
Commissie: Voertuigen
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE00-0092
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 22 oktober 1999 tussen partijen tot stand gekomen koop/inruil overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot levering van een gebruikte auto tegen de daarvoor door de consument bij te betalen prijs van ƒ 22.000,–. De levering is geschied op of omstreeks 29 oktober 1999.
De consument heeft omstreeks 1 november 1999 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak:
Ik kocht van de ondernemer een gebruikte auto op basis van de mededeling van de ondernemer dat de nieuwwaarde van die auto ƒ 56.545,– bedroeg. Achteraf is mij gebleken dat de nieuwwaarde evenwel ƒ 44.995,– bedroeg (“X-treme” uitvoering). Ik mocht verwachten dat de opgegeven waarde juist was en bij de vermelding van deze prijs betrof het een eigenschap van de gekochte zaak. Ik beperk mijn schade tot ƒ 7.000,–.
De consument verlangt vergoeding van de schade ad ƒ 7.000,–.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak:
Het is juist dat de aan de consument opgegeven nieuwwaarde onjuist was. Dit is ook ons achteraf gebleken. Er is dus geen sprake van opzettelijke misleiding. Wij hebben de auto ingekocht voor ƒ 44.312,– en zouden bij een schadevergoeding van ƒ 7.000,– teveel nadeel ondervinden. Wij hebben de consument aangeboden om hetzij de overeenkomst te ontbinden, hetzij een schadevergoeding van ƒ 3.000,– te betalen. Beide voorstellen heeft de consument verworpen.
Beoordeling van het geschil
De Commissie heeft het volgende overwogen:
De Commissie gaat op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht uit van de volgende, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken en door de Commissie in deze procedure relevant geacht, tussen partijen vaststaande feiten.
De consument heeft van de ondernemer een gebruikte auto, Mazda MX3, 1.8i-24 V gekocht. De koopprijs bedroeg ƒ 44.950,–, exclusief verwijderingsbijdrage en een trekhaak. De ondernemer heeft – voor het sluiten van de koopovereenkomst – de consument medegedeeld dat de nieuwwaarde van de auto ƒ 56.545,– bedroeg. De nieuwwaarde op dat moment was evenwel ƒ 44.995,– in verband met een actiemodel. De consument stelt schade te hebben geleden die hij stelt op ƒ 7.000,–, doch heeft zulks niet onderbouwd met relevante schriftelijke bescheiden. De ondernemer heeft de consument aangeboden in te stemmen met:
– de koop/inruilovereenkomst met gesloten beurzen te ontbinden of
– een vergoeding van ƒ 3.000,–,
maar de consument heeft beide mogelijkheden verworpen.
Anders dan door de consument is gesteld is de Commissie van oordeel dat de mededeling van de ondernemer met betrekking tot de nieuwwaarde van de auto geen (gebruiksbepalende) eigenschap van de auto is als bedoeld in artikel 7:17 BW. De informatie in kwestie is bijkomende informatie die een indicatie kan vormen bij het bepalen van een vraagprijs en/of een bod op een gebruikte auto. Het beroep faalt.
Ten overvloede overweegt de Commissie dat nu de consument desgevraagd heeft laten weten dat hem – na enige tijd – de auto toch wel erg goed beviel en hij er de voorkeur aan gaf de auto te behouden boven het aanbod van de ondernemer de hele koopovereenkomst met gesloten beurs terug te draaien, hij – zoal enig recht daartoe – een recht op vergoeding van schade – zoal aanwezig – heeft verwerkt. Immers had de consument, door het aanbod van de ondernemer te aanvaarden, in zijn visie de door hem gestelde schade kunnen voorkomen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto op 8 juni 2000.