Door reparatie heeft fiets met trapondersteuning andere gebruikseigenschappen gekerenge. Ontbinding overeenkomst.

  • Home >>
  • Tweewielers >>
De Geschillencommissie




Commissie: Tweewielers    Categorie: Ontbinding    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 55605

De uitspraak:

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op woensdag 23 november 2011 heb ik de fiets inclusief de accu en de oplader ingeleverd bij de ondernemer en op vrijdag 25 november 2011 de reservesleutels. Hiermee heb ik per 25 november 2011 geheel gevolg gegeven aan de uitspraak van de commissie van 4 oktober 2011. Ik merk hierbij wel op dat op de dag van de inlevering van de fiets de koplamp is afgebroken. Ik heb dat bij inlevering van de fiets gemeld en aangeboden deze schade te betalen.   De ondernemer wil voornoemde uitspraak echter niet geheel nakomen omdat de fiets zich naar zijn mening niet in de staat bevindt waarin deze zich op 6 maart 2010 bevond, zo blijkt uit de brief van zijn rechtsbijstandsverzekeraar d.d. 24 november 2011. In deze brief wordt hieromtrent gesteld dat de koplamp ontbreekt en de bagagedrager is verbogen.   Van de bagagedrager zijn inderdaad twee stangen licht verbogen als gevolg van het vastzetten van een hondenmand. De door u ingeschakelde deskundige heeft op 22 juli 2011 echter geconstateerd dat de fiets ondanks de weinig verbogen stangen, in goede staat verkeert. In het bindend advies van 4 oktober 2011 heeft uw commissie daarop bepaald dat de fiets al 1,5 jaar in mijn bezit is en derhalve niet de nieuwprijs wordt vergoed. Dat is correct, het betreft immers een gebruikte fiets. De ondernemer kan derhalve niet verlangen dan ik de fiets inlever in de staat zoals deze was ten tijde van de aankoop. In dat geval zou immers ook de door uw commissie vastgestelde vergoeding hoger liggen.   De ondernemer heeft een bedrag ter hoogte van € 1.249,20 aan mij overgemaakt. Er resteert dus nog een bedrag van € 325,80.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De ondernemer heeft inmiddels twee bedragen aan mij overgemaakt: in eerste instantie een bedrag van € 1.249,20 en na ontvangst van de sleutels nog eens € 65,90. Ik ben bereid de schade aan de koplamp ten bedrage van € 15,– aan de ondernemer te betalen. Derhalve resteert nog altijd een bedrag van € 244,90 dat de ondernemer aan mij dient te betalen.   De consument verlangt € 244,90 van de ondernemer.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 24 november 2011 heeft onze gemachtigde aan de consument een schrijven doen toekomen waarin wordt vermeld dat de consument vanwege gebreken aan de fiets niet volledig gehoor heeft gegeven aan de uitspraak van de commissie, en dat wij derhalve het bedrag dat daarmee is gemoeid verrekenen met hetgeen wij aan de consument zijn verschuldigd. De gebreken aan de fiets betroffen het ontbreken van 4 originele sleutels, een kapotte koplamp en een verbogen en beschadigde bagagedrager. Op 23 november 2011 hebben wij namelijk niet de genoemde 4 sleutels in ontvangst mogen nemen van de consument. De consument heeft de sleutels pas op 25 november 2011, na de ontvangst van de brief van onze gemachtigde, ingeleverd. Vervolgens hebben wij het bedrag gelijk aan de schade voor het ontbreken van de sleutels ad € 65,90 aan de consument voldaan. De consument diende de fiets echter ook onbeschadigd bij ons in te leveren. In artikel 6:271 BW zijn de rechtgevolgen van ontbinding bepaald. Daaronder wordt mede begrepen de verplichting van de ontvanger om de ontvangen prestatie in de staat waarin zij zich bij ontvangst bevond terug te geven. Vanzelfsprekend speelt daarbij de afschrijving een rol. Immers, indien de afschrijving bij ontbinding niet wordt berekend, wordt de ontvanger ongerechtvaardigd verrijkt. Logischerwijs heeft de commissie een minimale afschrijving van de fiets meegenomen in haar berekening. Dit staat echter los van het feit dat een product, behoudens de gangbare afschrijving, in de oude staat moet worden terug geleverd. Wij hadden derhalve recht op levering van de fiets zonder beschadigingen.   Tijdens het door de expert verrichtte onderzoek, is niet geconstateerd dat de koplamp kapot was en de bagagedrager was beschadigd. Daar dit zelfs bij schrijven d.d. 27 november 2011 door de consument wordt erkend, geeft dit des te meer aan dat de beschadigingen ten tijde van het onderzoek nog niet bestonden. Wij beroepen ons voor het schadebedrag ad € 259,90 op de verrekening van het door ons aan de consument verschuldigde bedrag ad € 1.575,–. Op 24 november 2011 hebben wij een bedrag aan de consument voldaan ad € 1.249,20 en na ontvangst van de sleutels op 29 november 2011 nog eens een bedrag ad € 65,90. Derhalve hebben wij aan onze verplichtingen voortvloeiend uit de uitspraak van de commissie voldaan.   Voor zover de commissie zal oordelen dat verrekening van het schadebedrag ad € 259,90 in dit geval niet mogelijk is, stellen wij dat de consument niet volledig gehoor heeft gegeven aan de uitspraak van de commissie. Derhalve verzoeken wij de commissie de consument te sommeren haar verplichtingen uit de overeenkomst na te komen.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De vraag van de commissie of de bagagedrager zich op het moment van het eerder door haar gewezen bindend advies al in de staat bevond waarin deze zich thans bevindt, beantwoordt de ondernemer bevestigend.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Kern van het geschil tussen partijen betreft naar het oordeel van de commissie de vraag of de ondernemer gehouden is tot betaling van € 244,90 aan de consument. De commissie beantwoordt deze vraag bevestigend en overweeg daartoe als volgt.   De commissie heeft op 4 oktober 2011 bepaald dat de ondernemer de fiets terug moet nemen. Juist omdat de fiets zich op dat moment niet meer in nieuwstaat bevond, heeft de commissie bepaald dat de ondernemer slechts gehouden was tot terugbetaling van een deel van de koopsom. De consument was op grond van het bindend advies van 4 oktober 2011 derhalve gehouden de fiets terug te geven aan de ondernemer in de staat waarin deze zich op dat moment bevond. Tussen partijen staat, mede gezien het door de ondernemer ter zitting gestelde, vast dat de bagagedrager zich op 4 oktober 2011 al bevond in de staat waarin deze zich thans bevindt. De stelling van de ondernemer dat de consument zich vanwege de staat van de bagagedrager niet heeft gehouden aan het bindend advies van 4 oktober 2011, slaagt derhalve niet.   Tussen partijen staat voorts niet ter discussie dat de fiets het gebrek aan de lamp op 4 oktober 2011 ontbeerde. Tussen partijen staat echter ook niet ter discussie dat de consument in verband hiermee erkent de kosten van nieuwe lamp ten bedrage van € 15,– aan de ondernemer verschuldigd te zijn.   Gezien het bovenstaande acht de commissie de ondernemer dan ook gehouden tot betaling van een bedrag van € 244,90 aan de consument.   Derhalve wordt er als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 244,90.   Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 november 2011.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus vastgesteld door de Geschillencommissie Tweewielers.