Commissie: Energie
Categorie: Hoogte tarief warmtelevering
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
466335/563685
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak vloeit voort uit een geschil over een energieleveringsovereenkomst tussen ondernemer en consument. Volgens de consument brengt de ondernemer ten onrechte vastrecht in rekening omdat de consument alleen warmte voor ruimteverwarming gebruikt, en niet ook voor warm tapwater. De vraag of je van de dienst gebruikmaakt is volgens de ondernemer niet van belang bij de vraag of vastrecht betaald moet worden. Volgens de consument is deze zaak identiek aan een eerder gedane uitspraak, waarbij de consument toen in het gelijk is gesteld. Dit is volgens de commissie alleen niet het geval. In die zaak heeft de ondernemer geen verdere onderbouwing gegeven voor zijn beweringen, waardoor van de juistheid van de uitspraken van de desbetreffende consument uitgegaan moest worden. In deze zaak heeft de ondernemer ter zitting wel meer uitleg gegeven. Zo is het de commissie duidelijk dat de ondernemer één product levert, waar zowel ruimteverwarming als warm tapwater voor gebruikt kunnen worden. Een overeenkomst voor slechts één van de twee is niet mogelijk. De hoogte van het vastrecht is afhankelijk van de hoogte van de temperatuur. Nu in dit geval deze temperatuur ook geschikt is voor warm tapwater, is de consument het hoge vastrecht verschuldigd. De consument heeft hier niets tegen ingebracht, waardoor de klacht ongegrond is.
De volledige uitspraak
Samenvatting
De Geschillencommissie heeft een bindend advies uitgebracht op 14 december 2023 in een zaak met zaaknummer 203958/207207. De consument verzoekt op basis van deze uitspraak eenzelfde beslissing te nemen omdat op hem precies dezelfde omstandigheden van toepassing zijn en hij in hetzelfde gebouw woont als op wie het bindend advies van toepassing is.
Beoordeling
De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer ten onrechte vastrecht voor warmte in de zin van de Warmtewet (dat is voor ruimteverwarming en warm tapwater) berekent omdat de consument alleen warmte voor ruimteverwarming afneemt.
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat voor de vraag of vastrecht verschuldigd is, niet van belang is of de consument ervan gebruik maakt of niet.
De commissie oordeelt als volgt.
Vooropgesteld wordt dat deze zaak anders is dan de zaak met zaaknummer 203958/207207 waarnaar de consument verwijst. In die zaak heeft de ondernemer namelijk niet de door de commissie gevraagde informatie gegeven waarna de commissie heeft geoordeeld dat ervan uitgegaan moet worden dat, zoals de consument stelt, tussen partijen levering van alleen warmte voor ruimteverwarming overeengekomen is.
In deze zaak heeft de ondernemer ter zitting meer uitleg gegeven.
Ter zitting heeft de ondernemer uitgelegd dat zij één product levert, namelijk warmte op een dusdanige temperatuur, dan deze zowel voor ruimteverwarming als voor tapwaterwarmte geschikt is. Het is niet mogelijk om een overeenkomst te sluiten voor alleen ruimteverwarming. De ondernemer heeft verder uitgelegd dat het (wettelijke) tarief voor de levering van warmte bestaat uit vaste kosten (vastrecht) en gebruiksafhankelijke kosten. De vaste kosten bestaan volgens hem uit de kosten van de aanleg, onderhoud en het instandhouden van het warmtenet. De hoogte van deze kosten zijn afhankelijk van de hoogte van de temperatuur. Aangezien in dit geval een temperatuur wordt geleverd die ook voor tapwater geschikt is, is de consument het hoge vastrecht tarief verschuldigd.
Nu de consument hiertegen niets heeft ingebracht en ook anderszins niet blijkt van de onjuistheid van het standpunt van de ondernemer, is er geen reden om aan te nemen dat de ondernemer in dit geval ten onrechte vastrecht voor warmte in de zin van de Warmtewet in rekening heeft gebracht.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mevrouw mr. J.M. van Hall, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard , mevrouw mr. L. Schots – Smit , leden, op 16 oktober 2024.