Commissie: Reizen
Categorie: Accommodatie
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI03-1386
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 5 juli 2003 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich heeft verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Fortaleza in Brazilië met verblijf in een appartement in Hotel Ocean Tower Suites op basis van logies en ontbijt, gedurende de periode van 19 t/m 26 juli 2003, voor de som van € 1.534,–.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Bij aankomst bleek het door ons geboekte hotel Ocean Tower Suitesoverboekt en werden wij ondergebracht in hotel Lisboa Praia. Deze accommodatie was niet gelijkwaardig.
Bij boeking van een appartement in Ocean Towers Suites was het voor ons van belang dat het om een appartement ging met een woon- en een slaapkamer en eigen kookgelegenheid. Bovendien gelegen aan de boulevard, in de stad. De alternatieve accommodatie in hotel Lisboa Praia betrof een tweepersoons hotelkamer met alleen een badkamer en was tien kilometer van de boulevard verwijderd. Wij moesten daardoor elke avond met een taxi naar de stad heen en weer, terwijl wij ervoor hadden gekozen onafhankelijk te zijn van vervoer.
Klager verlangt een vergoeding van € 1.549,–, de gehele bruto reissom.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
De overboeking was niet bekend bij ons kantoor in Nederland, waardoor wij klager niet van te voren hierover konden inlichten. Wij beroepen ons hiervoor op artikel 12 lid 4 van de ANVR-voorwaarden. Het geboden alternatief, Lisboa Praia, was het enige dat aan de ANVR-voorwaarden zou voldoen. Ocean Towers Suites heeft drie sterren en Lisboa Praia heeft vier sterren en beschikt tevens over betere faciliteiten. Door dit aanbod te doen hebben we ons gehouden aan de punten genoemd in artikel 11 lid 3 van de ANVR-voorwaarden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Artikel 11 van de ANVR-Reisvoorwaarden bepaalt dat de reisorganisator het recht heeft de overeengekomen dienstverlening op één of meer wezenlijke punten te wijzigen wegens gewichtige omstandigheden. Dit artikel is ook van toepassing op de situatie van overboeking. In geval van een overboeking dient de reisorganisator de reiziger een minstens gelijkwaardig alternatief aan te bieden. Tevens dient de reisorganisator de eventuele schade te vergoeden die de reiziger ten gevolge van de overboeking lijdt. Een overboeking is voor risico van de reisorganisator, deze kan zich derhalve niet op overmacht beroepen. De gelijkwaardigheid van een alternatieve accommodatie wordt beoordeeld naar objectieve maatstaven en moet worden bepaald naar de volgende omstandigheden: 1. de situering van de accommodatie in de plaats van bestemming; 2. de aard en de klasse van de accommodatie; 3. de faciliteiten die de accommodatie biedt.
De commissie stelt vast dat de aangeboden accommodatie volgens de genoemde criteria niet als geheel gelijkwaardig kan worden beschouwd. Weliswaar was de accommodatie in klasse een ster beter dan de geboekte accommodatie, echter het hotel was niet aan de boulevard in het centrum gelegen en tevens kon klager slechts over een hotelkamer beschikken terwijl klager een appartement met twee kamers en keukenfaciliteiten had geboekt. De commissie is van oordeel dat een appartement wezenlijk een andere accommodatie is dan een hotelkamer. Klager heeft aannemelijk gemaakt dat zij van de overboeking ongerief heeft ondervonden en tevens (taxi)kosten heeft moeten maken.
Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden en kosten heeft moeten maken, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De door klager gevraagde vergoeding ter hoogte van de gehele bruto reissom acht de commissie veel te hoog omdat de commissie ervan uit gaat dat klager in redelijkheid wel een vakantie heeft genoten.
De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 230,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 5 februari 2004.