Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Installatie
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
118530
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het door het bedrijf bij verbruiker/aangeslotene in rekening gebrachte capaciteitstarief vanaf oktober 2012.
Verbruiker/aangeslotene heeft de klacht op 22 juni 2018 voorgelegd aan het bedrijf.
Verbruiker heeft een bedrag van € 200,74 niet betaald aan het bedrijf en bij de commissie in depot gestort.
Standpunt van de verbruiker/aangeslotene
Het standpunt van de verbruiker/aangeslotene luidt in hoofdzaak als volgt.
Verbruiker/aangeslotene is met haar lege bedrijfspand sinds 2 oktober 2012 contractant van het bedrijf. Er was in het bedrijfspand een aansluiting gerealiseerd met een capaciteit van 3 x 63 Ampère. De verbruiks/netbeheerkosten en vast recht zijn altijd door verbruiker/aangeslotene betaald. Sinds 1 oktober 2012 wordt er geen gebruik meer gemaakt van het bedrijfspand en was de capaciteit van 3 x 63 ampère niet meer nodig. Die veranderde situatie was bij het bedrijf bekend. Daarnaast ontving het bedrijf jaarlijks de zeer lage meterstanden via de energieleverancier. Desalniettemin heeft het bedrijf gedurende een periode van 5 jaar het vastrecht over een aansluiting van 3 x 63 ampère bij verbruiker/aangeslotene in rekening gebracht. Ten onrechte stelt het bedrijf dat op haar geen informatieplicht zou rusten. Het bedrijf was of kon op de hoogte zijn van de leegstand van het bedrijfspand en de scheve verhouding tussen verbruik en vastrecht. Alleen al op basis van de redelijkheid en billijkheid maar ook op grond van de zorgvuldigheid rustte op het bedrijf de verplichting om verbruiker/aangeslotene op die situatie te wijzen en haar daarover te adviseren. Verbruiker heeft ook terecht een klacht tegen het bedrijf ingediend en de commissie is bevoegd om het geschil te behandelen.
Ter zitting heeft verbruiker/aangeslotene verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het bedrijf maakt zich er makkelijk vanaf. Zij waren er van op de hoogte dat van het bedrijfspand geen gebruik meer werd gemaakt. Het is onzorgvuldig van het bedrijf om jarenlang zo ‘n dure aansluiting in stand te laten houden door verbruiker/aangeslotene.
Bij controle van de aansluiting had het bedrijf dat kunnen weten. De handelwijze van het bedrijf is niet netjes en zorgvuldig. Aanvankelijk verwezen energieleverancier en het bedrijf naar elkaar.
Verbruiker/aangeslotene verlangt een compensatie van het bedrijf (betaling vastrecht voor een aansluiting van 3 x 25 ampère in plaats van 3 x 63 ampère voor een periode van 5 jaar).
Standpunt van het bedrijf
Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.
Verbruiker beschikt over een aansluiting op het net van het bedrijf sedert 2 oktober 2012. Verbruiker/aangeslotene miskent dat op het bedrijf geen informatieplicht rust. Daarnaast is het geven van advies over de benodigde capaciteit wettelijk verboden. Een afnemer dient zich ter advisering te wenden tot erkende installateurs dan wel energieleverancier. Het bedrijf verwijst ook naar jurisprudentie die haar standpunt onderschrijft. Verder miskent verbruiker/aangeslotene dat de energieleverancier meetdata collecteert en vaststelt. Sedert de invoering van het leveranciersmodel is het de taak en verantwoordelijkheid van de energieleverancier om de netbeheerkosten te factureren en te incasseren. Verbruiker/aangeslotene heeft de klacht tegen de verkeerde partij ingediend en het bedrijf is ten onrechte betrokken. De commissie is onbevoegd en verbruiker/aangeslotene moet zijn klacht tegen zijn energieleverancier indienen. Verbruiker/aangeslotene dient nog een bedrag van €200,74 aan het bedrijf te voldoen zodat dat bedrag in depot dient te worden gestort.
Volgens vaste jurisprudentie van de commissie mag van een afnemer verwacht worden dat bekend is welke capaciteit zijn aansluiting heeft en dat de afnemer daar zelf (tijdig) onderzoek naar doet en dat dat geen verantwoordelijkheid van de netbeheerder is. Verder kan van een professionele zakelijke partij zoals verbruiker/aangeslotene in dat kader meer verwacht worden dan van een consument. Dat verbruiker/aangeslotene dat nagelaten heeft komt voor zijn eigen rekening en risico. Vanaf de invoering van het capaciteitstarief per 1 januari 2009 is het bedrijf verplicht om dat tarief – non discriminatoir- in rekening te brengen dat hoort bij de capaciteit van de aansluiting.
Ter zitting heeft het bedrijf verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er rust geen taak op het bedrijf om de capaciteit van de aansluiting van verbruiker/aangeslotene te controleren of afnemers daarover te informeren. Het bedrijf wist dat niet en hoefde dat verder ook niet te weten. Het bedrijf dient ook het verbruik van verbruiker/aangeslotene niet te controleren. Het bedrijf heeft zo’n 3,5 miljoen aansluitingen en kan en mag ook niet adviseren voor wat betreft capaciteit van aansluitingen. Voor een professionele partij zoals verbruiker/aangeslotene geldt dat eens temeer. Verbruiker/aangeslotene had ook bij zijn energieleverancier moeten zijn met zijn klacht en had een installateur kunnen raadplegen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van het reglement van de commissie en de toepasselijke algemene voorwaarden heeft de commissie tot taak te beslissen over geschillen tussen verbruiker/aangeslotene en het bedrijf voor zover die betrekking hebben op de totstandkoming of uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot onder meer de aansluiting van energie, waartoe uiteraard ook de capaciteit van de aansluiting behoort. De capaciteit van de aansluiting valt onder de taken/verantwoordelijkheid van het bedrijf als netbeheerder. Dat de energieleverancier de kosten ten behoeve van het bedrijf als netbeheerder factureert en int en als eerste aanspreekpunt fungeert onder het per 1 augustus 2013 ingevoerde leveranciersmodel ontslaat het bedrijf niet van zijn taken/verantwoordelijkheden jegens verbruiker/aangeslotene als contractant zodat de commissie bevoegd is de klacht inhoudelijk te beoordelen.
Vanaf 1 januari 2009 is de ondernemer op grond van de wet gehouden om de transportkosten voor elektriciteit af te rekenen op basis van de capaciteit van de aansluiting en dus niet langer op basis van het daadwerkelijke verbruik. Aan die wijziging is destijds via landelijke en regionale media bekendheid gegeven. Daarnaast zijn klanten destijds ook door hun netbeheerders daarover bericht.
Verbruiker/aangeslotene heeft blijkens zijn eigen stellingen nimmer gecontroleerd of geïnformeerd over welke aansluiting hij beschikte en dat dient voor zijn eigen rekening en risico te blijven. Het is aan verbruiker/aangeslotene zelf om ervoor te zorgen dat zijn aansluitcapaciteit voldoet aan zijn eigen wensen dan wel aanpassing behoeft.
De commissie is van oordeel (en dat is in deze materie vaste lijn van de commissie) dat in dit soort zaken de zorgplicht van het bedrijf niet zover gaat dat van het bedrijf gevergd en verwacht mag worden (met zo’n 3,5 miljoen aansluitingen) om verbruiker/aangeslotene te wijzen op zijn te hoge aansluitwaarde/capaciteit, nu immers niet slechts het verbruik daarvoor maatgevend is maar met name ook de piekbelasting.
De commissie neemt ook in aanmerking dat er sedert augustus 2013 normaal gesproken geen tot nauwelijks rechtstreeks contact tussen verbruiker/aangeslotene en het bedrijf als netbeheerder heeft plaatsgevonden omdat de facturatie (namens het bedrijf) vanaf dat moment gebeurt door de energieleverancier.
Er bestaat volgens de commissie dan ook geen grond voor een door verbruiker/aangeslotene gewenste compensatie zodat het door verbruiker/aangeslotene in depot gestorte bedrag zal worden betaald aan het bedrijf.
De klacht wordt dan ook ongegrond bevonden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door verbruiker/aangeslotene verlangde wordt afgewezen.
Het in depot gestorte bedrag van € 200,74 wordt betaald aan het bedrijf.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de geschillencommissie Energie voor de Zakelijke Markt, bestaande uit mr. J. Visser, voorzitter en A.F. Kolkman en E.J.C. van Lier, leden, op 18 december 2018.