Commissie: Energie
Categorie: grondslag en/of hoogte tarief
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
463696/519730
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak betreft een geschil over een overeenkomst tot het leveren van energie door de ondernemer aan de consument. Na verhuizing van de consument is hij per ongeluk vergeten om een energieleverancier te kiezen voor zijn nieuwe woning. Hierop heeft de ondernemer hem twee maanden zijn energie geleverd. Voor deze twee maanden heeft de ondernemer een factuur gestuurd. De consument is van mening dat het geen redelijk bedrag is. omdat hij bij zijn huidige leverancier een aanzienlijk lager maandbedrag betaalt. Hij is bereid om een redelijk bedrag te betalen, ook omdat niet duidelijk is hoe ondernemer aan het bedrag is gekomen. Volgens de ondernemer is het niet gek dat zijn prijzen anders zijn dan de leverancier. Nu de consument geen contract had, zou dit netverlies voor de ondernemer opleveren. De prijs is dus eerder het afdekken van schade, dan het leveren van een product.
Wat is de beslissing?
Voor de beslissing in deze zaak gaat de commissie uit van de prijzen van de ondernemer. Echter, betwist de commissie wel de hoogte van de tarieven van de ondernemer. Deze missen namelijk elke specificatie. Hierdoor is de factuur die de ondernemer naar de consument heeft gestuurd niet goed te controleren. De ondernemer heeft hierbij een plicht om de hoogte van het in rekening gebrachte te beredeneren. De commissie matigt de factuur en acht de klacht ten dele gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen hun geschil aan de Geschillencommissie Energie, hierna ‘de commissie’, voor te leggen.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft het geschil op een (digitale) zitting van 9 oktober 2024 te Utrecht behandeld.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen.
Partijen hebben ter (digitale) zitting hun standpunten nader toegelicht
De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer mr. J.W. Westland en mw. L. Bakker.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten voor de levering van energie.
De consument heeft de klacht op 25 april 2024 bij de ondernemer ingediend.
De consument heeft een bedrag van € 1.236,24 bij de commissie in depot gestort.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende.
De consument is in november 2023 verhuisd naar zijn huidige adres. Door onwetendheid, naïviteit en drukte vergat hij een leverancier te kiezen, waarna de ondernemer hem twee maanden van energie heeft voorzien. In eerste instantie ontving de consument een factuur van € 1.461,15, na bezwaar van de consument werd deze verlaagd tot € 1.236,24. Daarmee gaat de consument niet akkoord. Het betekent een bedrag van € 600,– per maand. Bij zijn huidige leverancier betaalt hij een bedrag van € 100,– per maand. Het betreft een huurwoning waarbij overdag niemand thuis is.
Op enig moment ontving hij zelfs een aanmaning voor beide bedragen van de ondernemer.
De consument is bereid een redelijke vergoeding te betalen voor het verbruik.
Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
De consument woont samen met zijn zoon in de woning. Hij is dom geweest om zich niet meteen bij een energieleverancier aan te melden. Hij heeft vanaf 1 januari 2024 een energieleverancier. De prognose van zijn huidige leverancier is een verbruik van gas van ongeveer 500 m3 per jaar. De ondernemer rekent 400 m2 voor slechts twee maanden. Het is onduidelijk waarop het bedrag dat de ondernemer in rekening brengt, is gebaseerd.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Na zijn verhuizing naar het adres had de consument geen leverancier. Wel werd energie afgenomen. Om die reden werd binnen de ondernemer het AZC-proces gestart, (aansluitingen zonder contract) en werd de consument gemaand een leverancier te kiezen.
Vanuit dit proces heeft de ondernemer de consument een factuur gestuurd. Dit om te voorkomen dat het verbruik niet zou worden afgerekend en in het netverlies van de ondernemer zou vallen.
Er is verbruik van elektriciteit van laag 246 kWh en hoog 267 kWh en 414 m3 gas in rekening gebracht. Het gebruik is gebaseerd op enerzijds het opleverrapport dat van de consument is ontvangen en anderzijds op werkelijke meterstanden die van de nieuwe leverancier zijn ontvangen.
Het tarief van de ondernemer bestaat uit de inkoopkosten en het afdekken van overige administratieve kosten. Energieleveranciers kopen hun energie strategisch in. Hierdoor kan de ondernemer niet dezelfde tarieven hanteren als een energieleverancier. Bij de ondernemer is sprake van netverlies en schade en niet van een verkocht product zoals bij een leverancier. Tarieven zullen daardoor altijd anders zijn dan bij een energieleverancier. Dat is ook het risico van geen contract hebben.
Het niet eens zijn met een factuur is geen reden voor een correctie. Van de ondernemer kan niet worden geëist dat hij een tarief van een andere partij hanteert.
Na het eerste bezwaar van de consument heeft een correctie plaatsgevonden. De ondernemer heeft ten onrechte een aanmaning voor twee facturen gestuurd. De eerste factuur is gecrediteerd.
Het verbruik betreft de koudste maanden van het jaar. Het verbruik in deze maanden past bij een verbruik van 1300 m3 per jaar.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd.
Er is sprake van harde standen. In het kader van het AZC proces mag geen boete worden opgelegd. De ondernemer lijdt schade in de vorm van netverlies. Het prijsplafond is niet van toepassing. De ondernemer kan op basis van de Subsidieregeling Prijsplafond ook geen subsidie aanvragen. De ondernemer heeft al een correctie toegepast.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument klaagt over de kosten van het door de ondernemer in rekening gebrachte verbruik van energie. Hij is van mening dat een bedrag van € 1.236,24 na correctie buitensporig is en niet naar behoren is gemotiveerd door de ondernemer.
De ondernemer voert gemotiveerd verweer.
De commissie overweegt als volgt.
De commissie gaat uit van het verbruik zoals dat door de ondernemer in rekening is gebracht, nu dat door de consument als zodanig niet is bestreden.
Voor wat betreft de hoogte van het in rekening gebrachte bedrag valt het de commissie op dat door de ondernemer wel het nodige over het tarief wordt gezegd, maar dat verder iedere specificatie ontbreekt. De enkele stelling van de ondernemer dat hij niet strategisch inkoopt is geen behoorlijke uitleg om een (veel) hoger tarief dan een “gewone” energieleverancier in rekening te brengen. Dit geldt ook voor de interne administratieve kosten. Van een boete hoort in het AZC-proces geen sprake te zijn en in het verlengde daarvan geldt voorts dat nu sprake is van de betaling van een schadevergoeding het maken van winst niet aan de orde is.
Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer op dit punt in gebreke gebleven waardoor de factuur onbegrijpelijk en oncontroleerbaar is. Het valt niet goed in te zien dat voor de ondernemer/netbeheerder niet zou gelden dat hij zijn schadevordering concreter moet onderbouwen..
De commissie is dan ook redelijkerwijs van oordeel dat gelet op het bovenstaande de factuur enige aanpassing behoeft. Zij zal de factuur beperken tot een bedrag van € 1.000,– daarmee bij de verrekening van het depot rekening houden.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument is gedeeltelijk gegrond.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De consument betaalt aan de ondernemer voor het verbruik van energie een bedrag van € 1.000,–.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
De ondernemer is gehouden het door de consument betaalde klachtengeld van € 52,50 aan de consument te vergoeden.
Volgens het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Het depot bedrag van € 1.236,24 wordt verdeeld als volgt. De ondernemer ontvangt een bedrag van € 947,50; de consument ontvangt een bedrag van € 288,74.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Energie, bestaande uitmr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. W.H. van Oorspronk en H.H. van der Linden, leden, op 9 oktober 2024.