De consument is het niet eens met de berekening van het prijsplafond

De Geschillencommissie




Commissie: Energie Prijsplafond    Categorie: Energie Prijsplafond    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 276024/380701

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak gaat over een geschil tussen consument en ondernemer betreffende het energie prijsplafond. Tussen consument en ondernemer is een overeenkomst voor het leveren van energie. In het kader hiervan heeft de ondernemer de consument een eindafrekening gestuurd. De consument is het niet eens met de berekening hiervan. De consument is van mening dat de ondernemer te hoge tarieven heeft gehanteerd. Volgens de ondernemer berusten de berekeningen van de meterstanden op het werkelijke verbruik van de slimme meters, die op afstand worden uitgelezen. Dat de consument het ongunstig vindt dat de prijsplafondkorting op basis van een gewogen gemiddelde van de tarieven wordt berekend doet hier niks aan af volgens de ondernemer. Deze praktijk is ook door de commissie in een eerdere uitspraak bevestigd.

Wat is de beslissing?

Voorafgaand aan en ter zitting is ook nog geklaagd over andere zaken dan toepassing van het prijsplafond. Deze commissie is niet bevoegd om over deze zaken te oordelen en verwijst beide partijen dan ook door. De klacht van de consument betreffende het prijsplafond acht zij ongegrond. De berekening zoals die door de ondernemer is gemaakt snijdt hout. Deze manier van berekenen is ook bevestigd door de Minister, als ook in een eerdere uitspraak van de commissie.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de eindafrekening van 23 januari 2024.

De consument heeft op 26 januari 2024 de klacht bij de ondernemer ingediend.

De consument heeft een bedrag van € 165,82 niet betaald en bij de commissie in depot gestort.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De wijze waarop het prijsplafond door de ondernemer wordt berekend valt ongunstig uit voor de consument. Dat is een gevolg van de gewogen middeling van de tarieven. De ondernemer heeft in het eerste halfjaar van 2023 hogere tarieven gehanteerd dan was toegestaan.

Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.

Het was de consument niet duidelijk dat de commissie prijsplafond slechts bevoegd is om kwesties inzake de toepassing van de Subsidieregeling te behandelen en niet bevoegd is om de andere klachten van de consument over het handelen van de ondernemer te behandelen. Hij is daarover onvoldoende voorgelicht.

De consument wil zijn overige klachten graag voorleggen aan de geschillencommissie energie.

Hij zou het onterecht vinden als hij opnieuw klachtengeld zou moeten betalen.

Hij staat open voor een gesprek met de ondernemer om tot een oplossing te komen met betrekking tot de overige geschilpunten.

Hij blijft bij zijn standpunt over de berekening van het prijsplafond door de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft op 6 december 2022 met de ondernemer een overeenkomst voor onbepaalde tijd met variabele tarieven die tweemaal per jaar op 1 januari en 1 juli worden aangepast. De overeenkomst is door opzegging door de consument op 2 januari 2024 beëindigd.

De consument beschikt over slimme meters, die op afstand kunnen worden uitgelezen. Alle voor de facturatie relevante meterstanden zijn door de ondernemer op afstand uitgelezen, met uitzondering van de eindstand per 2 februari 2024. Deze meterstanden zijn door de nieuwe leverancier aan de ondernemer doorgegeven.

De consument vindt het ongunstig voor hem dat de prijsplafondkorting op basis van een gewogen gemiddeld tarief wordt berekend. Dat daarvan moet worden uitgegaan is vastgelegd in de Subsidieregeling en inmiddels ook bekrachtigd in een uitspraak van de commissie.

Omdat in het afrekenjaar, 2023, sprake was van wisselende tarieven, is voor de vaststelling van de hoogte van de korting een gemiddeld gastarief berekend, zoals is voorgeschreven in de “Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers”. Het gewogen gemiddeld tarief is in de Subsidieregeling, (artikel 3.2.), gedefinieerd als:

“het gemiddelde contractuele leveringstarief voor gas in € per m3 per kleinverbruik aansluiting, op basis van de leveringstarieven in € per m3 die in 2023 door de subsidieontvanger in rekening zijn gebracht aan de kleinverbruik aansluiting gewogen naar de hoeveelheid gas die in 2023 is geleverd aan deze kleinverbruik aansluiting, waarvoor de toepassing van het prijsplafond heeft plaatsgevonden en een eindfactuur is verstrekt.”

Het gewogen gemiddeld tarief bedraagt € 585,06802 : 370 = € 1.58126 per m3.

Het prijsplafontarief voor gas bedraagt € 0,85734 per m3, zie artikel 2.2. van de Regeling.
De vastgestelde korting bedraagt: 370 m3 x (1,58126 – 0,85734) = € 267,85.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.

De ondernemer heeft bij herhaling uitgelegd hoe de berekening moet worden gemaakt.

De consument kwam niet voor een korting op het elektriciteitsverbruik in aanmerking omdat sprake was van een negatief verbruik. Dan speelt het prijsplafond niet. Het gehanteerde tarief is het tarief met BTW. Het bedrag van € 1,45 per m3 is het bedrag inclusief alle kosten.

De ondernemer had evenmin als de consument begrepen dat de zitting alleen betrekking zou hebben op de klacht van de consument over de toepassing van de Subsidieregeling. De ondernemer wil graag een afspraak maken met de consument om over de andere punten te praten en tot een oplossing te komen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In dit geschil klaagt de consument over meerdere onderwerpen waaronder de toepassing van de Subsidieregeling Prijsplafond.

De commissie stelt voorop dat zij ingevolge het bepaalde in artikel 4 van haar Reglement tot taak heeft geschillen tussen consumenten en ondernemer te beslechten over facturen voor de levering van gas, warmte en elektriciteit, in de periode van 1 januari 2023 – 31 december 2023, uitsluitend voor zover dit de toepassing en/of de uitvoering van de regeling betreft.

Het is de commissie dan ook niet toegestaan een inhoudelijke uitspraak te doen over de andere klachten van de consument die geen betrekking hebben op haar taakomschrijving, die tevens haar bevoegdheid afbakent. In zoverre dient zij zich dan ook onbevoegd te verklaren en dient de zaak ter verdere behandeling naar de geschillencommissie energie te worden verwezen.

De klacht van de consument, die – naar zij begrijpt – met name ziet op de berekening van een gewogen gemiddeld tarief acht de commissie ongegrond.

De berekening zoals die door de ondernemer is uitgevoerd is naar het oordeel van de commissie in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.2. van de Regeling, met de nadien door de Minister gegeven uitleg en is ook geaccordeerd in een eerdere uitspraak van de commissie van 25 januari 2024.

De consument heeft geen argumenten aangevoerd die tot een heroverweging van die beslissing aanleiding geven.

De commissie zal geen beslissing nemen over het depotbedrag, maar die beslissing overlaten aan de commissie energie, die het geschil voor het overige zal behandelen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen voor zover de klachten van de consument niet op de toepassing en/of de uitvoering van de Subsidieregeling betrekking hebben.

De commissie wijst de klacht van de consument met betrekking tot de toepassing en/of uitvoering van de Subsidieregeling af.

Voor het overige verwijst de commissie de zaak ter verdere afdoening naar De Geschillencommissie Energie.

Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer
mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mevrouw mr. E.J.P.J.M. Kneepkens en de heer ing. C. Verloop, leden, op 30 oktober 2024.