Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
112015
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwestie dat volgens de verbruiker/aangeslotene tussen partijen contractueel is overeengekomen dat de energie die wordt opgewekt op (alle) locaties van de verbruiker/aangeslotene met alle andere locaties van de verbruiker/aangeslotene gesaldeerd zou kunnen worden, inclusief energiebelasting.
De verbruiker/aangeslotene heeft de klacht op 25 augustus 2016 aan het bedrijf voorgelegd.
Standpunt van de verbruiker/aangeslotene
Het standpunt van de verbruiker/aangeslotene luidt in hoofdzaak als volgt.
Contractueel is vastgelegd dat het verbruik van alle locaties, inclusief energiebelasting, gesaldeerd wordt. Saldering heeft echter maar in zeer beperkte mate plaatsgevonden. Het rendement op geplaatste zonnepanelen is daardoor aanzienlijk lager. Daardoor wordt er ten onrechte verbruik in rekening gebracht door het bedrijf. Daarnaast is de overeenkomst voor 10 jaar aangegaan en de verbruiker/aangeslotene wenst niet dat hij per 1 maart 2017 wordt beëindigd. De saldering (inclusief energiebelasting) dient met terugwerkende kracht te worden uitgevoerd en voort te worden gezet.
Ter zitting is namens de verbruiker/aangeslotene verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er is tussen partijen afgesproken dat gesaldeerd mocht worden, inclusief energiebelasting. In het tussen partijen gesloten en ondertekende contract heeft de heer [naam vennoot] (vennoot van v.o.f. [naam v.o.f.]) ook met de hand toevoegingen aangebracht (te weten dat het ook zou gaan om de locaties 4 en later 3 en 5) waarvoor de saldering zou gelden. Die handgeschreven toevoegingen zijn ook door het bedrijf geaccepteerd. Dat is ook neergelegd in de brief van het bedrijf aan de advocaat van de verbruiker/aangeslotene van 13 oktober 2016. Hoewel wettelijk is bepaald dat energiebelasting wel verschuldigd is, is hier contractueel dus tussen partijen van afgeweken en komt die energiebelasting voor rekening van het bedrijf. De hoogte van de vergoeding die de verbruiker/aangeslotene nog van het bedrijf wenst, kan later worden vastgesteld, het gaat thans om de vraag of het bedrijf contractueel gehouden is om tot volledige saldering over te gaan, inclusief verschuldigde energiebelasting. Het is correct dat partijen inmiddels een nieuw contract zijn aangegaan en dat het oude contract is beëindigd. Het gaat dan ook om een vergoeding onder het oude en inmiddels beëindigde contract. De verwijzing door het bedrijf naar de algemene voorwaarden waarin is opgenomen dat de verbruiker/aangeslotene zelf aansprakelijk is en blijft voor energiebelasting gaat niet op omdat partijen juist contractueel daarvan zijn afgeweken. De verschuldigde energiebelasting is in dat opzicht “doorgelegd” naar het bedrijf. Het is ook het bedrijf zelf geweest dat destijds dit voorstel aan de verbruiker/aangeslotene heeft gedaan.
De verbruiker/aangeslotene verlangt dat de overeengekomen saldering (inclusief energiebelasting) alsnog met terugwerkende kracht zal worden uitgevoerd en dat alsdan een vergoeding zal toekomen aan de verbruiker/aangeslotene.
Standpunt van het bedrijf
Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.
De overeenkomst tussen partijen is ingegaan op 10 juli 2014 en is geëindigd op 10 juli 2017. Het bedrijf is met de verbruiker/aangeslotene geen overeenkomst voor de duur van 10 jaar aangegaan. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van drie jaar en derhalve tot 10 juli 2017. Inmiddels is door het bedrijf een aanbod gedaan aan de verbruiker/aangeslotene, welk aanbod door de verbruiker/aangeslotene is geaccepteerd zodat onder die voorwaarden met ingang van juli 2017 de leveranties van gas en stroom worden voortgezet.
De verbruiker/aangeslotene meent dat is overeengekomen dat de energie die wordt opgewekt op alle locaties met alle andere locaties gesaldeerd kan worden, inclusief energiebelasting. Daarbij refereert de verbruiker/aangeslotene aan het rapport van 6 december 2013 van [naam rapportage bedrijf]l. Dat rapport is echter geen onderdeel van de overeenkomst en het bedrijf is ook niet betrokken geweest bij de totstandkoming van dat rapport. Het bedrijf heeft met de verbruiker/aangeslotene afgesproken dat de geproduceerde en afgenomen stroom wordt gesaldeerd over alle in de overeenkomst genoemde verschillende locaties. Locatie 1 en locatie 2 waren de locaties waar – voor zover het bedrijf bekend – zowel stroom werd geproduceerd als verbruikt. Aldaar opgewekte stroom strekt eerst in mindering op de daar verbruikte stroom en een eventueel surplus strekt in mindering op elders verbruikte stroom. Voor die twee locaties worden verbruikte en opgewekte stroom gesaldeerd, zodat op die twee locaties de grondslag voor de energiebelasting lager is. Maar de saldering van stroomopwekking met stroomverbruik op andere locaties betekent niet dat de verbruiker/aangeslotene niet gehouden is om over de afgenomen stroom op locaties waar geen stroom wordt geproduceerd, energiebelasting te voldoen. Dat staat ook precies zo in de overeenkomst. Het bedrijf betwist dat de handmatige toevoegingen op de afgedrukte tekst zijn overeengekomen. Die toevoegingen zijn door de verbruiker/aangeslotene zelf aangebracht, maar het bedrijf is dat nimmer overeengekomen en heeft daar ook anderszins nimmer mee ingestemd. De verplichting tot betaling van energiebelasting heeft een wettelijke grondslag. De energiebelasting is verschuldigd op basis van de Wet Belastingen op Milieugrondslag. Het bedrijf incasseert slechts en draagt af. Het bedrijf kan niet afwijken van het wettelijk stelsel. Uit het rapport van [naam rapportage bedrijf], alsmede de leveringsovereenkomst blijkt nergens (dat is overeengekomen of toegezegd) dat ook de energiebelasting kan worden gesaldeerd over alle locaties; ook voor wat betreft de locaties waar geen stroom wordt opgewekt. De energiebelasting kan alleen worden verrekend op die locaties (WOZ-aansluitingen) waar een PV-installatie op het net is aangesloten. Over de afgenomen stroom afkomstig van de andere locaties dient derhalve altijd energiebelasting te worden betaald. De heer [naam] van [naam rapportage bedrijf] die wel met [naam v.o.f.] heeft gesproken (het bedrijf benadrukt dat zij en de verbruiker/aangeslotene in de aanloop van de overeenkomst nimmer inhoudelijk contact hebben gehad) verklaart dat zulks ook uitdrukkelijk aan de verbruiker/aangeslotene kenbaar is gemaakt tijdens een vergadering op 28 maart 2014. Ook [naam rapportage bedrijf] heeft noch mondeling noch in het rapport aangegeven dat de energiebelasting gesaldeerd of verrekend zal kunnen worden tussen de verschillende locaties. Verder stelt de verbruiker/aangeslotene nog dat saldering in zeer beperkte mate zou hebben plaatsgevonden; er zou ten onrechte verbruik in rekening worden gebracht door het bedrijf. Die klacht wordt op geen enkele wijze concreet gemaakt, gemotiveerd en onderbouwd.
Ter zitting is door het bedrijf verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
[naam rapportage bedrijf] was de adviseur van de verbruiker/aangeslotene. Met [naam rapportage bedrijf] heeft het bedrijf ook gesproken. [naam rapportage bedrijf] heeft ook uitdrukkelijk te kennen gegeven (in een brief van 18 januari 2017) dat zij noch in hun rapport aan de verbruiker/aangeslotene noch mondeling jegens verbruiker/aangeslotene aangegeven hebben dat de energiebelasting gesaldeerd c.q. verrekend zou kunnen worden tussen de verschillende locaties. [naam rapportage bedrijf] heeft alleen aangegeven dat het mogelijk zou zijn dat de stroom tussen de verschillende locaties verrekend zou kunnen worden en niet de energiebelasting omdat dat wettelijk niet mogelijk is; de energiebelasting kan alleen verrekend worden op die locaties (WOZ-aansluitingen) waar een PV-installatie op het net is aangesloten. Ook wordt nog verwezen naar een gespreksverslag van een vergadering op 28 maart 2014 waarbij aan verbruiker/aangeslotene duidelijk is gemaakt dat hij wel degelijk energiebelasting zou moeten betalen. Contractueel is derhalve nooit afgesproken geweest dat energiebelasting volledig gesaldeerd zou kunnen worden en dat de verbruiker/aangeslotene niet gehouden zou zijn tot het betalen van energiebelasting, althans dat dat voor rekening van het bedrijf zou komen. Ook de handgeschreven opmerkingen op het overeengekomen contract hebben die afwijking nooit beoogd en de handmatige toevoegingen leiden ook niet tot die conclusie. Dat er later locaties toegevoegd zouden kunnen worden waar energie zou kunnen worden geproduceerd die dan ook weer gesaldeerd zou kunnen worden met andere locaties is duidelijk en in de lijn van het contract. Daarmee wordt ook niet afgeweken van het wettelijk stelsel. Het bedrijf verwijst verder nog naar artikel 11 lid 2 van de algemene voorwaarden waaruit volgt dat belastingen voor rekening van de klant/verbruiker/aangeslotene zijn. Het bedrijf had ook nooit een overeenkomst gesloten als het bedrijf zelf de energiebelasting voor zijn rekening zou hebben moeten nemen. Het oude contract is inmiddels beëindigd en omgezet in een nieuw contract. Als er al een vordering zou zijn dan ziet die alleen maar op de periode van het oude contract. Vanaf welke datum overigens energiebelasting gesaldeerd zou moeten worden, dus kortom over welke periode en om welke bedragen het gaat, is volstrekt onduidelijk en ook niet door de verbruiker/aangeslotene onderbouwd. Benadrukt wordt nog dat er in de aanloop tot het oude contract nooit directe communicatie is geweest tussen de verbruiker/aangeslotene en het bedrijf, maar dat dat liep via [naam rapportage bedrijf]. [naam rapportage bedrijf] heeft duidelijk aangegeven dat alleen de stroom tussen de verschillende locaties verrekend zou kunnen worden en niet de energiebelasting. Er zou dan ook sprake zijn geweest van oneigenlijke dwaling omdat dit nooit zo beoogd en bedoeld is geweest door het bedrijf. De schade is ook door de verbruiker/aangeslotene niet verder onderbouwd.Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De verbruiker/aangeslotene stelt dat partijen overeengekomen zouden zijn dat niet alleen de verbruikte stroom met de opgewekte stroom tussen de verschillende locaties van de verbruiker/aangeslotene verrekend zou mogen worden, doch dat ook de energiebelasting gesaldeerd c.q. verrekend zou kunnen worden tussen die verschillende locaties. Het bewijs van die door de verbruiker/aangeslotene gestelde afspraak rust op de verbruiker/aangeslotene. In het licht van de gemotiveerde betwisting door het bedrijf is de verbruiker/aangeslotene niet in dat bewijs geslaagd. Vaststaat, want onweersproken gebleven door verbruiker/aangeslotene, dat de gesprekken/communicatie tot het tot stand komen van de desbetreffende contractuele afspraken zijn gevoerd tussen het door de verbruiker/aangeslotene ingeschakelde bedrijf [naam rapportage bedrijf] en het bedrijf [naam]. [naam rapportage bedrijf] heeft in de door het bedrijf overgelegde brief van 18 januari 2017 onmiskenbaar te kennen gegeven dat zij noch in het door de verbruiker/aangeslotene overgelegde rapport noch mondeling (aan de verbruiker/aangeslotene en/of het bedrijf) heeft aangegeven dat de energiebelasting gesaldeerd c.q. verrekend zou kunnen worden tussen de verschillende locaties. [naam rapportage bedrijf] heeft alleen aangegeven dat het mogelijk zou zijn dat de verbruikte en opgewekte stroom tussen de verschillende locaties verrekend zou kunnen worden en niet de energiebelasting omdat dat laatste wettelijk namelijk niet mogelijk is en alleen energiebelasting over verbruik minus productie hoeft te worden betaald op die locaties (WOZ-aansluitingen) waar een PV/productie-installatie op het net is aangesloten. [naam rapportage bedrijf] heeft daarin ook nog aangegeven (met verwijzing naar een gespreksverslag van 28 maart 2014) dat duidelijk aan de heer [naam] van de verbruiker/aangeslotene is aangegeven (en met hem is afgesproken) dat de verbruikte en opgewekte stroom tussen de verschillende locaties wel gesaldeerd/verrekend kon worden, maar de energiebelasting niet vanwege de wettelijke eisen die daaraan ten grondslag lagen. [naam rapportage bedrijf] benadrukt dat zij nergens heeft aangegeven dat de energiebelasting kan worden verrekend omdat het alleen maar kan op locaties waar een PV/productiesysteem is geïnstalleerd. De door de heer [naam] zelf handmatig aangebrachte toevoegingen op de tussen partijen gesloten overeenkomst waarbij hij de locaties (4, en later 3 en 5) heeft toegevoegd maakt dat niet anders. Immers, ook dan was de bedoeling en strekking van de tussen partijen gemaakte afspraak helder, te weten dat het mogelijk zou zijn dat verbruikte en opgewekte stroom tussen de verschillende locaties (inclusief de latere locaties) verrekend zou kunnen worden en dat het daarbij niet ging om saldering van de energiebelasting. Dat het bedrijf verder in strijd met zijn eigen algemene voorwaarden (waarin is vermeld dat belastingen voor rekening komen van klanten/verbruiker/aangeslotene zelf) zou handelen en dat het bedrijf met de afspraak de door verbruiker/aangeslotene zelf verschuldigde energiebelasting voor haar eigen rekening zou nemen is verder ook onwaarschijnlijk. Ook in het licht van de zogenaamde Haviltex maatstaf waarbij het gaat om de vraag welke betekenis partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij hierover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten is de uitleg van de verbruiker/aangeslotene in het licht van het voorgaande niet aannemelijk en bepaald niet vast komen te staan. Ten slotte staat als onweersproken door de verbruiker/aangeslotene vast dat het oude contract na drie jaar is geëxpireerd/beëindigd en partijen inmiddels een nieuw contract met elkaar zijn aangegaan (en er dus geen sprake was van een tienjarig contract). Dat betekent dat de vordering van de verbruiker/aangeslotene ongegrond wordt bevonden door de commissie.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de verbruiker/aangeslotene verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie voor de Zakelijke Markt op 19 december 2017.