Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: Haarverzorging
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
116057
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 12 december 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van een behandeling tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 200,–.
De behandeling vond plaats op of omstreeks 12 december 2017.
Het geschil betreft de vraag of de behandeling is uitgevoerd op de wijze, zoals van een vakvolwassen kapper verwacht mag worden.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft na een dure kappersbehandeling meer dan helft van haar haar verloren. De haren zijn afgebroken op de punten waar de verf is aangebracht. De haren zijn tot helemaal onderaan geverfd. De ondernemer heeft aangegeven dat de verzorgingsproducten die de consument thuis had in orde waren en dat zij die na de behandeling kon gebruiken.
Omdat het haar zo dun is geworden is de consument genoodzaakt geweest om extensions te dragen. Ook heeft de consument € 70,– moeten uitgeven aan producten om de schade te beperken.
Door de ondernemer is een herstelbehandeling in de vorm van shampoos aangeboden. De consument heeft dit geweigerd omdat zij daarmee het haar niet terugkrijgt en zij het vertrouwen in de ondernemer totaal verloren is.
De consument verlangt terugbetaling van de voor de behandeling betaalde kosten ad € 200,–, vergoeding van de kosten voor nieuwe extensions ad € 1.750,—, en bovendien vergoeding van de kosten van olie, conditioner en shampoo ad € 50,–.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument is in de kapsalon van de ondernemer geweest, zij wilde een balayagekleuring. De ondernemer heeft de aanzet gekleurd en is van de lengtes bovenop afgebleven, omdat die erg droog en beschadigd leken door eerdere behandelingen.
De consument is geadviseerd om specifieke, professionele haarverzorgingsproducten te gebruiken.
Het haar is met Blond Me Fibreplex gekleurd met een extra lage oxidatie (1,9%).
De consument meldde zich een dag na de behandeling dat het haar grijzig leek. De ondernemer weet dat dat met wassen direct weg is. De ondernemer heeft aangeboden daarvoor te zorgen, maar de consument heeft geen gebruik gemaakt van dat aanbod. De consument heeft toen niets gemeld over het afbreken van het haar.
De consument heeft zich enkele dagen later, op 17 december 2017, opnieuw gemeld met de mededeling dat het haar te licht is en erg droog aanvoelt. Ook toen is niets gemeld over afbreken van het haar. Daags erop heeft de ondernemer de kleur aangepast. Daarbij is toen niet gebleken dat sprake was van haarbreuk.
Op 7 januari 2018 meldde de consument dat haar haardikte verminderd was. De ondernemer heeft een herstelbehandeling aangeboden. De consument heeft aangegeven dat zij eerst toen over de haardikte klaagde omdat het anderen opviel.
De consument is bij de ondernemer in de salon gekomen, waarbij vervolgens uitsluitend over een financiële compensatie werd gesproken. Daarbij is gedreigd negatieve mededelingen op Facebook te zetten.
De ondernemer heeft overigens geconstateerd dat de haarkwaliteit van de consument niet anders was dan voor de eerste behandeling.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft aangevoerd dat de behandeling door de ondernemer niet goed was en dat daardoor schade is ontstaan aan het haar van de consument.
Uit de door de ondernemer overgelegde receptuur blijkt dat de ondernemer bij de behandeling van het kapsel van de consument een milde samenstelling van middelen heeft gebruikt. De door de ondernemer uitgevoerde herstelbehandeling was zodanig mild dat ook daarbij ook geen enkel risico op schade aan het kapsel van de consument heeft bestaan.
Als sprake zou zijn geweest van een aantasting van de haren van de consument zou dat bovendien eerder klachten hebben gegeven dan thans het geval is geweest.
Naar het oordeel van de commissie is niet gebleken dat de ondernemer bij het behandelen van het haar van de consument fouten heeft gemaakt en het haar van de consument niet behandeld heeft zoals van een vakvolwassen kapper verwacht mag worden.
Bovendien is naar het oordeel van de commissie de tijd tussen de behandeling en de door de consument gestelde schade zo lang dat niet aannemelijk is dat deze eventuele schade het gevolg is van de door de ondernemer uitgevoerde behandeling.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist op 24 augustus 2018 door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit
de heer mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, de heer J.W.F. Oortwijn en
mevrouw mr. A.J.E. Weijenborg-Meiss, leden.