De overeenkomst tussen consument en ondernemer is door middel van een kunstgreep tot stand gekomen

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Misleiding / Vernietiging overeenkomst    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 251620/283823

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Tussen partijen is een overeenkomst tot levering van energie tot stand gekomen. De consument heeft deze overeenkomst later vernietigd op grond van misleiding. De ondernemer doet een beroep op de klachtplicht en op rechtsverwerking. Ten onrechte, zo stelt de commissie. Ook stelt de ondernemer in een ongunstige bewijspositie te verkeren, nu het telefoongesprek met de consument inmiddels is vernietigd. Dit ligt volgens de ondernemer in de risicosfeer van de ondernemer. Bovendien zou een dergelijk telefoongesprek slechts een deel van het gehele gesprek bevatten. Wel heeft de consument onvoldoende onderbouwd dat de misleidende informatie hem heeft beïnvloed tot het sluiten van de overeenkomst. De consument is voorgehouden dat hij een contract met een goedkoper maandbedrag kon sluiten, terwijl dit niet het geval was. Echter, kan dus geen beroep op dwaling worden gedaan. Wel is er volgens de commissie sprake van een kunstgreep. Hierdoor kan de commissie de overeenkomst vernietigen en is de consument niets aan de ondernemer verschuldigd. De klacht van de consument is gegrond.

De uitspraak

Samenvatting
Omdat de overeenkomst onder valse voorwendselen tot stand is gekomen wordt deze vernietigd en wordt bepaald dat de consument niets aan de ondernemer verschuldigd is en dat de ondernemer al hetgeen de consument aan hem heeft betaald dient terug te betalen.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting heeft de ondernemer digitaal het standpunt toegelicht. De consument heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2024 te Den Haag.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Tussen partijen is op 11 augustus 2023 een overeenkomst tot levering van energie tot stand gekomen. De consument heeft deze overeenkomst op 8 november 2023 vernietigd op grond van misleiding. Dit geschil gaat over de vernietiging van de overeenkomst.
De ondernemer heeft zich allereerst beroepen op de klachtplicht van art. 6:89 BW. De commissie verwerpt dit beroep, omdat in dit geval de discussie niet gaat over een gebrekkige prestatie. Ook het beroep van de ondernemer op rechtsverwerking moet worden verworpen. In de eerste plaats is rechtsverwerking op grond van alleen tijdsverloop niet mogelijk (HR 24 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:24). Ook voor zover de ondernemer stelt dat hij inmiddels in een nadelige bewijspositie is gebracht omdat de opname van het telefoongesprek inmiddels is vernietigd gaat de commissie daaraan voorbij. Dat een opname wordt vernietigd na afloop van de bedenktermijn ligt In de risicosfeer van de ondernemer omdat de omstandigheid dat de consument de bedenktijd daarmee heeft laten verlopen niet In de weg staat aan een beroep op een wilsgebrek. De commissie laat dan nog daar dat dergelijke opnames slechts een gedeelte van het gesprek plegen te bevatten, hetgeen ook lijkt te volgen uit hetgeen de ondernemer heeft opgemerkt over deze opname. De klacht gaat juist over wat aan de consument tijdens het telefoongesprek dat is gevoerd door een intermediair namens de ondernemer is voorgehouden. In dat opzicht heeft de consument onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat hij de overeenkomst is aangegaan onder invloed van de als misleiding aan te merken informatie dat hem een goedkoper contract dan bij zijn toenmalige leverancier werd aangeboden hetgeen tot uitdrukking werd gebracht in een laag maandbedrag. Daarbij is art. 1.2 van de Gedragscode Consument en Energieleveranciers 2020 volstrekt niet nageleefd. Van een beroep van de consument op (oneigenlijke) dwaling is dan ook geen sprake. De commissie merkt de gang van zaken aan als een kunstgreep in de zin van art. 3:44, lid 3 BW, hetgeen leidt tot vernietigbaarheid van de overeenkomst, hetgeen met zich brengt dat de consument niets aan de ondernemer verschuldigd is. Bovendien valt deze gang van zaken aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk in de zin van de Richtlijn van de EU betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (Richtlijn 2005/29 EG Pb EU 2005, L149/22). Daarom zou, nu de overeenkomst vernietigd wordt, het toekennen aan de ondernemer van een vergoeding voor de geleverde energie afbreuk doen aan de doeltreffendheid en afschrikkendheid van de toegepaste sanctie en zich niet verdragen met de redelijkheid en billijkheid. Immers; de ondernemer zou dan via een achterdeur alsnog ten koste van de consument op oneigenlijke wijze omzet genereren.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De in geschil zijnde overeenkomst wordt vernietigd.

Bepaald wordt dat de consument niets aan de ondernemer verschuldigd is.

De ondernemer dient binnen 14 dagen na datum verzending bindend advies al hetgeen de consument aan hem heeft betaald terug te betalen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 8 augustus 2024.