Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Annulering overeenkomst / opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
243760/254252
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de vraag of de consument tussentijdse kosten verschuldigd is aan de ondernemer voor het tussentijds beëindigen van zijn opleiding Fysiotherapie. Volgens de consument is dit niet het geval. Hij heeft zijn opzegging per 1 september bevestigd, waarna hij een rekening van 20 procent van het collegegeld van de ondernemer heeft ontvangen. Deze rekening is gebaseerd op bepalingen uit de algemene voorwaarden van de ondernemer. Deze zouden volgens consument echter niet van toepassing zijn nu hij de opleiding al was gestart en het collegegeld voor dat jaar reeds had voldaan. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd.
Wat is de beslissing?
De ondernemer heeft geen verweer gevoerd, en niks betwist wat de consument heeft aangevoerd. Hierdoor kan de commissie niet anders dan de klacht van de consument gegrond te verklaren, en is hij de vergoeding niet meer verschuldigd.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De consument en zijn gemachtigde zijn ter zitting verschenen. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd en is ter zitting evenmin verschenen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de consument kosten verschuldigd is voor het tussentijds beëindigen van een bacheloropleiding Fysiotherapie.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Ik ben in september 2021 gestart met een voltijdopleiding Fysiotherapie bij de ondernemer. In augustus 2023 besloot ik met die opleiding te stoppen. Omdat ik echter op 1 september 2023 nog een (laatste) gesprek had met mijn mentor, heb ik de administratie van de ondernemer op 31 augustus gemeld dat ik wilde opzeggen en gevraagd of formeel opzeggen op 1 september (na het gesprek) een probleem was. De medewerker suggereerde dat bij opzeggen voor 1 september kosten verschuldigd zouden zijn en dat vanaf 1 september dezelfde kosten verschuldigd zijn.
Op 1 september heb ik mijn opzegging schriftelijk (per email) bevestigd. Vervolgens stuurde de ondernemer mij op 7 september een factuur van EUR 2.480. Deze rekening betreft 20% van het collegegeld 2023/24 (20% van EUR 8.400 = EUR 1.680) plus additioneel de kosten van gevolgd onderwijs inclusief de lopende maand (EUR 700), de volledige kosten van geleverde (digitale) leermiddelen en kosten van het verschaffen van toegang tot de elektronische leeromgeving (EUR 100). In tweede instantie heeft de ondernemer aangeboden de additionele kosten (EUR 700 + EUR 100) terug te draaien, mits we het restant dan zouden accepteren.
De rekening zou gebaseerd zijn op de bepalingen 7.4 en 7.5 uit de ondernemers algemene voorwaarden. Echter, ik kan uit die bepalingen niet opmaken dat ik een dergelijk bedrag verschuldigd zou zijn.
Artikel 7.4 gaat over annulering van de opleiding voor de aanvang daarvan. Ik volg de opleiding echter al vanaf begin september 2021. Deze bepaling is dus niet aan de orde.
Op grond van artikel 7.5 (tussentijdse beëindiging van de opleiding gedurende het studiejaar) ben ik nul verschuldigd. Volgens het toepasselijke artikel 7.5 blijkt namelijk dat kosten in rekening kunnen worden gebracht, maar dat die nimmer hoger zijn dan de kosten van het gevolgde onderwijs. Bij opzegging op 31 augustus 2023 (dus tijdens het studiejaar 2022/23) zou daardoor niets meer verschuldigd zijn, want over dat betreffende studiejaar 2022/23 waren het collegegeld en overige kosten reeds volledig voldaan. Het studiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus.
Ik ben dus van mening dat ik geen annuleringsvergoeding aan de ondernemer verschuldigd ben.
Standpunt van de ondernemer
Uit het dossier blijkt dat de ondernemer de consument voor deze kwestie naar de Geschillencommissie heeft verwezen omdat zij daarbij aangesloten is. De ondernemer heeft echter geen gebruik gemaakt van zijn recht verweer te voeren.
Beoordeling van het geschil
Hetgeen de consument stelt is niet weersproken. De niet weersproken vordering komt de commissie ook niet ongegrond of onrechtmatig voor.
Beslissing
De consument is ter zake van de tussentijdse opzegging van de bacheloropleiding Fysiotherapie aan de ondernemer geen vergoeding verschuldigd.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Het in depot gestorte bedrag van € 1.680,– wordt terugbetaald aan de consument.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 107,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. W.F.R. Rinzema, voorzitter, de heer C. Broers, mevrouw mr. A. Dantuma, leden, op 15 mei 2024.