Commissie: Energie
Categorie: Omvang verbruik
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
363045/502557
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak gaat over een geschil betreffende een energieleveringsovereenkomst tussen consument en ondernemer. In de app van de consument kan hij zijn energieverbruik bijhouden. Op enig moment was dit verbruik in de app dusdanig hoog dat hij contact had opgenomen met de ondernemer. Deze erkende dat er sprake was van een storing waardoor het verbruik in de app niet overeenkwam met het werkelijke verbruik zoals bekend bij de ondernemer. Een paar maanden later was het probleem nog steeds niet opgelost. Na wederom contact met de ondernemer verzekerde deze de consument dat dit in de jaarafrekening zou zijn opgelost. Hierop heeft de consument een formele klacht ingediend. De ondernemer heeft nogmaals benadrukt dat het verbruik in de app niet het werkelijke verbruik is, maar dat dit niet kan worden aangepast. Hierna heeft de consument nogmaals een klacht ingediend bij de ondernemer omdat hij inzicht wil in zijn werkelijke verbruik. Hier is door de ondernemer niet op gereageerd.
Wat is de beslissing?
Ondertussen is het gebrek in de app door de ondernemer hersteld, en is er excuses aangeboden aan de consument vanwege het langdurige gebrek. De commissie is dan nu ook van mening dat de consument niet meer voldoende belang heeft om een rechtsvordering in te stellen. Ter zitting heeft de consument dit belang ook onvoldoende aangetoond. Zeker ook omdat het werkelijke verbruik altijd is af te lezen aan de elektriciteitsmeter in huis. Daarnaast wil de ondernemer het klachtengeld vergoeden. De klacht is daarom ongegrond.
De uitspraak
Samenvatting
Volgens de app van de ondernemer heeft de consument in januari 2024 7.920 kwh stroom verbruikt. De consument heeft daarover in februari of maart 2024 contact opgenomen met de ondernemer omdat dat verbruik niet klopt. Daarop heeft de ondernemer hem laten weten dat dit verbruik inderdaad niet klopt omdat er een probleem is met het ict-systeem. De klacht die de consument thans aan de commissie voorlegt is dat hij het onacceptabel vindt dat de ondernemer zegt zijn werkelijke verbruik te kennen, maar dat niet met hem deelt. De ondernemer heeft erkend dat er inderdaad een verkeerd verbruik werd weergegeven bij de maand januari 2024, maar heeft dit ondertussen hersteld. Ook heeft de ondernemer excuses aangeboden voor de storing en voor het feit dat de consument lang heeft moeten wachten op een oplossing. Ter zitting heeft de commissie aan de consument gevraagd wat nog zijn belang is om een uitspraak van de commissie te krijgen.
Naar het oordeel van de commissie is de consument er niet in geslaagd voldoende belang aan te tonen. Om die reden verklaart de commissie de klacht ongegrond.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument heeft ter zitting digitaal het standpunt toegelicht. Door de ondernemer is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
De consument beklaagt zich over het volgende. Volgens de app van de ondernemer heeft hij in januari 2024 7.920 kwh stroom verbruikt. Hij heeft daarover in februari of maart 2024 contact opgenomen met de ondernemer omdat dat verbruik niet klopt. Daarop heeft de ondernemer hem laten weten dat dit verbruik inderdaad niet klopt omdat er een probleem is met het ict-systeem. Half april 2024 was het probleem nog steeds niet opgelost, maar is aan de consument verzekerd dat het in de jaarafrekening allemaal opgelost zou worden. De consument heeft daarop een formele klacht bij de ondernemer ingediend. In reactie daarop heeft de ondernemer schriftelijk aan de consument laten weten te willen benadrukken dat het op de app weergegeven hoge verbruik niet overeenkomt met wat bij haar geregistreerd staat en het dus geen werkelijk verbruik van energie betreft, maar dat het helaas niet mogelijk is om de weergave in de MijnBudgetomgeving aan te passen. Hierop heeft de consument een nieuwe klacht bij de ondernemer ingediend inhoudende dat hij daardoor geen inzicht krijgt in zijn werkelijke verbruik, waarop hij geen reactie van de ondernemer meer heeft gekregen. De klacht die de consument thans aan de commissie voorlegt is dat hij het onacceptabel vindt dat de ondernemer zegt zijn werkelijke verbruik te kennen, maar dat niet met hem deelt. Hij moet maar afwachten hoe de jaarafrekening volgend jaar uitpakt en hij stelt dat dit gelet op artikel 1.2 van de gedragscode Consument en Energieleveranciers onacceptabel is.
De ondernemer erkent dat er in het kader van het geven van inzicht in het verbruik wegens een storing een verkeerd verbruik werd weergegeven bij de maand januari 2024 in de MijnBudgetomgeving, maar stelt onweersproken dat dit ondertussen is hersteld en dat het vervelend is dat de consument lang op een oplossing heeft moeten wachten, maar dat hiervoor ondertussen excuses zijn aangeboden.
In het licht van het voorgaande oordeelt de commissie als volgt. Artikel 3:303 BW bepaalt dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt. De ondernemer heeft erkend dat er inderdaad een verkeerd verbruik werd weergegeven bij de maand januari 2024, maar dat dit ondertussen is hersteld. Ook heeft de ondernemer excuses aangeboden voor de storing en voor het feit dat de consument lang heeft moeten wachten op een oplossing. Ter zitting de commissie aan de consument gevraagd wat nog zijn belang is om de uitspraak van de commissie te krijgen.
Naar het oordeel van de commissie is de consument er niet in geslaagd voldoende belang aan te tonen. De consument kan immers door de elektriciteitsmeter in zijn huis te raadplegen wel degelijk kennis nemen van zijn daadwerkelijk verbruik. Materiële schade heeft de consument ter zake niet geleden. Daar komt bij dat de ondernemer bereid is om het klachtengeld van de consument te vergoeden. Dit aanbod lijkt de commissie redelijk. De commissie acht de ondernemer gehouden te handelen overeenkomstig dat aanbod.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod om het klachtengeld van de consument aan hem te vergoeden, indien en voor zover daaraan nog niet is voldaan.
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter, mevrouw mr. W.H. van Oorspronk , mevrouw mr. A. Zwart-Hink , leden, op 3 oktober 2024.