De ondernemer mag de verhuisschade aan de sierschouw verrekenen met het bij de consument in rekening gebrachte meerwerk.

  • Home >>
  • Verhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Prijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VER00-049

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 16 december 1999 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot verhuizing van inboedel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van ƒ 960,-. Deze overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 28 januari 2000.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak.   De consument is van mening dat door toedoen van de ondernemer schade is ontstaan aan de sierschouw. De ondernemer is voor deze schade aansprakelijk en dient derhalve deze schade te vergoeden. Daarnaast heeft de ondernemer ten onrechte meerwerk in rekening gebracht. Met de ondernemer is niet overeengekomen dat extra verhuiswerk extra kosten met zich mee zou brengen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.   De ondernemer is van oordeel dat de schade aan de sierschouw kan worden verrekend met de bij de consument in rekening gebrachte meerkosten voor extra verhuiswerk. Een daartoe strekkend aanbod is aan de consument overgebracht, maar afgewezen.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.   De deskundige heeft niet kunnen vaststellen of de schade aan de sierschouw (schoorsteenmantel) is veroorzaakt door de verhuizing. De herstelkosten van de sierschouw bedragen ƒ 600,– exclusief BTW.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting is de commissie het navolgende van oordeel. Partijen verschillen van mening over de vraag of de ondernemer de schade aan de sierschouw van de consument mag verrekenen met het bij de consument in rekening gebrachte meerwerk. De schade aan de sierschouw wordt op zichzelf door de ondernemer niet betwist, zodat de commissie deze schade als uitgangspunt neemt. De schade bedraagt volgens het deskundigenrapport ƒ 600,– exclusief BTW. Deze schadetaxatie is door partijen niet betwist, zodat de commissie deze taxatie eveneens als uitgangspunt neemt.   Ter zitting heeft de ondernemer aangevoerd dat er bij de uitvoering van de verhuizing sprake is geweest van meerwerk. Zo zou de ondernemer als extra werk diverse dozen met kleine spullen hebben ingepakt en verhuisd. Een bevestiging daarvan is te vinden in het – door de consument getekende – werkrapport, waarin door de onder­nemer is vermeld dat niet 9 m³ maar 20 m³ is verhuisd. Naar het oordeel van de commissie strookt dit met de op schrift gestelde verhuisovereenkomst van 16 december 1999, waarin staat vermeld dat de verhuizing uitsluitend de grote stukken betreft. Op grond hiervan is de commissie van oordeel dat de stellingname van de ondernemer, dat sprake is geweest van meerwerk, aannemelijk is. Het door de ondernemer bij de consument in rekening gebrachte meerwerk acht de commissie, gelet op het extra verhuisde volume, niet onredelijk. Het bovenstaande betekent dat de commissie enerzijds uitgaat van schade aan de sierschouw, voor welke schade de ondernemer aansprakelijk is, en anderzijds uitgaat van terecht bij de consument in rekening gebracht meerwerk. Dit houdt tevens in dat de commissie van oordeel is dat het voorstel van de ondernemer om de rekening voor het meerwerk te verrekenen met de schade, alleszins redelijk is. De commissie zal dan ook hierna beslissen dat de ondernemer dit aanbod gestand moet doen. De commissie bepaalt in dat kader de schade op ƒ 693,25.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.   De commissie acht het aanbod dat de ondernemer heeft gedaan, voordat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, redelijk. De consument is ten onrechte niet op dit aanbod ingegaan. De commissie acht de klacht derhalve ongegrond.   De ondernemer is echter gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod, nu de commissie dit een redelijke oplossing van het geschil acht.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   De ondernemer is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod, aldus dat door de verrekening partijen over en weer jegens elkander finaal zijn gekweten.   Nu de klacht van de consument ongegrond is, is de ondernemer geen behandelingskosten verschuldigd.   Het klachtengeld blijft voor rekening van de consument.   Aldus beslist door de Geschillencommissie op 19 september 2000.