De consument weigert om de standplaats op te ruimen ondanks herhaalde verzoeken van de ondernemer

  • Home >>
  • Algemeen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Algemeen    Categorie: Algemene voorwaarden / Overeenkomst    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 122977

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument huurt een standplaats op de camping van de ondernemer. Maar hij weigert om de standplaats netjes te houden, ondanks diverse verzoeken van de ondernemer. Ook de overige standplaatshouders hebben zich bij de ondernemer beklaagd over de gang van zaken en houding van de consument. Daarom heeft de ondernemer de overeenkomst met een beroep op de toepasselijke Recron voorwaarden opgezegd. Die voorwaarden zeggen nl. dat de ondernemer, mits voldoende gewaarschuwd, de overeenkomst kan opzeggen bij overlast of het bederven van de goede sfeer op of in de directe omgeving van het terrein bederft. Of er sprake is van een duurzame ontwrichting, zodat van de ondernemer niet verwacht kan worden dat hij de overeenkomt in stand laat.
Omdat de emoties erg hoog zijn opgelopen en de foto’s laten zien dat de standplaats nog steeds niet is opgeruimd mag de ondernemer de overeenkomst ontbinden.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 2 april 2017 met de ondernemer totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een standplaats voor de duur van 12 maanden, laatstelijk verlengd van 1 januari 2018 en eindigend 31 december 2018.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer probeert een tussentijdse eenzijdige beëindiging van de pachtovereenkomst voor mijn kavel 45 te bereiken zonder juiste en zonder geldige reden en zonder schadevergoeding.
De ondernemer weigert mij de reguliere verkoop van de stacaravan op deze standplaats met overdracht van al mijn rechten en plichten c.q. alle rechten en plichten van de vorige langjarige eigenaar.
De ondernemer wil per 1 januari 2019 het gas, water en elektra afsluiten en mij de toegang tot mijn stacaravan weigeren. Hij wil dat de tweede slaapkamer, aangebouwd tussen de stacaravan en schuur wordt afgebroken, hoewel die sinds 1985 aanwezig is. Hij wil dat ik de niet meer verplaatsbare caravan voor 1 juli 2019 laat verplaatsen.
De ondernemer is niet ingegaan op 2 vredesvoorstellen mijnerzijds en weigert de pachtnota 2019 te sturen, zodat als deze alsnog komt er 9% in plaats van 6% BTW betaald moet worden.
De ondernemer schendt mijn privacy door alle buren erbij te betrekken.

Ik verwijs tevens mijn correspondentie met de ondernemer gedateerd 9 september, 11 december, 26 december, 28 december en 31 december 2018 en mijn email van februari 2019.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik beroep mij op de toepassing van de Recron-voorwaarden. Ik ben vastbesloten om de standplaats te handhaven, tenzij er een royale regeling komt voor mijn schade. November 2017 heeft de ondernemer gezegd: “Je spoort niet, ga hier weg.” Ik heb uitgelegd dat er sprake was van een tussentijdse opslag. Ik heb inmiddels veel spullen naar mijn adres in Duitsland gebracht.
In april 2018 heeft de ondernemer gezegd: “Je hebt 3 maanden om de boel op te ruimen”. Ik heb alles gesorteerd en ben ontzettend vaak op en neer gereden. De foto’s zijn gemaakt op een moment dat ik bezig was op te ruimen. Aan de achterkant van de stacaravan is niets veranderd. Aan de noordkant heb ik opgeruimd. De foto’s zijn suggestief.
Ik heb de wasmachine buiten in een hokje staan. De heer Top is mijn buurman. Ik hoor hem hier verklaren dat mijn standplaats nog steeds niet is opgeruimd.
Het geschil heeft een verlammende invloed op mijn functioneren. Ik durf geen brief of email meer te openen.
Het was aanvankelijk mijn bedoeling om 5 jaar van de standplaats gebruik te maken. Het gaat mij om mijn investering. Als ik die niet terug krijg, ga ik niet weg. Zonder standplaats is de caravan € 700,– waard, met standplaats circa € 7000,–.
Ik ga niet akkoord met een voorstel om de caravan met standplaats binnen 3 maanden te verkopen en voor het geval dat niet mogelijk blijkt de standplaats in elk geval per 30 juni 2019 definitief te ontruimen.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft in april 2017 de caravan overgenomen van de vorige eigenaar. In de zomer kreeg ik door dat de plaats was veranderd in een puinhoop. Er lag van alles onder plastic zeilen en het prieel was ook bevorderd tot opslagplaats. Ik heb hem over het opruimen aangesproken en hij verklaarde dat dit kwam omdat hij een ander verblijf moest leeghalen. Ik hem de rekening voor 2018 gegeven en door ergernis over de troep heb die zelfs uit zijn hand gerukt.
Hij heeft toen toegezegd dat de troep echt weg zou gaan en ik heb hem helaas de rekening gegeven. Ik heb hier nog splijt van. Wel heb ik hem geen contract voor onbepaalde tijd gegeven omdat ik het niet vertrouwde.
In de loop van het voorjaar 2018 heb ik nog een aantal keren hem hierop aangesproken en gezegd dat wanneer op 1 juli 2018 de plaats niet opgeruimd zou zijn, hij aan het einde van het jaar moest vertrekken. Dit heb ik in mijn brief van 23 april 2018 bevestigd.
In de loop van het jaar kreeg ik ook steeds meer klachten over zijn gedrag. Ik heb 22 caravan bezitters een afschrift gestuurd van een ingezonden brief. Al die mensen herkennen zich in deze brief, hetgeen betekend dat er minimaal 23 personen of echtparen zich ergeren of ongerust zijn. Ik heb zo’n situatie als deze in de 29 jaar dat ik hier ben nog nooit meegemaakt.
Ik verwijs tevens naar mijn correspondentie met de consument gedateerd 2 juli, 24 september, 21 december, 28 december 2018, 29 januari 2019 en mijn brieven met bijlagen van 8 februari en 21 februari 2019 aan de geschillencommissie.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik acht mij gebonden aan de Recron-voorwaarden. Ik ben geschrokken van de reactie van andere standplaatshouders. Ik trek mijn brief van 29 januari 2019 en de daarin vermelde toezegging in, dit mede verband met de ontvangen reacties van overige standplaatshouders.
De consument staat er nu 1½ jaar. Een paar maanden na zijn aankomst ben ik begonnen hem te waarschuwen. In april 2018 heb ik hem een brief gestuurd. Ik heb het recht iemand weg te sturen als de standplaats niet netjes wordt bijgehouden. Dat heb ik diverse malen feitelijk vastgesteld.
Ik heb deze situatie nog nooit meegemaakt. Ik doe dit werk al 29 jaar.
Het is niet eerder voorgekomen dat ik iemand de wacht heb moeten aanzeggen. Het was vanaf het begin een bende op zijn standplaats en is nog steeds een bende.
De hele situatie grijpt mij zeer aan. Het geeft mij spanning en ik slaap er slecht van door de ergernis. Toen ik mijn verweer moest schrijven heb ik van vele andere mensen op de camping ook kritiek op de consument gehoord. De laatste foto’s die aan het dossier zijn toegevoegd dateren van december 2018.
Aan de achterkant van de caravan is een slaapplaats gebouwd. Door de aanpassingen is de caravan niet of nauwelijks verkoopbaar. Als er op korte termijn iemand anders inkomt die de caravan en de standplaats overneemt vind ik dat prima, mits de boel wordt opgeruimd. Ik wil dat de consument niet meer op het terrein komt

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Ter beoordeling ligt voor of de ondernemer de standplaatsovereenkomst met de consument rechtsgeldig heeft beëindigd.

Ter zitting hebben partijen uitdrukkelijk verklaard zich gebonden te achten aan de Recron-voorwaarden die op de situatie van partijen van toepassing zijn, dat wil zeggen de Recron-voorwaarden voor Vaste Plaatsen. De commissie zal het geschil daarom (mede) beoordelen op basis van deze Recron-voorwaarden.

In artikel 11 van de Recron-voorwaarden voor Vaste Plaatsen is onder meer bepaald dat de ondernemer de overeenkomst schriftelijk kan beëindigen indien:
a. De recreant ondanks schriftelijk waarschuwing de verplichtingen uit de overeenkomst en/of de regels in de informatie van de ondernemer niet behoorlijk naleeft, dan wel overlast aan de ondernemer en/of andere gasten bezorgt dan wel de goede sfeer op of in de directe omgeving van het terrein bederft
b. De verhouding tussen de ondernemer en de recreant, ondanks een schriftelijk waarschuwing duurzaam is ontwricht zodat in redelijkheid niet van de ondernemer kan worden verwacht dat hij de overeenkomst in stand laat.
De commissie staat voor de vraag of de ondernemer in redelijkheid van zijn bevoegdheid als hiervoor beschreven gebruik heeft gemaakt.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer, op basis van de brief van 2 juli 2018 en de feitelijk geschetste gang van zaken, zoals beschreven in de processtukken en besproken ter zitting, in voldoende mate aan de voorwaarden voor beëindiging van de standplaats heeft voldaan. In dat kader is relevant dat onbetwist is dat de ondernemer bij herhaling mondeling en schriftelijk de consument heeft verzocht zijn standplaats op te ruimen, terwijl op basis van de overlegde foto’s die dateren van eind 2018 aannemelijk is dat de consument in onvoldoende mate aan de aanzegging tot ontruiming gevolg heeft gegeven.

Bovendien is aannemelijk geworden, mede gesteund door de diverse aan het dossier toegevoegde verklaringen van overige standplaatshouders, waaronder van directe buurman, dat er veel kritiek leeft op de feitelijke inrichting van de standplaats door de consument en zijn persoonlijk functioneren binnen de gemeenschap van de overige standplaatshouders.
Het is aannemelijk dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de goede sfeer op de camping. Daarbij komt dat de consument en de ondernemer ter zitting beiden hebben verklaard dat het voorliggende geschil hun ernstig aangrijpt en het aannemelijk is dat zich een zodanige verstoring van de onderlinge verhoudingen voordoet dat er sprake is van een duurzame ontwrichting.

Concluderend stelt de commissie vast dat de ondernemer met inachtneming van de Recron-voorwaarden de overeenkomst met de consument rechtsgeldig heeft beëindigd. Als gevolg daarvan verblijft de consument met ingang van 1 januari 2019 zonder recht of titel op de standplaats, welke hij dient te ontruimen.

Oordelend in redelijkheid en billijkheid en gericht op definitieve geschilbeslechting is de consument geboden de door hem ingenomen standplaats uiterlijk 30 juni 2019 definitief te ontruimen en vrij van goederen aan de ondernemer ter beschikking te stellen.

Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht van de consument ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
In aanmerking genomen dat de commissie heeft geoordeeld dat de ondernemer rechtsgeldig de standplaatsovereenkomst met de consument tegen 31 december 2018 heeft opgezegd acht de commissie de door hem ingediende klacht ongegrond.

De consument is gehouden de door hem ingenomen standplaats conform artikel 15 van de Recron voorwaarden uiterlijk 30 juni 2019 definitief te ontruimen en vrij van goederen aan de ondernemer ter beschikking te stellen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Algemeen, bestaande uit mr. O.P.G. Vos, voorzitter, P.W.M. Meijkamp en drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 6 maart 2019.