De netbeheerder dient aangeslotenen op het net bij wie de transportdienst vanwege storing wordt onderbroken een compensatievergoeding te betalen; consument was gedurende de onderbreking aangesloten.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Schade    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 92455

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de klacht van de consument met betrekking tot de weigering van de ondernemer om de consument een geldelijke vergoeding te betalen wegens een storing in de toelevering van gas.

De consument stelt dat de klacht op 6 juni 2014 is ontstaan en dat hij de klacht op dezelfde datum schriftelijk aan de ondernemer heeft voorgelegd.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Ten gevolge van een breuk in de gasleiding heeft de consument samen met ongeveer 1.300 andere huishoudens gedurende de periode vanaf 30 mei tot en met 6 juni 2014 zonder toevoer van gas gezeten.

De ondernemer heeft aan de andere bewoners een wettelijke compensatievergoeding aangeboden, maar niet aan de consument. Tweemaal werd de vergoeding telefonisch toegezegd, maar dit werd niet uitgevoerd.

De reden voor de weigering van de ondernemer om een vergoeding te betalen is volgens de ondernemer dat de consument op het moment dat de storing zich voordeed geen leverancier had. De consument wist dit overigens zelf niet. De consument heeft vervolgens nog voor zij zou worden afgesloten een nieuwe leverancier geregeld.

De netbeheerder dient aan aangeslotenen op het net bij wie de transportdienst ten gevolge van een storing wordt onderbroken een compensatievergoeding te betalen. De consument was gedurende de periode van de onderbreking van de gastoevoer nog steeds aangesloten.

De consument vordert dan ook een door de ondernemer te betalen compensatievergoeding van € 875,–.
 
Ter zitting is door de consument – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.

De reden van de beëindiging van het contract van de consument met zijn energieleverancier had te maken met een betalingsachterstand van de consument.
De consument was ten tijde van de onderbreking van gastoevoer nog aangesloten. De betreffende monteur die de storing kwam opheffen, deelde de consument mede dat de monteur op korte termijn weer bij de consument zou langskomen om hem wegens beëindiging van het contract af te sluiten. Toen de consument dit vernam heeft nog dezelfde dag met een andere energieleverancier een contract afgesloten.

Standpunt van de ondernemer

De commissie is volgens de ondernemer niet bevoegd van de klacht van de consument kennis te nemen en daarover te oordelen.

Het klopt dat zich in de door de consument genoemde periode een ernstige storing heeft voorgedaan waardoor de toevoer van gas werd onderbroken. Gedurende deze storing heeft zich echter geen leverancier bij de ondernemer gemeld die een overeenkomst met de consument had. Alleen een overeenkomst met een leverancier geeft recht op verbruik van gas en daarmee op een compensatievergoeding.

Ter zitting is namens de ondernemer – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.

De ondernemer handhaaft de stelling dat de commissie niet bevoegd is.
Na ontvangst van het einde leveringsbericht van de energieleverancier op 23 mei 2014, heeft de netbeheerder de procedure tot afsluiting in gang gezet.

De storing deed zich voor nog voordat tot afsluiting was overgegaan. De ondernemer is van mening dat de consument door het beëindigen van het contract met de energieleverancier geen recht meer had op transport en verbruik van gas, zodat de consument ook geen recht meer heeft op de compensatievergoeding van € 875,–.

Beoordeling van het geschil

De commissie dient ambtshalve dan wel op verzoek van (één der) partijen haar bevoegdheid om een geschil in behandeling te nemen te beoordelen.

De commissie overweegt te dien aanzien allereerst het volgende.

Op de rechtsverhouding tussen partijen zijn toepasselijk de Algemene Voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas voor kleinverbruikers, versie 2013, hierna aan te duiden als: AV.

Daarbij zijn voor de onderhavige zaak met name de navolgende bepalingen relevant:
Artikel 18 Klachten en geschillen (…)

18.2 Indien een klacht niet naar tevredenheid van beide partijen is opgelost (…), kan het resterende geschil zowel door de contractant als door de netbeheerder worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Energie of aan de bevoegde rechter in Nederland.

18.3 Wanneer de contractant er voor kiest een geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie dan is de netbeheerder aan deze keuze gebonden zodra de netbeheerder met het indienen van een verzoek tot behandeling door de Geschillencommissie bekend is. (…)

18.5 De geschillencommissie doet uitspraak onder de voorwaarden zoals deze zijn vastgesteld in het Reglement Geschillencommissie Energie. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies.(…)

Bij de AV is een bijlage gevoegd waarin in artikel 6.3 een regeling is opgenomen inzake compensatie bij ernstige storingen. Deze regeling is in essentie een weergave van de regeling zoals vastgesteld in artikel 4.2 “Compensatie bij ernstige storingen” van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB (regionale netbeheerders), zoals te vinden op de website van de Autoriteit Consument en Markt, hierna te noemen: ACM.

In artikel 3 van het Reglement van de Geschillencommissie Energie, versie geldend per 1 januari 2013, hierna te noemen: Reglement, is bepaald:
De commissie heeft tot taak geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten.

De commissie stelt vast dat de consument er in het onderhavige geschil voor heeft gekozen zich tot de commissie te wenden, zodat de ondernemer conform artikel 18.3 AV aan die keuze gebonden is.
Op grond van het bepaalde in artikel 18.5 AV doet de commissie uitspraak onder de voorwaarden zoals vastgesteld in het Reglement. Het geschil heeft betrekking op de uitvoering van de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de levering van gas. De commissie is derhalve bevoegd van de vordering van de consument kennis te nemen en daarover te beslissen.

De commissie merkt voor alle duidelijkheid op dat haar bevoegdheid niet zo ver gaat dat zij de inhoud van de in overleg tussen partijen geldende bepalingen van de AV mag veranderen of de hoogte van een eventuele compensatie mag vaststellen, maar dit doet aan haar bevoegdheid om van het onderhavige geschil als zodanig kennis te nemen niets af.

De commissie overweegt voorts het volgende.

In de bijlage bij de AV is in artikel 6.3.1. bepaald – zakelijk weergegeven – dat de netbeheerder aan aangeslotenen op zijn net bij wie de transportdienst ten gevolge van een storing wordt onderbroken bij de eerstvolgende jaar-, respectievelijk maandafrekening een vastgestelde compensatievergoeding betaalt.

Vast staat dat de consument ten tijde van de storing bij de ondernemer was aangesloten. Uit dien hoofde heeft de consument naar het oordeel van de commissie op grond van voormelde bepaling recht op de vastgestelde compensatievergoeding. Het feit dat de consument zich er vanwege de beëindiging van het contract met de energieleverancier van diende te onthouden gas af te nemen, doet niets af aan het feit dat hij nog aangesloten was.

De commissie heeft er op zich wel begrip voor dat de ondernemer onvrede heeft met deze uitkomst, omdat de overeenkomst met de energieleverancier en de consument was beëindigd en de ondernemer na ontvangst van het einde leveringsbericht van de energieleverancier tot afsluiting wilde overgaan. Dit verandert echter niets aan de feitelijke constatering dat de consument ten tijde van de storing nog steeds aangesloten was. Uit het dossier blijkt dat de consument feitelijk zelfs nooit afgesloten is, omdat hij nog voor de voorgenomen afsluiting door de ondernemer een nieuwe overeenkomst met een andere energieleverancier kon aangaan.

De strekking van de tekst van voormelde bijlage bij de AV is naar het oordeel van de commissie redelijkerwijze niet voor een andere uitleg vatbaar. De commissie ziet dan ook geen aanleiding om het subsidiair nog gedane verzoek van de ondernemer op te volgen om daarover bij de Raad van Bestuur van de ACM of elders nog nader advies of inlichtingen in te winnen.

Uit het vorenstaande volgt dat de klacht gegrond is.

De commissie zal bepalen dat de ondernemer het vastgestelde bedrag ad € 875,– als compensatievergoeding binnen na te melden termijn aan de consument dient te betalen.

Gelet op het vorenstaande zal de commissie voorts bepalen dat de ondernemer het klachtengeld aan de consument dient te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer dient binnen twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies een bedrag ad € 875,– als compensatievergoeding aan de consument te betalen.

Bovendien dient de ondernemer eveneens binnen twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies het klachtengeld ad € 27,50 aan de consument te vergoeden.

Het meer of anders door partijen verzochte wordt afgewezen.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, op 20 mei 2015.