Commissie: Zonwering
Categorie: Informatie
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
113251
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 31 augustus 2016 tussen partijen gesloten overeenkomst waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren en monteren van binnenzonwering tegen een prijs van € 15.816,71.
Een bedrag van € 3.954,18 is door de consument niet betaald en in depot gestort bij de commissie.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
1. Er is sprake van de navolgende tekortkomingen c.q. ondeugdelijkheid van de binnenzonwering en met name van de doeken bij de woonkamerpui.
a. Onderlat is krom.
b. Montagebuis deflecteert verticaal en raakt de verticale greep van de pui waardoor deze met moeite opengeschoven kan worden zonder het doek te beschadigen. Dit kan mogelijk in de toekomst schade veroorzaken aan het doek.
c. Doek kreukt over de volle breedte.
d. Doek krult langs de randen.
e. Dikke plakstrip waarvoor niet gewaarschuwd is.
f. Rafelen van de randen van het doek. (door het aanlopen bij omhoog omlaag rollen).
2. Punten d en e ook waarneembaar bij andere doeken in huis.
3. Tekortschieten zijdens de ondernemer in een tijdig en volledige informatieverschaffing t.a.v. risico’s/ garanties
4. De ondernemer heeft niet actief gezocht naar een oplossing (totdat de openstaande rekening is betaald).
5. De ondernemer heeft zelfs een door haar leverancier aangedragen voorstel voor een oplossing niet willen toepassen.
6. De ondernemer heeft in het geheel geweigerd om naar een oplossing te zoeken totdat de openstaande rekening is betaald.
7. Inmiddels zijn we meer dan een jaar verder zonder oplossing. De staat van de doeken verslechtert verder.
De consument stelt dat hij in totaal € 4.990,– schade heeft geleden waarbij het honorarium van zijn advocaat nog moet worden opgeteld.
De ondernemer dient volgens de consument de aangegeven problemen op te lossen. Daartoe zou de ondernemer zich kunnen inzetten conform het advies van haar leverancier en/of stoffeerderij Hesseling. Als alternatief zou de ondernemer haar leverancier kunnen vragen om de problemen op te lossen aangezien deze heeft aangegeven soortgelijke problemen eerder met succes te hebben verholpen.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer is van mening dat hij niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met de consument en sluit zich aan bij de technische conclusies van de deskundige van de commissie.
De geleverde rolgordijnen zijn niet ondeugdelijk. De door de consument ingeschakelde architect heeft de technische bouwtekeningen gemaakt. Op de tekeningen heeft de architect het product van Mechosystem de Magnashade ingetekend. Dit rolgordijn kan heel breed en de doekbuis zal niet doorhangen omdat deze in een speciale cassette ligt. De keuze voor de ElectroShade 1 is gemaakt door de architect. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de consument. De ondernemer stelt dat hij heeft voorgesteld om bij de pui van 480 cm met de kleinere buisdiameter te werken (zelfde buisdiameter als voor de rolgordijnen in de rest van het huis), maar dan werden het 4 doeken in plaats van 2. De consument wilde minimale lichtkieren zeker geen 4 doeken.
De las van de twee doeken is duidelijk zichtbaar in de technische beschrijving van de ElectroShade. De architect, en daarmee ook de consument, hadden dit dus moeten beseffen. In de verschillende ruimtes zijn per ruimte steeds de zelfde breedte plakstrips toegepast.
Alle opgegeven klachten liggen binnen de toleranties die worden aangehouden door de producent. Het rafelen van de randen is voor de ondernemer nieuw en heeft hij nog niet zelf kunnen vaststellen. De doeken zijn breder geleverd dan gebruikelijk is. De steunen zijn aangepast. Dit op uitdrukkelijk verzoek van de consument.
De ondernemer heeft de consument en de architect steeds volledig en duidelijk geïnformeerd. De consument/architect heeft het product zelf besproken en uitgezocht op een beurs op een stand van de producent. De consument/architect is door de producent verwezen naar de ondernemer. De ondernemer levert en plaatst het product volgens de specificaties van de architect.
De ondernemer heeft zich voldoende ingespannen om aan de hoge eisen van de consument te voldoen. De ondernemer heeft er geen vertrouwen in dat de consument tevreden zal zijn als de ondernemer zelf het doek opensnijdt om de onderlat te vervangen.
De ondernemer is wel – onverplicht – bereid om de kosten daarvan aan de consument te vergoeden als een andere ondernemer dit werd uitvoert. De garantie op het technische deel van het systeem blijft dan gehandhaafd.
Er staat nog een bedrag open van € 3.954,18. De consument dient dit bedrag alsnog aan de ondernemer te betalen.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
“Er zijn een aantal Mechoshades toegepast in verschillende breedtes tot een maximale maat van 4800 mm in 1 stuk met een hoogte van 2600 mm. De belangrijkste klacht betreft de plooivorming van het doek en het kromtrekken van de onderlat. Vooral bij de grote breedtes is dit het probleem.
Ook zijn er verschillende diktes van de lasnaden, afhankelijk van de breedte en hoogte van de rolgordijnen. Tevens werd aangegeven dat het doek aan de zijkanten enigszins naar binnen krult.
Het toepassen van dergelijk brede rolgordijnen is zeer speciaal. Het is dan bijna niet te voorkomen dat de bovenbuis in het midden enigszins gaat doorbuigen wat zich weer vertaalt door enige plooivorming in het doek. Dit kan beperkt worden door het toepassen van een zwaardere bovenbuis in staal met grotere dikte en meerdere kamers echter gezien de koofruimte is hier de maximale maat toegepast. De discussie over de koofmaat en de toegepaste buis kan de deskundige niet staven daar in het dossier meerdere meningen hierover worden aangegeven. Maar zelfs met een hele zware bovenbuis zal er bijna altijd enige doorbuiging zijn wat zichtbaar wordt in het doek. Op zich is deze plooivorming van het doek geen reden tot reclamatie alleen belangrijk dat dit goed gecommuniceerd wordt met de klant.
De onderlat is inderdaad zeker voor deze overspanning aan de magere kant, echter is dit product technisch geen gebrek. Een iets sterkere onderlat zou de verticale doorbuiging meer kunnen beperken, maar zodra men de horizontale doorbuiging wil voorkomen zal zich dit nog meer handhaven in het doek, omdat de doorbuiging van de bovenbuis hier niet mee wordt opgelost. Tevens zal er meer gewicht op het doek komen waardoor dit ook weer gaat werken.
Technisch kan de deskundige niets aanmerken op deze schermen echter een vraag die de deskundige sterk heeft is of het wel verstandig is zo iets te leveren als de maat van de koof beperkt is. De deskundige zou altijd een kleinere overspanning adviseren, echter staat dit los van de technische haalbaarheid. Ook hier wederom de vraag hoe e.e.a. gecommuniceerd is tussen klant en ondernemer als beide een andere opvatting hebben.
Het verschil in lasnaden is op zich te verklaren daar bij grotere overspanningen en hoogtes er meer spanning op het doek komt en een eenvoudige lasnaad met zweetband niet meer voldoende is.
Alleen in dit geval zijn er 3 verschillende lastechnieken gebruikt. Enkele smalle lasnaad bij rolgordijnen tot 200 cm. Vanaf 200 cm (2 schermen gemeten van 210 cm) een dikkere lasnaad en bij de hele brede rolgordijnen (480 cm) een dubbele zoom met kamer. Dus technisch geen bezwaar. Echter kan ik me voorstellen dat bij toepassing van deze rolgordijnen in 1 locatie dit van te voren met de klant gecommuniceerd wordt. Klant geeft nu aan dat dit een totale verrassing was.
De schermen functioneren naar behoren en voldoen aan wat men er technisch van mag verwachten. Belangrijkste vraag is hoe dit van te voren met de klant is gecommuniceerd. Voor de deskundige is dit technisch niet te beoordelen.
Er is geen technisch herstel mogelijk
Nogmaals op zich is er technisch niets mis met de schermen. De enige opmerking die men kan stellen is of er juist gecommuniceerd is wat door beide partijen anders wordt uitgelegd.
Voor de doeken zou een oplossing kunnen zijn om de kleinere rolgordijnen van dezelfde dubbele lasnaad te voorzien, zodat het uiterlijk allemaal hetzelfde is. Echter voor de grote doeken is dit een technische noodzakelijkheid, voor de smallere doeken (niet in dezelfde kamers) niet en de deskundige denkt niet wenselijk.
De deskundige gaat niet mee in het verhaal van de ingeschakelde derde partij die heeft aangegeven een andere onderlatconstructie toe te willen passen. Zoals al aangegeven versterkt dit alleen de plooivorming van het doek, doordat men een starre onderconstructie maakt, maar geen aanpassingen doet aan de iets doorhangende bovenbuis.”
Beoordeling van het geschil
De commissie sluit zich aan bij het advies van de deskundige dat er in de kern op neerkomt dat het door het ondernemer geleverde en geïnstalleerde product niet gebrekkig is. De geconstateerde kromming, de deflecterende montagebuis, het kreuken van het doek en het krullen langs de randen zijn naar het oordeel van de commissie inherent aan de grootte van het systeem of zelfs, voor wat betreft het kreuken en omkrullen van het doek, ongeacht de grootte, inherent aan een dergelijk doek. Ook het gebruik van plakstrips is bij doeken van de geleverde grootte normaal.
De consument stelt zich op het standpunt dat hij hierover niet goed is voorgelicht door de ondernemer en als hij hiervan wel op de hoogte was geweest, dit product niet zou hebben besteld, maar verder zou hebben gezocht naar een ander systeem dat wel aan zijn verwachtingen en wensen zou hebben voldaan. Kortom, de consument stelt dat hij heeft gedwaald bij zijn keuze. De consument houdt de ondernemer hiervoor aansprakelijk.
De consument stelt dat hij niet goed is voorgelicht. De ondernemer betwist dit. Uit de in geding gebrachte bescheiden is niet onomstotelijk vast te stellen wat wel of niet is gezegd op dit punt. Voor nadere bewijslevering door de consument is in beginsel geen plaats in deze procedure, terwijl ook niet aangegeven is op welke wijze dit bewijs dan wel zou kunnen worden geleverd. Hierdoor ontstaat een “patstelling” die naar het oordeel van de commissie voor risico van de consument dient te komen. Wie stelt, dient te bewijzen.
De commissie weegt bij dit oordeel tevens mee dat de consument zich bij de keuze voor dit systeem heeft laten bijstaan door een deskundige architect. De ondernemer mocht er onder die omstandigheid vanuit gaan dat in samenspraak met de architect sprake was van een weloverwogen keuze voor het betreffende systeem, waarbij alle voor de consument relevante voor- en nadelen waren betrokken.
Het vorenstaande brengt mee dat de overige klachten van de consument evenmin doel treffen. Ook de door de consument gevorderde schadevergoeding is om die reden niet voor toewijzing vatbaar.
De commissie merkt ten overvloede op dat zij ter zitting heeft begrepen dat er thans geen doeken rafelen, maar dat de consument zich zorgen maakt dat dit in de toekomst kan gaan gebeuren. Indien hiervan in de toekomst sprake is, kan de commissie zich voorstellen dat dit bij de ondernemer wordt gemeld en hiervoor door de ondernemer c.q. de leverancier een passende oplossing wordt gevonden.
Partijen hebben aangegeven dat er nog een bedrag van € 3.954,18 niet is betaald door de consument. Dit bedrag is in depot gestort bij de commissie. De commissie zal dit bedrag uit het depot aan de ondernemer uitbetalen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Het bedrag van € 3.954,18 zal door de commissie aan de ondernemer worden uitbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zonwering, bestaande uit
mr. T.J. van Gessel, voorzitter, mevrouw mr. W. van den Berg en de heer W.J.M. van den Berg, leden, op 9 februari 2018.