Consument verzoekt om ontbinding overeenkomst. Geen sprake van wilsgebrek, want geschonken champagne geen onderdeel van de overeenkomst, enkel bezegeling van de gesloten overeenkomst. Consument had champagne ook kunnen weigeren.

  • Home >>
  • Bruidsmode en Maatwerk >>
De Geschillencommissie




Commissie: Bruidsmode en Maatwerk    Categorie: Ontbinden    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 102175

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een d.d. 20 februari 2016 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren  van een rok, een top en een bolero (hierna te noemen: het artikel) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.489,85 exclusief € 135,– vermaakkosten.

De consument heeft op 3 maart 2016 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Op een zaterdagmiddag ben ik naar de winkel van de ondernemer gegaan. De jurk welke ik op het oog had was niet meer aanwezig. Vervolgens werden mij andere kledingstukken in de hand gedrukt, waarbij eenieder zijn oordeel geeft en om het hardst roept hoe mooi het staat. Vervolgens wordt een glas champagne in de hand gedrukt en na een paar glazen wordt je geroepen om te pinnen. Dit heb ik mede onder invloed van de drank gedaan. Vervolgens bleek, dat het pakje mij niet beviel.
Ik ben teruggegaan, maar kort gezegd had ik er geen zin meer in om nog iets te dragen van deze firma, die mij iets opdrong wat ik absoluut niet wilde en bovendien veel te strak zat. Voor een gedetailleerd en volledig overzicht van de klacht van de consument wordt verwezen naar het klachtenformulier.

De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 20 februari 2016 heeft de consument onze winkel bezocht en is er met haar een overeenkomst gesloten inzake enkele kledingstukken voor haar trouwdag.
Zoals gebruikelijk in onze zaak wordt er na het sluiten van de koop een glaasje champagne geschonken. Dit gebeurt echter op vrijwillige basis. Ook gaf de consument aan om op 8 april 2016 de bruidskleding te willen ophalen. Dit betekende, dat er moest worden vermaakt. Als kleding wordt vermaakt is er geen mogelijkheid meer om deze nog om te ruilen.
De andere kleding kan wel worden geruild. Dit moet binnen 14 dagen gebeuren. Pas na deze termijn heeft de consument aangegeven de kleding te willen ruilen.
Ondanks deze termijn is aangeboden om de niet vermaakte kleding alsnog te ruilen. De consument heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt. Zou onze firma al aansprakelijk zijn voor de in de ogen van de consument te krappe top dan is ook hier het aanbod gedaan om tot dit te herstellen.
Gelet op het vorenstaande moet de klacht worden afgewezen.
Voor een gedetailleerd en volledig overzicht van het standpunt van de ondernemer wordt verwezen naar diens schrijven aan de commissie d.d. 26 april 2016.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van de door partijen overgelegde stukken heeft de commissie vastgesteld dat er een factuur is overgelegd d.d. 20 februari 2016 met daarop de trouwdatum, zijnde 3 juni 2016 almede een specificatie van de gekochte artikelen en de totale aanschafprijs, zijnde € 1.624,85. Op het afschrift van deze factuur bevindt zich ook het door de consument per pin betaalde bedrag, dat exact overeenkomt met het totaalbedrag van de factuur. Gelet op deze gegevens is het voor de commissie duidelijk, dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten. Weliswaar is door de consument in deze aangevoerd dat zij dit min of meer heeft gedaan onder invloed van de door de ondernemer opgedrongen champagne, zodat er van haar kant sprake zou zijn geweest van een wilsgebrek.
De commissie kan echter het door de consument ingenomen standpunt niet onderschrijven, nu het zeer wel aannemelijk is te achten, zoals de ondernemer heeft aangegeven, dat het aanbieden van een glas champagne niet als onderdeel van de verkoop moet worden gezien, maar als bezegeling van een gesloten overeenkomst. In dit verband voegt de commissie nog toe dat het de consument vrij had gestaan om voor de aangeboden drank te bedanken. Dat zij dit niet heeft gedaan kan niet aan de ondernemer worden verweten, maar dient voor risico van de consument te blijven.
Voorts merkt de commissie op, dat nu de ondernemer nog voor de trouwdatum heeft aangeboden om de aangeschafte kleding te ruilen de termijn van ruiling zoals neergelegd in de hier van toepassing zijnde voorwaarden, thans niet meer aan de orde is. De commissie kan slechts constateren dat de consument geheel ten onrechte hierop niet is ingegaan. Het feit dat de ruiling niet geldt voor speciaal voor een consument vermaakte kleding acht de commissie niet meer dan redelijk. Tot slot geeft de commissie nog aan dat door de consument niet dan wel onvoldoende is aangetoond dat de top niet de juiste pasvorm zou hebben. Dit temeer daar van de zijde van de ondernemer nog is aangegeven, dat er tot tweemaal toe is gepast, hetgeen onweersproken is gebleven.

Hetgeen hier te voren is overwogen leidt de commissie tot de conclusie dat de consument ten onrechte heeft willen terugkomen op een tussen partijen gesloten overeenkomst.
De commissie acht dan ook de klacht van de consument niet voor toewijzing vatbaar.

De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

De aan de commissie beschikbaar gestelde kledingstukken worden aan de consument teruggezonden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Bruidsmode en Maatwerk op 3 juni 2016.