Commissie: Waterrecreatie
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid / Ontbinding
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: Niet-Ontvankelijkheidverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
439869/541907
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een koopovereenkomst van een sloep. De consument wenst deze te ontbinden. Dit is het gevolg van herhaalde problemen met de buiskap die niet verholpen konden worden. Hierdoor is varen vrijwel onmogelijk. Volgens de ondernemer staat de relatief kleine reparatie niet in verhouding tot het ontbinden van de gehele overeenkomst. Hij is bereid de boot over te kopen tegen de normale marktwaarde, maar wenst niet het aankoopbedrag terug te geven.
Wat is de beslissing?
In beginsel kan de commissie slechts uitspraken doen in zaken meet een maximaal financieel belang van 14.000 EUR. In casu gaat het om een bedrag van 27.799 EUR. Behandeling is echter nog wel mogelijk als het belang af te splitsen valt. Dit kan alleen als partijen hiermee instemmen. Het is voor de commissie duidelijk dat de consument slechts ontbinding wenst, en niet minder dan dat. Dit betekent dat deze zaak het maximale financiële belang te boven gaat, en dat de consument niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de, na levering d.d. 28 maart 2023 van een sloep Primeur 570 Bun, ontstane problemen aan de buiskap. De consument heeft de sloep op 24 januari 2023 bij de ondernemer gekocht voor een bedrag van € 27.799,–.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt, voor zover in deze fase van de procedure van belang, op het volgende neer. Na enkele keren varen met de sloep brak de buiskap kapot. De buiskap is gerepareerd, brak keer op keer opnieuw af, is drie keer gerepareerd en uiteindelijk voor de vierde keer afgebroken. Omdat voor de consument varen met de boot vrijwel onmogelijk is, het vertrouwen in de ondernemer inmiddels is verdwenen, wenst de consument de koop volledig te ontbinden.
De consument verzoekt de commissie zijn voorstel tot volledige ontbinding van de koopovereenkomst te honoreren.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Voor zover hier van belang komt het standpunt op het volgende neer.
Het verzoek van de consument om ontbinding van de overeenkomst staat in geen verhouding met de relatief kleine reparatie en al helemaal niet gezien de consument naar eigen zeggen al twee jaar heerlijk heeft genoten van de boot. Hoewel de echtgenote van de consument zich (mei 2024) respectloos
heeft gedragen naar de ondernemer toe, heeft deze aangeboden de boot terug te willen
kopen, maar dan (uiteraard) wel tegen de normale marktwaarde van dit moment. De ondernemer is niet voornemens het aankoopbedrag ad € 27.799,– aan de consument terug te betalen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het geschil vloeit voort uit een koopovereenkomst, gesloten op 24 januari 2023, waarop de Algemene aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden (hierna: HISWA-voorwaarden) van toepassing zijn.
De commissie dient eerst te bepalen of de consument ontvangen kan worden in zijn klacht, nu het in het geding zijnde financieel belang het reglementair vastgestelde maximale financieel belang van € 14.000,– te boven lijkt te gaan. Vastgesteld dient te worden of de commissie desalniettemin het geschil toch in behandeling kan nemen.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid bepaalt het reglement, voor zover hier van belang, het volgende:
Artikel 5 van het reglement van de commissie:
‘De commissie verklaart de consument in zijn klacht ambtshalve niet ontvankelijk:
a. ….
b. ….
c. ….
d. indien het financieel belang van het geschil het bedrag van € 14.000,– te boven gaat,
tenzij beide partijen te kennen geven toch prijs te stellen op behandeling van het geschil.
De commissie kan het gedeelte van de klacht dat binnen de ontvankelijkheid valt, toch in behandeling nemen, indien zij een dergelijke afsplitsing van dat gedeelte mogelijk acht en de consument met een dergelijke afsplitsing akkoord gaat.
Indien het geschil aanhangig is gemaakt door de ondernemer is ook diens toestemming vereist;
e. …..’.
Op grond van de stukken is het voor de commissie genoegzaam komen vast te staan dat de consument ontbinding van de overeenkomst wenst en niets anders dan dat. Dat betekent dat het financieel belang € 27.799,– bedraagt en daarmee groter is dan € 14.000,– .
De commissie heeft een aantal opties die het mogelijk maken een geschil alsnog inhoudelijk te beoordelen. Partijen zijn door het secretariaat van de commissie hiervan op de hoogte gebracht.
De commissie kent samengevat de volgende mogelijkheden bij financieel belang boven de € 14.000,–:
1) Als partijen te kennen geven toch prijs te stellen op behandeling van het geschil, dan kan de commissie het geschil inhoudelijk beoordelen, zonder dat het belang hoeft te worden gematigd.
2) De consument laat de commissie een voorbeslissing nemen en beoordelen of de mogelijkheid tot afsplitsing bestaat.
3) De consument gaat vanwege de grootte van het belang naar de rechter.
Het is de commissie niet gebleken dat optie 1 en 3 hier van toepassing zijn, nu de ondernemer niet akkoord is gegaan met behandeling van een groter belang en de consument niet heeft aangegeven een gang naar de rechter te overwegen. Alleen de mogelijkheid van afsplitsing resteert derhalve.
De vraag die de commissie dient te beantwoorden is of zij mogelijkheden ziet voor afsplitsing, zodat een belang van maximaal € 14.000,– resteert.
Duidelijk blijkt uit de stukken dat de consument ontbinding van de overeenkomst verlangt en niets anders dan dat. De commissie ziet geen mogelijkheid om deze vordering op te splitsen in deelvorderingen en een gedeeltelijke ontbinding biedt geen oplossing. Om die reden kan de commissie hier niet anders dan oordelen dat de behandeling van het geschil door de commissie niet passend is, omdat de vordering het reglementair toegestane te boven gaat.
De commissie stelt om die reden ambtshalve op voorhand vast dat de consument niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. J.N. de Blécourt, voorzitter, de heer M.P. Bakker, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.M. Bouter-Bijsterveld, secretaris, op 23 september 2024.