Controller van (elektrische) fiets is een duurzaam gebruiksvoorwerp dat langere levensduur moet hebben dan 4 jaar. Consument dient wel een gebruiksvergoeding te betalen

  • Home >>
  • Tweewielers >>
De Geschillencommissie




Commissie: Tweewielers    Categorie: Conformiteit    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 97155

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een omstreeks 29 september 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe fiets van het merk [merknaam], type [type], tegen een door de consument te betalen prijs van € 1.749,–.

De overeenkomst is op 29 september 2011 uitgevoerd.

De consument heeft omstreeks 17 juli 2015 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

In juli 2015 bleek de trapondersteuning van de in 2011 bij de ondernemer gekocht fiets ineens in het geheel niet meer te werken. De consument heeft daarop de fiets voor reparatie naar de ondernemer gebracht. Bij het ophalen van de fiets bleek dat de controller defect was. De reparatiekosten bedroegen € 200,–. De consument realiseert zich dat de garantietermijn inmiddels is verstreken, maar er is sprake van een onderdeel dat niet binnen 4 jaar kapot mag gaan.

Naar de mening van de consument is sprake van een onderdeel waarvan mag worden verwacht dat dit een langere levensduur heeft dan 4 jaar.

Gelet hierop heeft de consument aan de ondernemer voorgesteld dat door hem de kosten van het arbeidsloon ad € 40,– worden voldaan en de ondernemer de kosten van de controller voor zijn rekening neemt dan wel deze met de fabrikant verrekent.

De ondernemer heeft aangegeven niets voor de consument te kunnen betekenen, maar het in principe wel met de consument eens te zijn.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het onderdeel is in het frame ingebouwd en niet aan slijtage onderhevig. Het zou de levensduur van de fiets moeten meegaan. Tenminste 10 jaar. De staat van het onderdeel heeft niets te maken met het onderhoud. Bij een hybride auto verwacht men ook niet dat de elektronica het binnen korte tijd begeeft. Op de fiets zit geen kilometerteller.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft de fiets in september 2011 bij de ondernemer gekocht. De consument is zuinig op de fiets en onderhoudt deze netjes. Over het gebruik van de fiets door de consument heeft de ondernemer geen enkele aanmerking.

De consument heeft de fiets ter reparatie aangeboden. De ondernemer zag wel dat de trapondersteuning niet (goed) werkte, maar wist aanvankelijk niet wat de oorzaak van het probleem was.

Van een online servicecenter kwam de ondernemer erachter dat de oorzaak een defecte controller was. De uren gemoeid met het stellen van een diagnose zijn niet in rekening gebracht. Het gaat om ruim 2,5 uur.

De consument heeft aangegeven dat de ondernemer de kosten van het vervangen van de controller dient te dragen. Deze is daartoe echter niet bereid nu de garantietermijn ruimschoots is verstreken.

De ondernemer heeft een en ander uitgebreid met de consument besproken.

Na de montage van een nieuwe controller is het probleem verholpen.

Het gebeurt vaker dat elektrische onderdelen van een e-bike kapot gaan. De ondernemer weet niet wat hij nog meer voor de consument kan doen.

Ter zitting heeft de ondernemer  verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De controller is een stuk elektronica. Het stuurt de motor aan. Hoe luxer de fiets hoe meer geavanceerd de elektronica. Het is niet het display.

De controller is een essentieel onderdeel. De ondernemer bezit zelf niet altijd de kennis om de oorzaak van een gebrek op te sporen. Er kon ook sprake zijn van een niet goed afgestelde of defecte sensor.

De storing is niet specifiek voor dit merk fiets. Je kunt het niet voorkomen. Het ligt niet aan de consument. Ongeveer 10-15% gaat binnen 5 jaar kapot.

De fabrikant verleent geen coulance meer na 3 jaar.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Het onderhavige geschil heeft betrekking op de vraag of de consument al dan niet terecht aanspraak maakt op vergoeding van de kosten van vervanging van de defect geraakte controller van zijn fiets met trapondersteuning.

De consument stelt zich op het standpunt dat hij een dergelijk gebrek waardoor de fiets onbruikbaar werd niet behoefde te verwachten en stelt zich aldus op het standpunt dat sprake is van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7: 17 BW.

De ondernemer stelt daartegenover dat het weliswaar een essentieel onderdeel is, maar dat het niet ongebruikelijk is dat dit onderdeel na verloop van tijd defect raakt. Het is elektronica.

De ondernemer erkent dat het gebruik van de fiets door de consument geen invloed heeft gehad op het ontstaan van het gebrek.

De commissie is met de consument van oordeel dat een onderdeel als de controller dat in beginsel niet aan slijtage onderhevig is, maar waarvan de levensduur kennelijk nauw samenhangt met de kwaliteit van het onderdeel zelf, niet binnen 4 jaar na de aankoop en in gebruik name van de fiets, defect dient te geraken.

Naar het oordeel van de commissie mocht de consument met reden verwachten dat dit onderdeel een langere levensduur zou hebben dan thans het geval is geweest. Een fiets moet immers worden aangemerkt als een duurzaam gebruiksvoorwerp en dat klemt te meer nu sprake is van een merkfiets met een aanzienlijke aankoopprijs.

Ook staat in dit geschil vast dat het intreden van het gebrek niet te wijten is aan de wijze waarop de fiets door de consument is gebruikt en dat de consument de fiets naar behoren heeft onderhouden.

Het voorgaande brengt mee dat de consument in beginsel recht heeft op vervanging dan wel kosteloos herstel. Gelet op de leeftijd van de fiets, de daarmee gepaard gaande waardedaling en het gebruik daarvan ziet de commissie wel een grond om met een zogenaamde gebruiksvergoeding ten laste van de consument rekening te houden.

Gelet hierop zal de commissie beslissen dat de ondernemer aan de consument een vergoeding ter grootte van € 100,– dient te betalen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Gelet hierop zal de commissie de door de ondernemer te betalen kosten matigen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 100,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie na matiging een bedrag van € 38,75 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil na matiging een bedrag verschuldigd van € 242,50.

Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Tweewielers op 7 oktober 2015.