Commissie: Energie
Categorie: Warmte
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
84407
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de ondernemer vanaf 1 januari 2014 in rekening gebrachte kosten van de zogenaamde ‘warmte afleverset’.
De consument heeft op 4 februari 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Voor de stadsverwarming rekent de ondernemer de wettelijke maximumprijs voor vastrecht, verbruik en meetkosten. Additioneel berekent de ondernemer kosten wegens “huur afleverset” ten bedrage van € 85, – per jaar. In artikel 2 lid 3 van de Warmtewet staan de kosten die de ondernemer in rekening mag brengen. In deze bepaling staat vermeld dat de ondernemer de redelijke kosten van een warmtewisselaar in rekening mag brengen.
De afleverset is geen warmtewisselaar, maar een drukregelaar en een paar buizen met een waarde van ongeveer € 150, – à € 300, – en is onderhoudsvrij. Voor de meetapparatuur die erin zit betaalt de consument al. De consument beschikt over een eigen warmtewisselaar.
Naar aanleiding van de brief van de Minister van 7 juli 2014 merkt de consument op dat als gevolg van de voorgenomen wijziging van de Warmtewet de afleverset in rekening mag worden gebracht.
De consument heeft de kosten van zijn afleverset berekend. Deze moeten volgens de consument € 45,11 per maand bedragen, inbegrepen montage, onderhoud, rente en winst. De ondernemer berekent een bedrag van € 85,91 per jaar.
De consument stelt voor dat de bestaande afleverset wordt vervangen door een door de consument zelf aan te schaffen afleverset. De bestaande afleverset is inmiddels elf jaar oud. De ondernemer staat dit voor sommige klanten, type A, toe.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ACM zegt dat de ondernemer de onderhavige kosten niet in rekening mag brengen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Volgens de ondernemer is de warmte afleverset een technisch geheel van leidingen, inlaatcombinatie, kogelkranen, aansluitbeugel, warmtewisselaar, filter en een drukverschilregelaar. De warmtemeter maakt geen deel uit van de afleverset.
De ondernemer is van mening dat de uitleg van de consument van de betreffende bepaling onjuist is. Bedoeld is een warmte afleverset exclusief de meter. De kosten hiervan mag de ondernemer in rekening brengen. De ondernemer brengt geen kosten voor de warmtewisselaar van de consument in rekening, maar wel de kosten die betrekking hebben op de overige onderdelen van de afleverset.
Bij brief van 9 juli 2014 heeft de ondernemer aan de commissie (en de consument) een aantal stukken gestuurd en gereageerd op de inmiddels bekend geworden brief van de Minister van 7 juli 2014.
Volgens de ondernemer blijkt uit de overgelegde stukken dat de aansluitbijdragen op de juiste grondslag in rekening zijn gebracht.
In de brief van 7 juli 2014 heeft de Minister aangegeven het begrip ‘warmtewisselaar’ zodanig te zullen verduidelijken dat de voor de warmtelevering noodzakelijke onderdelen van de afleverset niet meer buiten het begrip warmtewisselaar vallen. Ook blijkt uit deze brief dat de Minister de ACM heeft gevraagd om bij de handhaving van de Warmtewet rekening te houden met de aangekondigde wetswijzigingen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft de inning van de onderhavige kosten afgestemd met de ACM.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen twisten in dit geschil over de vraag of de ondernemer de kosten van een afleverset in rekening mag brengen, ook in die gevallen waarin de klant, zoals de consument, over een eigen warmtewisselaar beschikt.
Elk van partijen hanteert c.q. hanteerde een eigen interpretatie van het begrip warmtewisselaar in de wettekst van de Warmtewet.
De ondernemer heeft onweersproken door de consument gesteld dat binnen afzienbare tijd over deze kwestie duidelijkheid wordt verschaft in een aan de Kamer aan te bieden rapportage over deze en andere kwesties rond de Warmtewet.
Inmiddels heeft de Minister in zijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 7 juli 2014 zich over de onderhavige kwestie uitgelaten.
De Minister schrijft voor zover hier van belang:
“ …In de nota van toelichting bij het Warmtebesluit is opgenomen wat onder een afleverset moet worden verstaan: De afleverset bestaande uit een warmtewisselaar en een warmtemeter. In de praktijk zijn de begrippen ‘warmtewisselaar’ en ‘afleverset’ door elkaar gaan lopen waardoor onduidelijkheid is ontstaan.
De wetgever heeft met de term warmtewisselaar in de wet feitelijk een afleverset (een warmtewisselaar inclusief buizen en aanvullende onderdelen) bedoeld, maar zonder de eventuele meter die daaraan gekoppeld kan worden. In de praktijk zijn diverse afleversets in omloop die ook verschillende functies hebben…Er zijn bijvoorbeeld afleversets zonder het technische onderdeel warmtewisselaar. Hiermee wordt dan alleen warmte voor ruimteverwarming afgeleverd bij een verbruiker.
Het is redelijk dat een leverancier alle kosten in rekening mag brengen die gemaakt worden voor het ter beschikking stellen van een technisch apparaat dat voorziet in de levering van warmte aan de verbruiker, ongeacht de constellatie van dit apparaat. De functie van de ‘warmtewisselaar/afleverset’ dient derhalve leidend te zijn voor het hanteren van de definitie. Ik zal daarom thans de in de Warmtewet opgenomen definitie zodanig verduidelijken dat de voor warmtelevering noodzakelijke onderdelen niet meer buiten het huidige begrip warmtewisselaar vallen…”.
Uit de reactie van de consument op de inhoud van deze brief blijkt dat ook de consument zich thans op het standpunt stelt dat voor de betreffende afleverset – redelijke – kosten in rekening mogen worden gebracht.
Ook de commissie is van mening dat uit de brief van de Minister van 7 juli 2014 blijkt dat de leverancier van warmte voor de warmte-afleverset een vergoeding in rekening mag brengen. Die vergoeding mag uiteraard niet behelzen een vergoeding voor de warmtemeter en/of een vergoeding van componenten in de afleverset die in eigendom aan de consument toebehoren.
De consument stelt in zijn laatste stukken de vraag of de ondernemer wel de eigenaar is van de betreffende afleverset. In dit stadium van de procedure ziet de commissie geen aanleiding om hierop verder inhoudelijk in te gaan, te meer nu in de klachtbrief van de consument met geen woord over deze kwestie wordt gerept.
Dit geldt ook voor een andere kwestie die door de consument aan de orde wordt gesteld, te weten zijn verzoek om zelf een afleverset te – laten – monteren en de kosten daarvan te dragen. Het ligt op de weg van de consument om daartoe in overleg met de ondernemer te treden. Deze kwestie gaat de grenzen van dit geschil te buiten.
Tenslotte stelt de consument zich op het standpunt dat het in rekening gebracht tarief te hoog is. De commissie is naar haar oordeel niet bevoegd zich in een geschil als het onderhavige uit te laten over de redelijkheid van de hoogte van de in rekening gebrachte tarieven, te meer nu deze door de ACM, zij het achteraf, worden getoetst.
De commissie is niet gebleken van een uitspraak/advies van de ACM over deze kwestie en kan dus niet beoordelen of de ondernemer zich daaraan heeft gehouden c.q. daaraan uitvoering heeft gegeven. Welke bevoegdheid de commissie wel toekomt.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, op 25 augustus 2014.