De opgegeven meterstanden zijn na verdere informatie van de ondernemer juist

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Meterstanden    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Bindend Advies na Tussen Advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 248724/252919

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak volgt uit een eerder tussenadvies waarbij de ondernemer is gevraagd een aantal dingen te verduidelijken. Op deze verduidelijkingen is door de consument niet gereageerd. Het eerdere geschil ging over een overeenkomst tussen consument en ondernemer. De consument betwistte hierbij de meterstanden. Na vragen van de commissie heeft de ondernemer bewijs geleverd dat de meter 2021 als bouwjaar heeft. Hiermee is volgens de commissie voldoende vast komen te staan dat de jaarnota een correct berekend verbruik laat zien. Op grond hiervan is de commissie van mening dat de eerdere klacht van de consument ongegrond is.

De uitspraak

Samenvatting
Na een tussenbeslissing gaat het erom of bij de consument een tussenmeter geplaatst was.

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 01-10-2024 de eindbeslissing aangehouden. De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 5 november 2024 te ‘s-Gravenhage.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De commissie neemt over en gedraagt zich naar hetgeen in voornoemd tussenadvies werd overwogen en beslist. In die tussenbeslissing heeft de commissie een aantal vragen aan de ondernemer gesteld. Hij heeft daarop gereageerd bij brief van 17 oktober 2024. De consument heeft, hoewel daarom gevraagd, hierop geen reactie gegeven.
Het gaat er nu nog om of op 5 april 2023 de op 15 maart 2017 geplaatste meter verwijderd is of een meter die daar tijdelijk geplaatst was (een zogenaamde tussenmeter die volgens de netbeheerder in 2022/2023 geplaatst is). De commissie acht doorslaggevend dat de op 5 april 2023 verwijderde meter het bouwjaar 2021 draagt. Een meter die in 2017 geplaatst is, draagt dat bouwjaar niet. Daarmee heeft de ondernemer voldoende aannemelijk gemaakt dat de gang van zaken is geweest zoals de netbeheerder in zijn brief heeft vermeld (die brief is geciteerd in de tussenbeslissing van 1 oktober 2024). Uit een en ander volgt dat de jaarnota 29 januari 2022 tot 3 februari 2023 een correct berekend verbruik afrekent. De klacht wordt dan ook afgewezen.
De commissie heeft de ondernemer nog een toelichting gevraagd op de door de consument getoonde staafdiagrammen. Op de door de ondernemer vervolgens gegeven toelichting heeft de consument evenmin gereageerd. De commissie acht de gegeven toelichting afdoende.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Gezien de verwarrende gang van zaken heeft de consument op goede gronden de klacht ingediend. De commissie oordeelt dan ook dat de ondernemer het klachtengeld aan de consument dient te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Wel dient de ondernemer aan de consument het klachtengeld ad € 52,50 te vergoeden.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter,
de heer ing. C. Verloop en de heer mr. P. P. van der Neut, leden, op.