
Commissie: Recreatie
Categorie: koopovereenkomst
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
228802/289258
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak betreft een geschil over een koopovereenkomst van een chalet tussen consument en ondernemer. De consument is van mening dat er sprake is van afgedwongen verkoop, en dat het chalet daardoor voor een te lage verkoopprijs is verkocht. De consument verlangt een hoger bedrag voor de verkoop en een deel van het stageld terug. Volgens de ondernemer is er wel degelijk sprake van een wilsovereenstemming en is er afgesproken dat partijen niks meer te verrekenen hadden.
Wat is de beslissing?
Van de verkoopprijs die de consument eist kan volgens de commissie geen sprake zijn. Uit mails die de commissie heeft ingezien was er eerder overeenstemming over een prijs van 57.500 EUR. Hierna is bij de overdracht onenigheid ontstaan. Volgens de afspraak zou de consument alles van waarde in het chalet laten staan. Echter, bleek bij de overdracht alles van waarde te zijn meegenomen. Dit is iets wat de consument betwist. Hierdoor is ter plekke beslist om de prijs aan te passen naar 55.000 EUR. Volgens de consument onder dwang, omdat de verkoop anders geen doorgang zou vinden. Volgens de commissie staat vast dat er geen sprake is van een gedwongen verkoop. De consument had de mogelijkheid om de verlaging van de verkoopprijs niet te accepteren, maar te gaan voor verkoop zonder behoud van plek. Ook is het de commissie niet duidelijk waarom de consument de ondernemer niet het stageld verschuldigd blijft. De klacht is in zijn geheel ongegrond.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de verkoop van het chalet van de consument.
Feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken -voor zover thans van belang- het volgende vast:
a. De consument heeft in december 2020 een nieuw chalet gekocht voor een bedrag van
€ 46.500,00.
b. In verband met ziekte van zijn (op 8 augustus 2023 overleden) echtgenote heeft de consument eind april 2023 besloten het chalet te gaan verkopen.
c. In verband met de verkoop heeft tussen de consument en de ondernemer -voor zover thans van belang- de volgende mailcorrespondentie plaatsgevonden:
– e-mail van 2 mei 2023 van de ondernemer aan de consument:
“Goeiemorgen Fam. [naam],
U vertelde me dat uw chalet was getaxeerd op 90.000 euro, terwijl een exact dezelfde nieuw te koop
staat voor €59.500. Dus ik vroeg me even af wie uw taxateur is omdat het lijkt alsof die niet op de hoogte is van prijzen, temeer omdat uw chalet ruim 2 jaar oud is.
Hieronder nogmaals wat in de voorwaarden van de [brancheorganisatie] staat (opmerking commissie: is onderstreept) welke ik jullie vorige week ook stuurde, dit had ik ook makelaar [naam] en [naam] gestuurd. Ik kan wel zien dat die het niet getaxeerd hebben, want die zijn op de hoogte en zouden normaal gesproken moeten weten wat de waarde van een chalet is, dat is niet heel moeilijk en eenvoudig op te zoeken op de pc. In deze situatie is het beter dat uw taxateur uw chalet verkoopt zonder behoud van plek, dan zet ik er zelf wel een nieuwe neer en verkoop die voor € 100.000,-
Dat is een win-win. U krijgt 90.000 en ik
De koopprijs van het kampeermiddel kan niet méér zijn dan de waarde van het kampeermiddel zelf, dus zonder de grond, zonder vergoeding voor het plekje, de ligging en het uitzicht e.d. Bij het bepalen van de koopprijs is vooral van belang het merk en type van het kampeermiddel, vervolgens de afschrijving wegens leeftijd en/of de staat van onderhoud.
Graag hoor ik van u of uw taxateur, misschien is het een idee dat u dit uw taxateur ook even stuurt,
dan is die ook op de hoogte.”
– e-mail van 9 mei 2023 van de ondernemer aan de consument:
“Beste Familie [naam]
Onderstaande chalet kwam ik tegen nadat ik had gezocht op een gebruikte Noblesse, een gebruikte
zoals u kwam ik niet tegen op marktplaats. Feit is wel dat een nieuwe zoals die van u € 59.500,- kost.
2 jaar oud komt in mijn beleving dan op een 50.000 plus 5000 voor alle andere bijkomende zaken
zodat we over en weer niets meer te verrekenen hebben, privé spulletjes daar gelaten.
Voor mij is de afweging om een nieuw chalet van nog geen 50.000 euro te plaatsen heel reëel. Als ik
bovenstaand chalet plaats staat er een hagelnieuw chalet. Dit chalet is moderner.
Als ik jullie totaal 55.000 euro betaal krijgen jullie een hele keurige prijs voor het chalet.
Betaling kan plaats vinden 30 juni. Hopelijk kunnen jullie je vinden in mijn aanbod.”
– e-mail van 11 mei 2023 van de ondernemer aan de consument:
“Hallo Fam.[naam],
Dank voor het prettige gesprek,
We zijn overeengekomen dat ik jullie chalet koop voor 57.500 euro.
Uiterste betaaldatum is 30 juni of zoveel eerder”
– e-mail (waarvan de verzenddatum bij de commissie niet bekend is) van de consument aan de ondernemer:
Goede morgen,
Wat ons betreft kan de overdracht van het Chalet wel plaats vinden op eind mei.
Dan kunnen we samen op 30 of 31 mei naar de gas kast kijken om de meterstand op te
nemen. Wel breng ik in herinnering dat wij 3.220,00 euro hebben betaald voor een jaarplaats.
Dus krijgen we nog 7 maanden terug. Dat bedrag is dan 1.878,00 euro.”
– e-mail van 15 mei 2023 van de ondernemer aan de consument:
“Hoi [naam],
We hebben afgesproken dat de overdracht uiterlijk 30 juni is of zoveel eerder.
Wat we verder hebben afgesproken is dat we over en weer niets meer te verrekenen
hebben. Zie hieronder (opmerking commissie: is onderstreept).
2 jaar oud komt in mijn beleving dan op een 50.000 plus 5000 voor alle andere bijkomende zaken
zodat we over en weer niets meer te verrekenen hebben, privé spulletjes daar gelaten.
We kunnen nog wel afspreken dat u tot het moment van betaling mag proberen het chalet
te verkopen zonder behoud van plek. Mocht dat gebeuren dan verrekenen we uiteraard het
bedrag van de jaarplaats.”
d. Op 13 juni 2023 heeft de overdracht van het chalet van de consument aan de ondernemer plaatsgevonden, waarbij de ondernemer een bedrag van € 55.000,00 aan de consument heeft betaald.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De consument is van mening dat hij door intimiderend gedrag van de ondernemer een te lage verkoopprijs voor zijn chalet heeft ontvangen. Volgens de consument was feitelijk sprake van een afgedwongen verkoop van zijn chalet voor een onredelijk bedrag, omdat de ondernemer anders niet akkoord zou zijn gegaan met een verkoop van het chalet met behoud van standplaats. In plaats van het door de ondernemer betaalde bedrag van € 55.000,00 verlangt de consument betaling van een bedrag van € 58.500,00 dat hij de juiste koopsom vindt. Verder is de consument van mening dat hij in verband met de verkoop van het chalet op 13 juni 2023 nog recht heeft op terugbetaling van 7 maanden stageld, wat overeenkomt met een bedrag van
€ 1.878,00.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie eveneens naar de overgelegde stukken.
In zijn verweerschrift van 12 april 2024 heeft de ondernemer zich allereerst op het standpunt gesteld dat de commissie niet bevoegd is om in dit geschil uitspraak te doen dan wel dat de consument niet-ontvankelijk verklaard moet worden. De ondernemer stelt dat er in goed overleg tussen partijen een overeenkomst is gesloten over de verkoop en aankoop van een chalet. Op deze koopovereenkomst zijn de Recron-voorwaarden niet van toepassing. Als de consument zich wenst te beroepen op een gebrek in de totstandkoming van de gesloten overeenkomst, moet hij bij de burgerlijke rechter en niet bij de commissie zijn.
Als de commissie zich toch bevoegd dan wel de consument ontvankelijk zou achten, dan is de ondernemer inhoudelijk van mening dat de klacht van de consument ongegrond is. Over de afgesproken prijs van € 55.000,00 was er wilsovereenstemming en er was ook afgesproken dat partijen verder niets meer met elkaar te verrekenen hadden. De ondernemer heeft de consument ook geen rekening gestuurd voor het gebruik van elektriciteit en water, terwijl er wel 5 maanden verbruik is geweest. Terug-onderhandelen via de commissie om daarmee tot een nieuwe, hogere verkoopprijs te komen, acht de ondernemer in strijd met de inhoud van de overeenkomst en met wet en recht.
Beoordeling van het geschil
Bevoegdheid/Ontvankelijkheid
1. De commissie moet allereerst de vraag beoordelen of zij bevoegd is dan wel dat de consument ontvankelijk is in zijn klacht. Die vraag wordt bevestigend beantwoord. De commissie stelt vast dat de klacht van de consument uit twee onderdelen bestaat. Eén onderdeel gaat over terugbetaling van
7 maanden stageld. (Terug) Betaling van stageld is geregeld in de van toepassing zijnde Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen (hierna: de Recron-voorwaarden), zodat de commissie voor dat klachtonderdeel zonder meer bevoegd is en de consument ontvankelijk. Maar ook voor het andere klachtonderdeel, de verkoop van het chalet, acht de commissie zich bevoegd en de consument ontvankelijk. De consument heeft gesteld dat er in feite sprake was van een afgedwongen verkoop voor een onredelijk bedrag, omdat de ondernemer anders niet akkoord zou zijn gegaan met verkoop van het chalet met behoud van standplaats. Die stelling houdt duidelijk verband met artikel 9 van de Recron-voorwaarden, waardoor de commissie ook over dat klachtonderdeel kan beslissen.
Verkoop van het chalet
2. Wanneer de hierboven (in de Feiten onder c.) weergegeven e-mails van de ondernemer aan de consument van 9 mei 2023 en van 11 mei 2023 in onderling verband en samenhang worden gelezen, blijkt dat partijen een koop voor het chalet hebben afgesproken voor een bedrag van € 57.500,00 inclusief “alle andere bijkomende zaken zodat we over en weer niets meer te verrekenen hebben, privé spulletjes daargelaten”. Nu over dat bedrag van € 57.500,00 op 11 mei 2023 overeenstemming tussen partijen bestond, kan van de door de consument gewenste koopsom van € 58.500,00, of van een door de ondernemer in een brief van 3 april 2024 vermelde tegenvordering van € 10.000,00 omdat hij achteraf vindt dat hij teveel betaald heeft, alleen al daarom geen sprake zijn.
3. Vervolgens is op de datum van overdracht van het chalet, 13 juni 2023, tussen partijen onenigheid ontstaan. De ondernemer stelt dat afgesproken was dat alle inventaris zou blijven op enkele privé-spulletjes na. Maar op 13 juni bleek dat alles van waarde door de consument was meegenomen.
Er stond volgens de ondernemer alleen nog maar rommel dat de ondernemer later naar de stort heeft gebracht. Toen is, na overleg, ter plekke de prijs aangepast van € 57.500,00 naar € 55.000,00, aldus de ondernemer. De consument heeft betwist dat alles van waarde door hem is meegenomen.
De consument heeft matrassen, een 3-zitsbank, twee kuipstoeltjes en een uitschuiftafel met 4 stoelen achter gelaten, waarbij hij nog naar voren heeft gebracht dat van tevoren niets was vastgelegd over de inventaris. Omdat de ondernemer de koop anders dreigde af te blazen, zo voert de consument aan, is hij uiteindelijk akkoord gegaan met de prijs van € 55.000,00. Volgens de consument was dit een kwestie van “slikken of stikken” .
4. De discussie over de inventaris kan de commissie in het midden laten, gelet op het volgende.
De inhoudelijke vraag die de commissie moet beantwoorden is of er in dit geval sprake is van een afgedwongen verkoop van het chalet voor een onredelijk bedrag. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. Hoewel invoelbaar is dat de consument de prijsverlaging van € 57.500,00 naar
€ 55.000,00 door de ondernemer als een kwestie van slikken of stikken beschouwde, blijft voorop staan dat de consument hiermee niet akkoord hoefde te gaan. In dat geval had de consument het chalet (op grond van artikel 9 lid 1 van de Recron-voorwaarden) zonder behoud van de plek kunnen verkopen, zoals de ondernemer naar voren heeft gebracht. Nu de consument deze keuzemogelijkheid had, kan naar het oordeel van de commissie niet gesproken worden van een afgedwongen verkoop, ook al had de verkoop van het chalet zonder behoud van de plek de consument misschien minder geld opgeleverd. Daar komt bij dat de commissie de uiteindelijke prijs van € 55.000,00 ook niet onredelijk vindt als gekeken wordt naar de aankoopprijs van het chalet van € 46.500,00 in 2020 en het ook in de Recron-voorwaarden neergelegde uitgangspunt, waarop de ondernemer de consument in de hierboven (in de feiten onder c.) vermelde e-mail van 2 mei 2023 gewezen heeft; namelijk dat de koopprijs van het kampeermiddel niet méér kan zijn dan de waarde van het kampeermiddel zelf, dus zonder de grond, zonder vergoeding voor het plekje, de ligging en het uitzicht e.d.
Terugbetaling van stageld
5. In artikel 9 lid 5 van de Recron-voorwaarden is als hoofdregel bepaald dat bij een beëindiging van de overeenkomst als gevolg van verkoop van het kampeermiddel de recreant het jaargeld voor het lopende overeenkomstjaar of de overeengekomen contractperiode verschuldigd blijft. Het is de commissie niet gebleken dat de consument, die terugbetaling verlangt van een gedeelte van het jaargeld en op wie juridisch gezien daarom de bewijslast rust, in dit geval met de ondernemer een van de hoofdregel afwijkende afspraak heeft gemaakt. Op grond daarvan kan de consument geen aanspraak maken op recht op terugbetaling van het stageld voor de periode vanaf 13 juni 2023 tot en met 31 december 2023.
Conclusie
6. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mevrouw mr. M. de Rooij – Slager , mevrouw mr. J.M. Huijsman- Hartkamp , leden, op 13 september 2024.