De indirecte schade naar aanleiding van de door de ondernemer veroorzaakte waterschade is niet komen vast te staan. Ook de klacht over het meerwerk is ongegrond.

  • Home >>
  • Klussenbedrijven >>
De Geschillencommissie




Commissie: Klussenbedrijven    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 117942

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een in 2017 tussen de consument en de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen (sloop, ruwbouw, timmer, loodgieters, elektra, stukadoors en schilders) werkzaamheden.
De overeenkomst is kennelijk uitgevoerd in het voorjaar van 2018.
De consument heeft een bedrag van € 2.870,05 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft een tal klachten vermeld onder punt 11 van het door hem ingediende klachtformulier, waarnaar gemakshalve wordt verwezen. In hoofdzaak wordt geklaagd over gevolgschade als gevolg van door de ondernemer veroorzaakte waterschade alsmede extra werkzaamheden welke niet goed zouden zijn uitgevoerd.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft als gevolg van de waterschade geen enkel direct financieel nadeel ondervonden. Voor de extra werkzaamheden is mondeling opdracht gegeven. Dat het werk slordig zou zijn gedaan is nooit gemeld en wij zijn nooit in de gelegenheid gesteld om mogelijke punten te herstellen.

Deskundigenrapport

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.

Punt 1: Schade in de vorm van tijd en dergelijke. Bevindingen: het ongeval met de emmer water heeft veel schade berokkend in het appartement en de onderliggende woning. De directe schade, welke middels facturen aan de ondernemer zijn kenbaar gemaakt zijn door hem ook daadwerkelijk vergoed. Dit betrof onder andere tapijt en een houten vloer. De consument stelt dat hij veel tijd heeft gestoken in het noodzakelijke herstel. Zoals uitzoeken vloeren, transport, thuis aanwezig zijn et cetera. Daarnaast heeft men hinder ervaren doordat de slaapkamer tijdelijk niet bruikbaar was. Deze schade is op geen enkele manier gekwantificeerd door de consument. Evenmin naar de ondernemer toe. De deskundige kan hieromtrent dan ook geen uitspraak doen. Een ongeluk als in onderhavige woning is hinderlijk voor beide partijen. De ondernemer heeft de direct aanwijsbare schade vergoed. Conclusie: Geen schade vast te stellen hieromtrent. Herstel: Niet van toepassing. Kostenraming: Niet van toepassing.
 
Punt 2: Tijd vrij nemen i.v.m. schade. Bevindingen: Zie antwoord punt 1. Conclusie: Geen schade vast te stellen hieromtrent. Herstel: Niet van toepassing.  Kostenraming: Niet van toepassing.
 
Punt 3: Meerwerk niet overeengekomen. Bevindingen: Desgevraagd deelt de ondernemer mede dat hij inderdaad niet vooraf de consument schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van het meerwerk. Het meerwerk is wel mondeling overeengekomen met de consument, edoch zonder prijsindicatie. Dit erkent de consument desgevraagd. De omschrijving in de facturen is onduidelijk. Dit heeft voor verwarring gezorgd. Het meerwerk blijkt bij navraag te hebben bestaan uit het schilderen van de kozijnen achter en het leveren van latex voor de badkamer. Het bedrag dat hiervoor in rekening is gebracht is € 500,–(excl. BTW). Desgevraagd acht de consument dit redelijk voor de geleverde werkzaamheden. Conclusie: Geen gebrek/discussie meer hieromtrent.
 
Herstel: Niet van toepassing. Kostenraming: Niet van toepassing.
 
Punt 4: Kwaliteit meerwerk. Bevindingen: De consument geeft hieromtrent aan dat niet alle wanden in de badkamer opnieuw zijn gesaust. Dit erkent de ondernemer. Ter plaatse van de twee wanden was geen schade aanwezig en dus geen noodzaak tot herstel. De deskundige heeft geen schade aangetroffen. Andere bemerkingen worden door de consument niet gemaakt ten aanzien van de geleverde kwaliteit. Conclusie: Geen gebrek. Herstel: Niet van toepassing. Kostenraming: Niet van toepassing.
 
Punt 5: De eindafrekening is niet akkoord. Bevindingen: Vanwege de voornoemde 4 punten acht de consument de eindafrekening niet akkoord. Ondergetekende begrijpt dat met name het ongeval met de emmer water en de schade en overlast daardoor als zeer hinderlijk zijn ervaren voor de consument, edoch kan ondergetekende hierin geen aftrek zien op de overeengekomen aanneemsom. Conclusie: Geen gebrek.  Herstel: Niet van toepassing. Kostenraming: Niet van toepassing. 
        
Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie heeft kennis genomen van de bevindingen en conclusies van de deskundige en maakt deze tot de hare.
Het geschil tussen partijen gaat om schade en gevolgschade als gevolg van door de ondernemer veroorzaakte waterschade alsmede meerwerk. Met de deskundige is de commissie van oordeel dat deze schade niet is komen vast te staan, terwijl het meerwerk niet (gemotiveerd) wordt betwist en de uitvoering daarvan kwalitatief voldoende is zodat dit ook geen schade heeft veroorzaakt.
Voorzover de consument vergoeding van immateriële schade wenst stuit dit reeds af op het reglement van deze commissie dat hierin niet voorziet.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 2.870,05 als volgt verrekend.

Het depotbedrag wordt aan de ondernemer overgemaakt.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Klussenbedrijven, bestaande uit
mr J. van der Groen, voorzitter, mevrouw mr. M.J. Boon en R.C. Schenk, leden, op 11 januari 2019.