De klager vindt dat de advocaat een betere tijdsindicatie en inzicht in de kosten had moeten geven

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Declaraties / Overeenkomst tot opdracht    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 254357/398488

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak betreft een overeenkomst van opdracht en een daaruit vloeiend geschil tussen klager (namens cliënten) en advocaat over de hoogte van de declaraties. Volgens de klager had de advocaat beter kunnen optreden, een betere tijdsindicatie kunnen geven en haar ervaring met soortgelijke zaken moeten melden. Ook heeft de advocaat werkzaamheden uitgevoerd waar niet om is gevraagd. Voorts is de klager niet te spreken over de onderbouwing van het gegeven advies. De rekening hiervoor was onverwachts hoog. Deze staat niet in verhouding tot de duidelijke opdracht die door cliënten is gegeven. Het grootste verwijt is dat er geen tijdsindicatie door de advocaat is gegeven. Volgens de advocaat is er niks uitzonderlijks tot uitdrukking gebracht in het opstellen van de uren.

Wat is de beslissing?

De commissie is van mening dat de manier van declareren voor de cliënten voldoende transparant was. Zo werk de advocaat met een voorschotnota, en in dit geval een maand later, een einddeclaratie. De kosten waren niet dusdanig veel hoger dat de cliënten daar geen rekening mee hoefden te houden. Ook is de commissie van mening dat de cliënten akkoord zijn gegaan met de werkwijze van de advocaat. Het is niet gebleken dat de advocaat advies buiten de opdracht heeft gegeven, de advocaat heeft gehandeld zoals redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht. De klacht van de klager is dan ook ongegrond.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de hoogte van de declaratie van de advocaat.

Standpunt van klager

Voor het standpunt van de klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënten hebben de advocaat advies gevraagd over een specifiek onderdeel van de afwikkeling van de Nederlands/Marokkaanse nalatenschap van hun moeder. Zij wilden weten hoe zij de kans van slagen inschatte om in hoger beroep in Nederland de gelden terug te krijgen die door één van de erfgenamen aan een bankrekening van de moeder van de cliënten waren onttrokken.
Van de advocaat mocht gelet op haar ervaring, specialisatie in het erfrecht en de hoogte van haar uurtarief, worden verwacht dat zij goed luisterde naar de behoefte en vraagstelling van de cliënten, Ook had zij de cliënten een indicatie moeten geven van de te besteden tijd en hen haar mate van ervaring met vergelijkbare vraagstukken moeten melden. Van haar had voorts mogen worden verwacht dat zij de zaak op een doortastende en efficiënte wijze zou aanpakken.

De advocaat heeft ook op onderdelen geadviseerd die expliciet werden uitgesloten. Zij heeft zonder enige aankondiging of waarschuwing werkzaamheden uitgevoerd waar niet om is gevraagd. Dit heeft zij bovendien op inefficiënte wijze gedaan. Het advies was grotendeels een herhaling van zaken die de cliënten zelf al in het vonnis van de rechtbank konden lezen en begrepen hadden. Het advies was deels niet ter zake doende gezien de gerichte vraag van de cliënten. De advocaat heeft weliswaar duidelijk aangegeven dat zij ten aanzien van de onttrokken gelden de kans van slagen in hoger beroep gering achtte, maar zij heeft dit niet deugdelijk onderbouwd.

De advocaat heeft veel uren besteed en daarmee geheel onverwacht een hele hoge rekening ingediend. De in rekening gebrachte tijd staat niet in verhouding tot de door de cliënten gegeven zeer duidelijke en expliciete opdracht.
Uit de urenspecificatie blijkt een in totaal gedeclareerde tijdsbesteding van 13,10 uur.

Klager verwijt de advocaat dat zij de cliënten noch tijdens het intakegesprek, noch na eerste bestudering van de stukken, een indicatie heeft gegeven van de benodigde tijd en hen vooraf geen inschatting heeft gegeven van de totale kosten, Uit uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de rechtbank Amsterdam volgt dat dit tot gevolg heeft dat de overeenkomst van opdracht geacht wordt nooit te hebben bestaan. Ook de Gedragsregels schrijven een indicatie van de kosten voor.
De advocaat heeft bovendien voor het opstellen van de (eenzijdige) opdrachtbevestiging en de correspondentie daarover meer dan een uur in rekening gebracht. Voorts heeft zij voor iedere e-mail minimaal 0,1 uur in rekening gebracht.
De totale kosten voor het gegeven advies zijn buitenproportioneel hoog.

Klager is niet tevreden over de interne klachtafhandeling. In het gesprek met de advocaat naar aanleiding van de klacht heeft hij zich onheus bejegend gevoeld.

Klager verzoekt de commissie te bepalen dat de cliënten niets aan de advocaat verschuldigd zijn en dat de advocaat het betaalde bedrag dient te restitueren.

Ter zitting heeft klager zijn standpunt aan de hand van pleitaantekeningen toegelicht. De inhoud van deze pleitaantekeningen moet als hier ingelast worden beschouwd.

Standpunt van de advocaat

Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft tot en met het intakegesprek bijna twee uren kosteloos aan de zaak van de cliënten besteed. De opdrachtbevestiging vormt een wezenlijk onderdeel van haar werkzaamheden, het is geen kostenopgave als van een garage of iets dergelijks. Het is in de advocatuur dan ook gebruikelijk dat ook het opstellen van de opdrachtbevestiging in rekening wordt gebracht.

De advocaat heeft van klager een zeer uitgebreid dossier ontvangen dat bestudeerd moest worden. Dat zij een ervaren advocaat is, wil niet zeggen dat zij een advies in een zaak als deze uit haar mouw schudt. Daarvoor zijn de feitelijke en de juridische aspecten te specifiek.
Voorts is klager buitengewoon lang van stof, zowel mondeling als op papier. Ook dat komt tot uitdrukking in de door de advocaat aan deze zaak bestede tijd.

De advocaat verzoekt de commissie de klacht van klager ongegrond te verklaren.

Ter zitting heeft de advocaat in hoofdzaak verklaard als volgt.
De advocaat heeft de zaak overgenomen van een andere advocaat Zij kreeg een grote hoeveelheid stukken die moesten worden bestudeerd. De zaak had een groot financieel belang,
De advocaat heeft de cliënten duidelijk uitgelegd wat de opdracht inhield en wat de financiële consequenties daarvan waren. Zij heeft in korte tijd veel werkzaamheden verricht. De cliënten hebben een voorschotnota ontvangen en vervolgens een slotdeclaratie. De advocaat heeft niet alle bestede tijd in rekening gebracht. In de interne klachtenprocedure heeft zij bovendien aangeboden een korting van twee uur te verlenen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat is gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

De commissie constateert dat de meest verstrekkende klacht van klager is dat de advocaat de cliënten niet vooraf heeft geïnformeerd over de te verwachten kosten van de dienstverlening. Klager heeft in dit verband verwezen naar jurisprudentie.
Gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 12 januari 2023 (ECLI:EU:C:2023:14) dient de commissie het navolgende – ook ambtshalve – te toetsen. Kort gezegd is het Hof van oordeel dat weliswaar niet geëist kan worden dat de ondernemer (de advocaat) de consument (de cliënt) volledig informeert over de uiteindelijke financiële consequenties van de overeenkomst, maar dat dit niet wegneemt dat de informatie die verstrekt wordt, de consument in staat moet stellen om met de nodige voorzichtigheid een beslissing te nemen. De informatie die wordt verstrekt, moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen bij benadering de totale kosten van de diensten te ramen. Het Hof van Justitie geeft als voorbeeld het geven van een raming van het voorzienbare of minimale aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen of het regelmatig tussentijds factureren.

De advocaat heeft ter zitting desgevraagd haar wijze van declareren toegelicht; zij stuurt haar cliënten altijd een voorschotdeclaratie en vervolgens een maandelijkse declaratie en specificatie van haar werkzaamheden. Afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden dienen haar cliënten naast het voorschot nog aanvullende kosten te betalen dan wel ontvangen zij een deel van het voorschot terug.
De commissie is, het dossier overziende alsmede de gevraagde dienstverlening, in dit geval van oordeel dat de advocaat haar cliënten op deze wijze voldoende inzicht geeft in de kosten die hen te wachten staan.
Uit de stukken blijkt immers dat de advocaat de cliënten op 12 september 2023 een voorschotnota heeft gestuurd. Het vervolgens maandelijks declareren is niet mogelijk gebleken, nu de relatie zo kort heeft geduurd dat spoedig na de aanvang van de werkzaamheden – te weten reeds op 6 oktober 2023 en derhalve binnen een maand – een einddeclaratie is verstuurd. Daarbij is het totaal voor de verrichte werkzaamheden in rekening gebrachte bedrag het voorschotbedrag niet dermate te boven gegaan dat de cliënten daar in redelijkheid geen rekening mee hadden behoeven te houden.

De cliënten betwisten voorts de hoogte van de in rekening gebrachte kosten. Zij verwijten de advocaat met name dat zij werkzaamheden heeft verricht die buiten de aan haar gegeven opdrachtbevestiging vielen.
De commissie stelt vast dat de advocaat in de opdrachtbevestiging van 12 september 2023 heeft vermeld:
“U gaf aan dat dat met name het oordeel van de rechtbank omtrent de opnamen van de wederpartij van de rekening van uw schoonmoeder redengevend zou zijn om in hoger beroep te gaan, maar ik kan daarbij oordeel omtrent de al dan niet toepasselijkheid van Nederlands recht op de nalatenschap niet buiten beschouwing laten”.
In reactie op het bezwaar van de cliënt daartegen heeft de advocaat de cliënt op 14 september 2023 – voor zover van belang – bericht als volgt:
“Zoals ik in mijn opdrachtbevestiging heb aangegeven, sluit ik op dit moment helemaal niet uit dat de al dan niet toepasselijkheid van het Nederlandse erfrecht in hoger beroep een belangrijke rol zou kunnen spelen, zeker ook wanneer het gaat om de beoordeling van – kort gezegd – onttrekkingen aan de rekening. Ik kan dat aspect in mijn advies dan ook niet buiten beschouwing laten.
(…).
Wanneer u een deugdelijk advies van mij verwacht omtrent uw kansen in hoger beroep, dan dient u mij wel de professionele vrijheid te laten om mij op mijn manier in deze zaak te verdiepen en de meest relevante onderliggende stukken te bestuderen.
(…)
U heeft mij opdracht gegeven u in deze zaak te adviseren. Dan verwacht ik echter wel dat u er vertrouwen in heeft dat ik over de nodige kennis en ervaring beschik om dit dossier zelfstandig te bestuderen en op zijn merites te beoordelen, zonder dat u mij in detail instrueert. Graag verneem ik of u zich in bovenstaande werkwijze kunt vinden. Zo ja, dan zie ik de voorschotbetaling graag tegemoet en ga ik zo spoedig mogelijk aan de slag”.

Klager heeft de advocaat vervolgens op 15 september 2023 geantwoord:
“Dank voor uw duidelijke en inhoudelijke reactie. We vertrouwen we op dat u met een gedegen advies komt! We zijn akkoord met de opdracht. Ik heb zojuist het voorschot aan u betaald, zodat u nu (verder) van start kunt gaan”.

Uit dit antwoord mocht de advocaat naar het oordeel van de commissie afleiden dat de cliënten akkoord waren met haar wijze van werken. Zij is daarom terecht aan de slag gegaan en heeft de cliënten op de relevante punten geadviseerd. Van een advies dat buiten de gegeven opdracht zou zijn gegeven is de commissie niet gebleken.

De commissie kan voorts niet vaststellen dat de advocaat excessief heeft gedeclareerd, gelet op de aard, omvang en het belang van de zaak. Het in rekening brengen van kosten voor het opstellen van en corresponderen over de opdrachtbevestiging en het tijdschrijven in eenheden van 0,1 uur (zes minuten) is in de advocatuur te doen gebruikelijk.

Gelet op het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de advocaat heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk handelende en redelijk bekwame advocaat. Zij acht de klacht van klager daarom ongegrond en zal het door hem verzochte afwijzen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van klager ongegrond en wijst het door hem verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, mevrouw mr. M.J. de Groot en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 17 september 2024.