Commissie: Recreatie
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
107369
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft aangeboden huurovereenkomst.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Ik maak bezwaar tegen de nieuwe stacaravanovereenkomst. De bezwaren hebben betrekking op de looptijd van de overeenkomst, de toegepaste verhoging van de jaarlijkse vergoeding en de invoering van de oppervlakte voor berekening van de jaarlijkse vergoeding. De ondernemer heeft de zesjarige overeenkomst met automatische verlenging van drie jaar met ingang van 2017 teruggebracht naar drie jaar. De oorspronkelijke indexatie was gebaseerd op het CPI; nu is de prijsaanpassing niet meer aan normen gebonden. Het staangeld is per jaar vanaf 2017 verhoogd met 14%, 25% en 40%. Een aanmerkelijke prijsverhoging had ten minste 18 maanden voor ingangsdatum en waar moeten worden gemaakt door middel van een globale gemotiveerde mededeling. De wijziging kan niet eerder dan 2018 ingaan.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Wij willen graag met de gasten met een stacaravan op ons vakantiepark een nieuwe overeenkomst aangaan voor de huur van een standplaats voor een stacaravan. Wij wilden dat niet doen onder dezelfde condities als de overeenkomst die rechtens eindigde op 31 december 2016. Er worden andere voorwaarden gesteld in de nieuwe overeenkomst die een nieuwe looptijd kent, evenals een stijging van de tarieven voor de huur van de plaats. Het gaat niet om continuering van een bestaande overeenkomst onder dezelfde voorwaarden. Het staat ons vrij om overeenkomsten aan te bieden met een huur die anders is dan in voorgaande situaties. Er is rechtens een einde aan de overeenkomst gekomen. Wij hebben tijdig aangegeven dat de termijn korter is en dat de basis van de huurprijs ter grootte van de huurplaats zal zijn. De aanpassing van de tariefstructuur is ook rechtvaardig vanwege de grote verschillen in grootte van de plaatsen, terwijl er geen verschil in tarief was. Gasten met een heel kleine plaats betaalden hetzelfde als gasten met een grote plaats. Gasten die een grote plaats hebben hebben de mogelijkheid gekregen de plaats kleiner te laten maken en daarmee ook het tarief te laten dalen. Wij hebben een korting van 25% op de netto stijging gedurende het eerste jaar aangeboden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat, nu de ondernemer en de consument gebruik hebben gemaakt van de in artikel 3 lid 2 van de toepasselijke voorwaarden geboden mogelijkheid door een overeenkomst voor bepaalde tijd te sluiten die na afloop daarvan van rechtswege afloopt, de tot en met 31 december 2016 bestaan hebbende contractuele relatie tussen partijen tot een einde is gekomen. Dit betekent dat partijen over en weer de vrijheid hebben om al dan niet onder andere voorwaarden een nieuwe overeenkomst te sluiten.
Naar het oordeel van de commissie kan niet worden gezegd dat de ondernemer door het aanbieden van de overeenkomsten in de vorm zoals dat is geschied, jegens de consument en andere stacaravanhouders zich onredelijk heeft opgesteld. Niet alleen heeft de ondernemer er belang bij dat periodiek kan worden bekeken of aanleiding bestaat (de vorm van) standplaatsovereenkomsten te updaten, maar ook is het alleszins redelijk om de prijs van een standplaats te koppelen aan het aantal gehuurde vierkante meters. Voor zover de consument een beroep heeft gedaan op artikel 4 lid 6 van de toepasselijke voorwaarden, waarin prijswijzigingen ten minste 18 maanden voor ingangsdatum van de verhoging dienen te worden aangekondigd en mits de prijsverhoging niet aanmerkelijk is, geldt het volgende. Anders dan in artikel 3 lid 1 – waar wordt uitgegaan van een automatische verlenging van de bestaande overeenkomst met één overeenkomstjaar – is de commissie van oordeel dat in het kader van artikel 3 lid 2 van de toepasselijke voorwaarden na afloop van de overeengekomen overeenkomst er ten aanzien van de nieuw overeen te komen huurovereenkomst contractsvrijheid geldt en dat niet onverkort de regeling van artikel 4 van die voorwaarden – die met name ziet op de in het eerste lid van artikel 3 geregelde situatie – geldt, mits hetgeen de ondernemer aanbiedt de toets van redelijkheid en billijkheid kan doorstaan. Naar het oordeel van de commissie is dat laatste hier het geval. De klacht treft geen doel.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 13 maart 2017.