag van € 268,31 onbetaald gelaten en dit bedrag bij de commissie in depot gestort.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 16 januari 2018 ontvangt de consument de jaarnota met een te ontvangen bedrag van € 330,42. Op 24 juli 2018 heeft een meterwissel plaatsgevonden. Vervolgens heeft de consument een nota van 10 oktober 2018 ontvangen met een bij te betalen bedrag van € 907,20 (inclusief voorschot).
Op 10 januari 2019 ontvangt de consument de jaarnota met een bij te betalen bedrag van € 910,81 (inclusief voorschot en openstaand bedrag van € 675,20). Op 20 maart 2019 ontvangt de consument een nota met een te ontvangen bedrag van € 181,73. Op 4 april 2019 ontvangt de consument een nota met een bij te betalen bedrag van € 251,61 (inclusief voorschot).
De consument betwist het hoge verbruik voorafgaand aan de meterwissel. De meter heeft niet goed gefunctioneerd dan wel heeft de ondernemer onjuiste meterstanden gehanteerd.
De consument verlangt kwijtschelding van het bedrag van de eindnota.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument klaagt over het gefactureerde bedrag, dat onjuist zo zijn. Er zouden onjuiste meterstanden van een defecte meetinstallatie zijn gehanteerd. Om die reden wenst zij dat het openstaande bedrag wordt kwijtgescholden. Daarmee is de ondernemer het niet eens.
Het openstaande saldo heeft niets te maken met de jaarnota, die inderdaad op basis van foutieve meterstanden was opgesteld. Naar aanleiding van de meterwissel heeft de ondernemer foutieve gegevens van de netbeheerder ontvangen. Uiteindelijk heeft de netbeheerder op 16 maart 2019 toegegeven dat het verbruik te hoog was en heeft de ondernemer een verbruikscorrectie uitgevoerd. Als gevolg hiervan heeft de consument op haar definitieve afrekening een bedrag teruggekregen van € 181,73.
Het huidige openstaande saldo is gebaseerd op het verbruik van elektriciteit vanaf 24 juli 2019 tot 30 september 2019. In deze periode heeft de consument meer verbruikt dan zij aan voorschotten heeft betaald en dient zij een bedrag van € 268,31 bij te betalen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Van de 7 nota’s die er zijn gestuurd, zijn er 4 goed en 3 onjuist. Een latere nota doet een eerdere nota vervallen.
De eindnota is gebaseerd op het verbruik op een slimme meter. In eerste instantie betaalde de consument slechts een deel van de jaarnota. Nadien is deze volledig voldaan.
Het verbruik wat in rekening is gebracht is afgenomen door de consument.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Naar de commissie begrijpt, klaagt de consument over de wijze waarop haar verbruik is gefactureerd en over de onduidelijkheid van de nota’s en de correctienota’s.
De commissie is met de consument van mening dat de facturatie van de ondernemer niet doorzichtig is en om die reden ook onbegrijpelijk is. Ook blijkt in het geheel niet dat de ondernemer aan de consument heeft duidelijk gemaakt waarop de nota’s zijn gebaseerd. Evenmin blijkt dat de ondernemer aan de consument duidelijk heeft gemaakt waarom een bepaalde nota onjuist is en dat deze is vervallen door een opvolgende nota. Ook is de communicatie over de foutieve nota naar aanleiding van de meterwissel gebrekkig. Uit niets blijkt op welke wijze de uiteindelijke correctie heeft plaatsgevonden en waarop de gecorrigeerde bedragen zijn gebaseerd. De ondernemer heeft de fout van de netbeheerder wel genoemd, maar daarbij is het gebleven.
Als gevolg van een en ander was het voor de consument niet duidelijk op welke wijze haar betalingen werden verwerkt en wat haar betalingsverplichting voor een bepaalde periode was. Dit heeft tot veel ongerief bij haar geleid.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer dan ook zijn vordering zoals deze op de eindnota is vermeld onvoldoende aannemelijk gemaakt en kan van de consument niet worden gevergd, mede als gevolg van het door haar ondervonden ongerief, dat deze door haar wordt voldaan.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt beslist als volgt
Beslissing
De commissie verklaart voor recht dat de consument het bedrag van de eindnota ter grootte van € 286,31 niet is verschuldigd.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Het depotbedrag van € 268,31 wordt overgemaakt naar de consument.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig haar reglement zal de commissie aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening brengen.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, E.J.C. van Lier en mr. E.J.P.J. Kneepkens, leden, op 27 februari 2020.