Commissie: Zonwering
Categorie: Uitvoering overeenkomst
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
86091
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 11 februari 2014 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een rolgordijn, [merknaam, [naam type] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.150,–. De consument heeft op 11 maart 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 200,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Het geleverde rolgordijn sluit bij gesloten stand niet aan op de onderkant van het daarnaast aanwezige rolgordijn. In geopende toestand is het rolgordijn ongeveer 15 mm te kort, waardoor het glas van het raam niet volledig wordt bedekt.
Op advies van de ondernemer heeft de consument een rolgordijn met een lengte van 150 cm, gesloten besteld. Bij de bestelling is besproken dat het verschil boven de vensterbank in gesloten toestand 0,5 tot 1 cm met de andere jalousie zou zijn, maar het daadwerkelijk verschil is groter.
Naar aanleiding van het rapport van de deskundige heeft de consument nog aangevoerd dat naar zijn oordeel het geschil is ontstaan door een verschil van mening over de vraag of de ondernemer een verkeerd maatadvies heeft gegeven en de consument onvolledig heeft voorgelicht over de uitwerking van het maatadvies.
Voorts betwist de consument dat er voldoende extra stof aanwezig is om de shade te laten zakken waarbij de optimale opening van de banen zichtbaar is en waarbij de shade geheel vrij hangt van de vensterbank. Op de hiervan gemaakte foto is duidelijk te zien dat de banen in dat geval niet de optimale opening hebben c.q. niet optimaal op elkaar zijn geschoven. De consument heeft zijn bezwaar nog rekenkundig onderbouwd.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft aangeboden om de stof te vernieuwen en op de verlangde lengte te maken. Ik kon daar wel mee instemmen, maar alleen als ik ook het klachtengeld vergoed krijg.
Het rapport van de deskundige is niet juist. Ik verwijs naar de rekenkundige onderbouwing die ik eerder heb gegeven.
De consument verlangt een op “open” maat gemaakte jaloezie die netjes het gehele raam bedekt.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft er zelf mee ingestemd om een jaloezie te leveren die onder ongeveer 1 cm korter was. De consument wilde zelf een afstand van ongeveer 2 cm boven de vensterbank. Met het product is niks mis en er is geleverd wat de consument heeft besteld.
De consument heeft willens en wetens ingestemd met de levering van een shade die 2 cm korter was dan de dagmaat. De maatvoering is uitvoerig besproken en vastgelegd bij de bestelling. De consument heeft daarvoor getekend.
De ondernemer stelt voor om een nieuwe shade te leveren op een hoge van 1510 mm tegen een korting van 50%, derhalve voor € 370,50 inclusief BTW, met betaling van het restant van de koopsom voor de reeds geleverde shade (€ 200,–). Bij brief van 23 juli 2014 heeft de ondernemer laten weten dat hij bereid is om uit coulance de stof van het rolgordijn te vervangen en dit te voorzien van stof van een juiste hoogte.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Wij hebben de consument een aanbod gedaan. Het bedrag is op zich het punt niet, maar het is een gevoelskwestie, een principezaak. Wat de consument wil kan niet gemaakt worden. Daar is uitvoerig met hem over gediscussieerd op locatie met een medewerker van de fabrikant.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De klacht van de consument m.b.t. tot de geleverde shade van 228 cm. x 150 cm. kan als volgt worden omschreven. Volgens consument is deze shade ongeveer 15 mm. te kort geleverd in de hoogte waardoor er aan de onderzijde een storende opening ontstaat op het moment dat consument de shade geheel laat zakken en in totaal geopende stand zet. In dat geval is dan een naad boven de horizontale onderdorpel van het kozijn zichtbaar, iets dat volgens consument storend is, niet hoort en dus een meetfout impliceert van de leverancier. Deze shade had volgens consument dan ook ca. 15 mm. hoger moeten zijn. De deskundige verwijst naar de foto’s die onderdeel uitmaken van zijn rapport.
De leverancier ontkent ten stelligste dat de shade 15 mm hoger had moeten zijn. Volgens deze is de hoogtemaat nadrukkelijk in overleg met consument vastgesteld en heeft deze ook voor de uiteindelijke maat c.q. bestelling getekend (zie bestelbon).
De visies van beide partijen staan uitgebreid opgetekend in het aangeleverde dossier en het mag duidelijk zijn dat deze geheel verschillend zijn. Na grondige bestudering van het dossier kan worden samengevat dat de kern van de onenigheid terug te voeren is tot de hoogtemaat zoals deze door de consument bij een eerste bezoek aan de showroom van de ondernemer is opgegeven. De consument heeft toen een prijsopgave gevraagd voor het leveren van twee nieuwe Shade rolgordijnen. Deze prijsopgave was nodig omdat er sprake was van een verzekeringskwestie. Daarbij is door de consument uitgegaan van een hoogtemaat van 150 cm, iets dat door beide partijen schriftelijk wordt bevestigd. De daarmee samenhangende prijs is doorgegeven aan de verzekering en dat bedrag is vergoed. Bij het definitief opmeten door de ondernemer in verband met de uiteindelijke bestelling bleek echter dat de hoogtemaat van 150 cm. eigenlijk niet voldoende was. Een hogere maat betekende echter ook een hogere verkoopprijs. Omdat het opgegeven bedrag al uitgekeerd was door de verzekeringsmaatschappij is de hoogtemaat van 150 cm. vervolgens door beide partijen aangehouden. Hier ligt uiteindelijk de kern van het conflict tussen consument en leverancier zoals verder beschreven is in het dossier.
Ter plekke heeft deskundige de shade laten zakken in de stand die consument voor ogen had en waarin ook het probleem ligt. Als dit uiteindelijk de laagste stand zou zijn geweest om de shade in open stand te stellen, dan blijft inderdaad een storende naad aanwezig. Deskundige heeft echter geconstateerd dat er ruim voldoende extra stof rond de bovenbuis aanwezig is om de shade nog één stand lager te laten zakken waarbij de optimale opening van de banen zichtbaar is en waarbij de shade tevens toch geheel vrij hangt van de vensterbank. Dit is op de in het rapport weergegeven foto duidelijk te zien. De rode pijl wijst naar een scherpe lichtgrijze lijn, de ruimte tussen de eindstand van de shade/stof en de vensterbank.
Daarbij dient te worden aangetekend dat de stof nimmer de vensterbank kan raken omdat de ronde onderbuis die voor verzwaring dient aan weerszijden is voorzien van twee eindstoppen met een grotere diameter dan die van de onderbuis, anders gezegd; de twee eindstoppen raken de vensterbank en fungeren daarbij als eindbegrenzer, de buis en de stof blijven daarbij derhalve 2 – 3 mm. vrij van de vensterbank. Van enige doorhangen, waar consument bevreesd voor is, blijkt geen sprake. De shade hangt dan ook over de gehele breedte van het kozijn perfect strak en buigt absoluut niet door wat op de detailfoto goed te zien is.
Daarmee is, naar de mening van de deskundige het probleem van een open, storende en zichtbare kier geheel opgelost. In deze stand hangt de shade niet alleen uit bij een totaal geopende stand maar is daarbij geheel strak en raakt ook geen vensterbank.
De oplossing van het probleem blijkt vervolgens echter heel eenvoudig als de deskundige ter plekke constateert dat de uitstand van het rolgordijn, zoals de consument deze toepast, niet de laagst mogelijke stand van de zonwering is. Het product kan namelijk zonder problemen nog verder neergelaten worden omdat zich ruim voldoende extra stof rond de bovenbuis bevindt. Als dan ook nog blijkt dat deze lagere stand geen enkel nadelig gevolg heeft, dan is dit naar de mening van de deskundige de voor de handliggende oplossing voor dit ontstane probleem.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit de e-mail van de consument aan de ondernemer van 30 april 2014 ontleent de commissie de navolgende gang van zaken. Nadat bij een inbraak een shade van de consument beschadigd was geraakt, heeft de consument de schade gemeld bij zijn verzekeraar. Ter vaststelling van de omvang van de schade heeft de consument bij een bezoek aan de showroom van de ondernemer gevraagd de kosten te begroten voor de vervanging van de shade, waarbij een kostenbegroting is gegeven op basis van door de consument zelf opgegeven maten.
(Mede) Op basis van de aldus gegeven kostenbegroting heeft de verzekering een schadebedrag aan de consument uitgekeerd. Vervolgens is de ondernemer bij de consument gekomen om de maten op te nemen en is gebleken dat de opgegeven maten niet helemaal juist waren. Bij hantering van de juiste maten zouden de kosten voor het vervangen hoger uitvallen dan (inbegrepen in) het bedrag dat de verzekeraar inmiddels had uitgekeerd. Vervolgens is een shade besteld op basis van de eerder opgegeven maten, waarbij de consument voor lief heeft genomen dat de te leveren shade ongeveer 1 cm. korter zou zijn dan de andere. In de praktijk is gebleken dat dat lengteverschil ongeveer 2 cm. bedraagt.
De commissie is van oordeel dat niet is gebleken dat het geleverde product een gebrek vertoont. De oorzaak voor het ontstaan van de klacht is gelegen in de wens van de consument om een nieuwe shade te verkrijgen voor het bedrag dat was uitgekeerd door de verzekeraar. Dat bedrag is vastgesteld in een prijsopgaaf die was gebaseerd op een maat die de consument zelf had opgenomen. Aldus vindt het geschil zijn oorsprong in omstandigheden die voor rekening en risico komen van de consument en kan de commissie geen gronden aannemen om de ondernemer tot enig herstel of tot enige vergoeding gehouden te achten. Daarom moet worden beslist als na te melden.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Het depotbedrag ad € 200,– komt aan de ondernemer toe.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zonwering op 1 oktober 2014.