“De commissie vindt de prijs niet zodanig laag dat bij de consument alarmbellen hadden moeten afgaan dat het niet kon kloppen.”

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Aanvaarding aanbod    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 415582/443402

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft een boeking van een stacaravan op een camping voor de periode van één week. De consument heeft online een stacaravan geboekt bij de ondernemer voor een bedrag van € 592,40. Vervolgens is hij gebeld door de ondernemer met de mededeling dat de prijs op de website niet klopte en eigenlijk rond de € 990,– zou moeten zijn. De consument stelt zich op het standpunt dat er een rechtsgeldige overeenkomst is gesloten, omdat hij het aanbod op de website van de ondernemer op dat moment heeft aanvaard en hij een boekingsbevestiging van de ondernemer toegestuurd heeft gekregen. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, omdat er sprake is van een optie/aanvraag. Naar oordeel van de ondernemer kan er daarom nog niet worden gesproken van een overeenkomst die tot stand is gekomen door aanbod en aanvaarding. De commissie verklaart de klacht gegrond en stelt dat de consument er vanuit mocht gaan dat er sprake was van een onvoorwaardelijk bindend aanbod. De consument heeft namelijk nergens tijdens het boekingsproces een waarschuwing gekregen waarin stond dat de boeking slechts een aanvraag betrof. Daarnaast is het oorspronkelijke bedrag niet zodanig laag dat de consument redelijkerwijs zou moeten weten dat het niet klopte.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wijze van bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (hierna te noemen: de commissie) te laten beslissen.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De mondelinge behandeling van het geschil door de commissie heeft plaatsgevonden op 13 september 2024 in Utrecht. De consument en de ondernemer hebben via een videoverbinding deelgenomen aan de mondelinge behandeling.

Onderwerp van het geschil

Het geschil gaat over de prijs van een geboekte stacaravan voor de periode van 27 juli tot 3 augustus2024.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 24 mei 2024 hebben wij via de website van de camping een stacaravan geboekt voor een totaalprijs van € 592,40. Vervolgens zijn we gebeld door de camping dat deze prijs niet klopte, de totaalprijs voor deze boeking zou rond de € 990,– worden. € 400,– meer dus dan waarvoor hij werd aangeboden op de site. Wij vonden en vinden dit een nogal fors prijsverschil en waren hier negatief door verrast. We hebben vervolgens voorgesteld om de meerkosten te ‘middelen’. Dus € 200,– voor ons bijbetalen en € 200,– door hen. Hier is men niet mee akkoord gegaan. Vervolgens is ons voorstel om twee eindschoonmaken niet in rekening te brengen (totaalkosten € 120,–, we zitten in twee verschillende caravans) ook niet geaccordeerd. Er is ons als alternatief een verblijf in een safaritent aangeboden met korting van € 120,– of één eindschoonmaak niet in rekening brengen. We vinden dit niet in verhouding maar bovenal vinden we dit niet onze fout. We hebben door te boeken het aanbod op de website aanvaard waardoor er sprake is van een overeenkomst. Verder is ook niets in het reglement van de camping of van Recron vermeld over prijswijzigingen in deze context.

We hebben daarop een aangetekende mail gestuurd met het verzoek alsnog de caravan aan ons te verhuren voor de prijs waarmee hij werd aangeboden en wij hem geboekt hebben. Daar gaat de camping niet in mee. De camping verschuilt zich achter het feit dat zij bij een boeking altijd nog een voorbehoud maken voor ze hem definitief maken. Dat gaat ons inziens echter niet op ten aanzien van een prijswijziging vanuit wettelijk perspectief gezien (geen sprake van kennelijke fout in het aanbod en het aanvaarden van dit aanbod door te boeken). De ondernemer heeft ons per mail een bevestiging gestuurd van de reservering volgens de nieuwe prijs. We hebben de aanbetaling voor dat bedrag (€ 497,–) inmiddels gedaan met de kanttekening dat we deze zaak voorleggen aan de Geschillencommissie (en dus niet akkoord zijn met de nieuwe prijs). En dat afhankelijk van de uitspraak de hoogte van het restbedrag verrekend kan worden.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft in zijn verweerschrift van 21 juni 2024 het volgende naar voren gebracht.

Wij betreuren het ten zeerste dat er een geschil aanhangig is gemaakt en waren graag in goed overleg tot een oplossing gekomen met de consument. De consument heeft op 24 mei 2024 een aanvraag gedaan voor het boeken van een accommodatie via onze website. Dit betreft slechts een optie/aanvraag die pas zal worden bevestigd na eventuele goedkeuring. De optie/ aanvraag betreft daarom ook geen definitieve boeking en er kan dus nog niet gesproken worden over het tot stand komen van een overeenkomst door middel van aanbod en aanvaarding.

Op het moment dat de optie/aanvraag bij ons is binnengekomen, is er telefonisch contact opgenomen met de consument vanwege het vermelden van een foutieve prijs bij de optie/aanvraag. Dit ging om de prijs van de oude caravan die in de tussentijd vernieuwd was.

De prijs voor het huren van deze caravan was per abuis nog niet gecorrigeerd op de website.

Na het uitleggen van de situatie zijn er door ons meerdere alternatieven aangeboden om de consument tegemoet te komen. Zo zijn er andere accommodaties binnen de gewenste prijsklasse aangeboden en is er een duurdere accommodatie met korting aangeboden. Deze accommodatie konden wij, in tegenstelling tot de oorspronkelijk gewenste accommodatie, met korting aanbieden, omdat dit onze eigen accommodatie is. De consument kwam met een ander voorstel waarbij de gekozen accommodatie alsnog zou worden geaccepteerd voor de nieuwe prijs in combinatie met een bijkomende vergoeding voor tweemaal een eindschoonmaak. één voor de betreffende reservering en één voor een tweede reservering in een ander chalet voor de week daarna. Wij hebben aangegeven hier niet aan te kunnen voldoen aangezien het hier zou gaan om twee verschillende reserveringen en beide chalets niet ons eigendom zijn.

Op 25 mei 2024 is er door mevrouw Wiersma telefonisch bij onze collega alsnog aangegeven dat de boeking in orde kon worden gemaakt voor de nieuwe prijs van €900,– per week. De eindschoonmaak hebben wij hierbij voor onze rekening genomen. Hiermee kon de bevestiging in orde gemaakt worden. De reservering is verwerkt en toegestuurd op 25 mei 2024. Daarnaast stond de afspraak dat de eigenaar op 5 juni 2024 contact zou opnemen met de consument.

Op 27 mei 2024 ontvingen wij plots een aangetekende brief van de consument met het verzoek om de reservering alsnog aan te passen naar het oude bedrag en naar de Geschillencommissie te stappen mochten wij hier niet aan voldoen. In ons antwoord op de aangetekende brief hebben wij aangegeven dat wij de reserveringsbevestiging niet gaan aanpassen, omdat er na telefonisch contact met de consument overeenstemming was bereikt over de boeking voor de prijs zoals die nu is aangeboden. Bovendien zien wij de aanvankelijke reservering als een optie/aanvraag die nooit is aanvaard. Wij hebben nog aangeboden om kosteloos de reservering te annuleren voor 5 juni 2024 echter was de reactie daarop dat het geschil aanhangig was gemaakt bij de Geschillencommissie.

Op grond van het bovenstaande maakt de ondernemer aanspraak op betaling van het bedrag van € 997,40.

Beoordeling van het geschil

  1. Het standpunt van de consument steunt op de stelling dat er tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen bij de boeking op 24 mei 2024. Of inderdaad sprake is van de totstandkoming van een perfecte overeenkomst, dient te worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan. Dat is bepaald in artikel 6:217 BW. Een aanbod moet echter worden onderscheiden van de uitnodiging tot het doen van een aanbod of een voorlopig aanbod.
  2. Vast staat dat de consument na de boeking op de website van de ondernemer -voor zover van belang- het volgende bericht van de ondernemer heeft ontvangen: “Optie/aanvraag

Geachte consument,

Hartelijk dank voor uw aanvraag. Hierbij bevestigen wij uw reserveringsaanvraag welke wij voor u in optie hebben gezet. Zodra wij uw boeking hebben goedgekeurd ontvangt u de bevestiging (…) Reserveringsoverzicht (…) Totaal: € 592,40 (…)”

De ondernemer stelt zich op het standpunt, zo heeft de commissie tijdens de mondelinge behandeling begrepen, dat er met dit bericht slechts sprake is van een voorlopig aanbod van zijn kant. Pas na aanvaarding van dat aanbod door de ondernemer, dat wil zeggen na de beoordeling en goedkeuring door de ondernemer, zou volgens de ondernemer een partijen (althans de ondernemer) bindende overeenkomst tot stand komen. De ondernemer heeft toegelicht dat hij voor deze werkwijze heeft gekozen om uiteindelijk de laatste stem te hebben of hij een boeking al dan niet goedkeurt.

  1. Zoals de commissie de ondernemer tijdens de mondelinge behandeling ook al heeft laten weten, staat het een ondernemer vrij om een consument eerst een voorlopig aanbod (in de vorm van een optie/aanvraag) te doen. Maar de ondernemer dient het boekingsproces op zijn website dan wel zo in te richten dat een consument daarvan duidelijk van tevoren op de hoogte wordt gebracht, zodat de consument weet dat het nog maar om een voorlopig aanbod van de ondernemer gaat, dat eerst nog door de ondernemer goedgekeurd moet worden voordat een bindende overeenkomst tot stand komt. En daar is het in dit geval misgegaan voor de ondernemer. Want vaststaat dat nergens in het huidige boekingsproces van de ondernemer de consument een dergelijke waarschuwing heeft gekregen.

De consument mocht er naar het oordeel van de commissie op het moment van boeken van de stacaravan dan ook redelijkerwijs van uitgaan dat er sprake was van een onvoorwaardelijk, bindend aanbod van de ondernemer. En door de aanvaarding van dat aanbod door de consument is in dit geval een perfecte overeenkomst tot stand gekomen, tenzij de consument had moeten begrijpen dat de door de ondernemer aangeboden prijs van € 592,40 een kennelijke fout betrof. Maar daarvan is naar het oordeel van de commissie geen sprake. De commissie vindt de prijs niet zodanig laag dat bij de consument alarmbellen hadden moeten afgaan dat het niet kon kloppen.

  1. De ondernemer heeft ook nog aangevoerd dat de vrouw van de consument op 25 mei 2024 (alsnog) akkoord is gegaan met de (juiste) prijs van € 997,40. De consument heeft dat betwist.

Vast staat dat er geen schriftelijk stuk is waaruit het akkoord blijkt. In een dergelijke situatie moet degene die stelt dat er een akkoord is, bij betwisting dit aannemelijk maken. Hierin is de ondernemer niet geslaagd. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft de ondernemer verwezen naar een telefoongesprek, maar de inhoud van dat gesprek, dat niet is opgenomen, is niet komen vast te staan.

  1. Het bovenstaande betekent dat de klacht gegrond is en dat de consument kan volstaan met betaling van het bedrag van € 592,40. Uit de stukken leidt de commissie af dat de consument van dat bedrag € 497,– heeft betaald, zodat hij aan de ondernemer nog een bedrag zal moeten betalen van € 95,40. Ten overvloede merkt de commissie daarbij nog op dat consument dat bedrag uiteraard niet hoeft te betalen als hij dat bedrag inmiddels al wel aan de ondernemer betaald zou hebben.
  2. Omdat de klacht gegrond is, moet de ondernemer het klachtengeld aan de consument vergoeden en is hij tevens behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.
  3. Dit leidt de commissie tot de volgende beslissing.

Beslissing

Met inachtneming van wat hierboven (in punt 5) is overwogen, dient de consument binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag van € 95,40 aan de ondernemer te betalen.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer ook behandelingskosten verschuldigd, te betalen aan het secretariaat van de commissie.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mr. M. de Rooij-Slager en mevrouw mr. J.M. Huijsman-Hartkamp, leden, op 13 september 2024.