De consument krijgt zijn spullen niet van de verhuizer

De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Verhuizing    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 249658/275241

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak betreft een geschil over een overeenkomst tot het verhuizen van goederen tussen consument en ondernemer. Consument heeft een Chinees verhuisbedrijf ingeschakeld om zijn inboedel vanuit China naar Frankrijk te verhuizen. Dit verhuisbedrijf heeft een Nederlandse verhuizer ingeschakeld voor het vervoer van de spullen van Rotterdam naar Frankrijk. De renovatie van het adres in Frankrijk liep uit, waarop het Nederlandse bedrijf de inboedel in opslag heeft genomen. Op enig moment wordt duidelijk dat deze derde, de ondernemer, de inboedel niet wil leveren door een openstaand bedrag van de Chinese verhuizer. De consument vordert de derde tot levering van de inboedel. Volgens de ondernemer is er sprake van een geschil tussen de Chinese verhuizer en hijzelf, waar de consument geen partij bij is.

Wat is de beslissing?

Volgens de commissie is er sprake van twee aparte overeenkomsten. Ten eerste de overeenkomst tot levering van de inboedel in Frankrijk. Hierbij is de consument geen partij, en is de commissie niet bevoegd. Echter, is er wel een overeenkomst tussen consument en ondernemer over de bewaargeving van goederen. Hierin onderkent de commissie, en de ondernemer zelf, dat de ondernemer de spullen aan de consument ter beschikking had moeten stellen. Dit heeft hij nagelaten, waardoor er schade is geleden aan de kant van de consument.  De klacht van de consument is dus ten dele gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft digitaal plaatsgevonden op 17 juli 2024 vanuit Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De consument werd ter zitting bijgestaan door mevrouw X en de tolk

De ondernemer werd ter zitting bijgestaan door de advocaat.

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft achtergehouden verhuisgoederen.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Consument heeft allereerst een verhuisbedrijf in China ingeschakeld om zijn gehele inboedel vanuit China naar zijn woonplaats in Frankrijk te vervoeren. Dit verhuisbedrijf heeft voor het vervoer en de levering vanuit de haven in Rotterdam naar het woonadres in Frankrijk een derde ingeschakeld, welke een in Nederland gevestigde en erkende verhuizer is. Het Chinese verhuisbedrijf heeft vervolgens de kosten voor de verhuiswerkzaamheden van consument tijdig aan derde betaald. In verband met de uitlopende renovatiewerkzaamheden aan het adres van consument in Frankrijk, heeft consument vervolgens derde verzocht om de levering van zijn persoonlijke eigendommen uit te stellen en deze eigendommen tijdelijk op te slaan bij derde. Partijen zijn laatstelijk overeengekomen om de opslag van de persoonlijke eigendommen door derde te verlengen tot 13 november 2023. Consument heeft hiertoe steeds tijdig de door derde gefactureerde opslagkosten betaald. Consument wordt echter per e-mail van 6 november 2023 geconfronteerd met de enkele mededeling van derde dat de levering van de persoonlijke eigendommen van consument niet mogelijk zou zijn in verband met een ‘openstaande kwestie’ tussen derde en het Chinese verhuisbedrijf, refererend aan een vermeend openstaand bedrag door het Chinese verhuisbedrijf (welke openstaande bedrag niet ziet op de verhuiswerkzaamheden van consument maar vermoedelijk een niet-gerelateerde bedrag). Naar aanleiding van dit incident hebben zowel het Chinese verhuisbedrijf als consument derde verzocht om toelichting en tot levering van de inboedel van consument welke tot op heden (onrechtmatig) niet wordt uitgeleverd door derde aan consument. Uit niets blijkt dat derde gerechtigd zou zijn om de inboedel van consument niet te leveren. Consument acht het tot slot onaanvaardbaar en zeer bezwaarlijk dat zij door derde ten onrechte en zonder wettelijke grondslag daartoe als pion wordt ingezet ten aanzien van eventuele zakelijke onenigheden met het Chinese verhuisbedrijf waar consument geheel buiten staat. Ook wenst consument te benadrukken dat de inboedel persoonlijke eigendommen van consument een zijn gezin betreft die tot op heden ten onrechte en zonder wettelijke grondslag en bovendien zonder enige nadere toelichting vanuit derde niet worden geleverd en in opslag worden gehouden. Consument verzoekt Geschillencommissie (Verhuizen) om deze kwestie ondanks de onwelwillendheid van derde als Erkende Verhuizen op te lossen zodat consument toch kan beschikken over persoonlijke eigendommen.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Tussen het verhuisbedrijf en derde is een overeenkomst ontstaan voor het vervoer en de levering van de goederen van de consument vanaf de haven van Rotterdam naar het adres in Frankrijk. Met betrekking tot het vervoer en de levering van voornoemde goederen vanaf de haven van Rotterdam naar het adres van consument in Frankrijk, is uitsluitend een overeenkomst tot stand gekomen tussen verhuisbedrijf en derde. De consument is als derde bij deze overeenkomst geen partij. Dat het hier mogelijk om goederen van de consument gaat, doet aan het voorgaande niets af.

Wel is juist dat tussen consument en derde een kortstondige overeenkomst van bewaarneming is ontstaan, waarbij derde zich als bewaarnemer heeft verbonden om zorg te dragen voor de goederen welke door consument als bewaargever aan haar zijn toevertrouwd. Naar eigen zeggen van consument was dit noodzakelijk vanwege uitlopende renovatiewerkzaamheden aan het betreffende afleveradres te Frankrijk, zodat de goederen tijdelijk nog niet konden worden ontvangen/geleverd. Volgens artikel 3 van het reglement Geschillencommissie Verhuizen heeft de commissie tot taak om geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken. Volgens artikel 4 is de commissie bevoegd een geschil te behandelen, indien en voor zover partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen. De Geschillencommissie is niet bevoegd het geschil te behandelen. Er is geen sprake van een geschil met betrekking op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten tussen consument en derde in de zin van artikel 3 noch is sprake van bevoegdheid in de zin van artikel 4, nu partijen op geen enkele manier zijn overeengekomen om zich aan het bindend advies van de Geschillencommissie te onderwerpen. Ten overvloede merkt derde op dat het geschil ziet op de overeenkomst van transport en levering tussen derde en het verhuisbedrijf en niet op de overeenkomst tot bewaarneming tussen derde en consument. Het geschil ziet immers op het leveren van de goederen in kwestie, wat onder de overeenkomst tussen derde en het verhuisbedrijd valt. De Geschillencommissie is dus niet bevoegd. Nog los daarvan hanteert derde in haar algemene voorwaarden een exclusieve bevoegdheid van de Nederlandse rechter te Utrecht, te weten de Rechtbank Midden Nederland.

Ten overvloede wijst derde op het feit dat inderdaad sprake is van een juridisch geschil tussen het verhuisbedrijf en derde. Zonder gegronde redenen heeft het verhuisbedrijf nagelaten een substantieel factuurbedrag aan derde te voldoen, zodat derde zich genoodzaakt ziet de werkzaamheden in het kader van de tussen het huisbedrijf en derde gesloten overeenkomsten op te schorten. De halsstarrige weigering van het verhuisbedrijf om verschuldigde bedragen te voldoen, noopt derde ertoe thans haar opschorting in stand te houden. Daarbij realiseert derde zich terdege dat voor consument een vervelende situatie is ontstaan. Derde doet er alles aan om tot een oplossing met het verhuisbedrijf te komen, maar zij heeft daarvoor wel de bereidwilligheid van het bedrijf nodig, welke tot op heden ontbreekt. Kortom, consument richt zich op de verkeerde partij. Hij dient zich niet tot derde te wenden, maar tot het verhuisbedrijf.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Zoals ter zitting ook door ieder van partijen is erkend, bestaat er in ieder geval een overeenkomst tussen partijen tot bewaargeving met betrekking tot de opgeslagen goederen. Daarvoor is onweersproken ook betaald door de consument aan de ondernemer. De duur van deze overeenkomst is afgelopen en de consument heeft de behoefte uitgesproken om over zijn goederen te kunnen beschikken. Het voorgelegde geschil kan zo opgevat worden dat de ondernemer de consument ten onrechte de beschikking over de goederen onthoudt. De klacht wordt daarom gedeeltelijk gegrond verklaard.

Wat betreft de aflevering op de huidige woonplaats van de consument moet worden erkend dat hierover geen overeenkomst bestaat tussen de consument en de ondernemer, zodat deze door de commissie niet beoordeeld kan worden. De commissie zal het wat dat betreft moeten laten bij de constatering dat er geen enkele werking van de opschorting voor de eerste verhuizer uitgaat ten aanzien van de consument omdat die immers al aan de eerste verhuizer betaald heeft voor de verhuizing. Ter zitting is erkend dat de vordering betreffende de consument door de eerste verhuizer ook al voldaan zou zijn aan de ondernemer. De ondernemer stelt dus terecht dat een vervelende situatie is ontstaan voor de consument. Hij zal een manier moeten vinden om de goederen thuis te krijgen.

De commissie constateert verder dat de ondernemer na afloop van de bewaartermijn op 13 november 2023 niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de verhuisgoederen beschikbaar te stellen aan de consument. De ondernemer heeft daarentegen de verhuisgoederen gedurende zeker acht maanden vastgehouden. De ondernemer heeft niet de mogelijkheid geboden aan de consument om de goederen in ontvangst te nemen bij de bewaarplaats. Het is aannemelijk dat de consument schade heeft geleden doordat deze gedurende deze periode geen gebruik heeft kunnen maken van zijn goederen. De ondernemer heeft ook onderkend dat hierdoor een uiterst vervelende situatie is ontstaan voor de consument. De commissie acht het gepast dat de ondernemer aan de consument een vergoeding toekent voor de geleden schade. De commissie schat deze schade in redelijkheid en billijkheid op afgerond € 1.500,– Daarbij is ervan uitgegaan dat naast het langdurig gemis van persoonlijke goederen, kosten zijn ontstaan van vervangende goederen en doorlopende afschrijving.

De ondernemer is overigens een aangesloten ondernemer en zodoende kan de commissie dit geschil behandelen; ter zitting is dit ook namens de ondernemer erkend. De bevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland komt niet aan de orde nu het een bindend adviesprocedure betreft.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing

Gelast de ondernemer om de zich onder hem bevindende goederen van de consument aan hem ter beschikking te stellen.

De ondernemer dient binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van deze uitspraak een bedrag van € 1.500,– aan de consument te betalen.

Bij niet betaling is vanaf die datum tevens wettelijke rente daarover verschuldigd tot de datum van uiteindelijke betaling.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Onthoudt zich overigens van een oordeel.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen, bestaande uit de heer mr. J.M.J. Godrie, voorzitter, de heer D. van der Ent, de heer mr. M.A. Keulen, leden, op 17 juli 2024.