
Commissie: Water Zakelijk
Categorie: Betaling / Bewijs / Zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
123566
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de verbruiker kan het extreem hoge verbruik van drinkwater dat hem in rekening wordt gebracht niet kloppen. Dit verbruik is gebaseerd op de meterstand op een afgenomen meter. Deze meter is door de waterleverancier direct vernietigd. Er is ook nog een tweede meterwisseling geweest. De commissie overweegt dat in de regel voor verbruik op basis van de meterstand betaald moet worden, tenzij er omstandigheden zijn waardoor dit niet redelijk moet worden geacht. In dit geval is de verbruiker door toedoen van de waterleverancier niet meer in de gelegenheid om de meterstand te controleren en is sprake van een meer dan twee keer hoger verbruik dan in voorgaande jaren. Onder die omstandigheden is het niet redelijk om uit te gaan van de meterstand voor de bepaling van het verbruik. Het verbruik wordt herberekend op basis van het gemiddelde verbruik in eerdere jaren.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de afrekening van waterlevering.
De verbruiker/aangeslotene heeft de klacht tijdig aan het bedrijf voorgelegd.
Standpunt van de verbruiker/aangeslotene
De verbruiker/aangeslotene stelt in hoofdzaak dat hij een extreem hoge waterrekening heeft gekregen, over een verbruiksperiode van bijna twee jaar, met een onmogelijk verbruik. Zijn historische verbruik ligt tussen de ca. 2100 m3 en 2500 m3 op jaarbasis. De betwiste rekening geeft een verbruik aan van 6456 m3 in 39 dagen en 5409 m3 in 687 dagen over de periode 1 september 2016 tot 28 augustus 2018. Een en ander blijkt bij navraag gebaseerd te zijn op de stand van een afgenomen watermeter.
Van die stand is echter geen enkel bewijs. Er zijn overigens twee watermeters kort na elkaar verwisseld (25 september 2014 en 9 oktober 2016). Het historische verbruik is met werkelijk opgenomen standen afgerekend.
De verbruiker/aangeslotene veronderstelt een administratieve fout; er is geen foto (met meterstand) van laatst afgenomen meter beschikbaar. Er is geen jaarrekening over 2017 verstrekt, dus het verbruik is opeens in rekening gebracht en was niet te controleren.
De verbruiker verlangt een gecorrigeerde rekening op basis van een verbruik van 267 m3 in plaats van 6456 m3 in 39 dagen.
Standpunt van het bedrijf
Het bedrijf stelt in hoofdzaak dat het verbruik waarover dit geschil gaat is geregistreerd tussen 29 september 2014 en het moment van afname van de meter te weten 9 oktober 2016; het gaat dan om een verbruik van 6.456 m3 boven het geschatte verbruik. Het is dus niet juist wat de verbruiker/aangeslotene stelt, dat het meerverbruik over ongeveer een maand heeft plaatsgevonden, maar het gaat om een periode van ca. 2 jaar.
Dat in 2017 geen jaarafrekening is uitgebracht is vervelend maar dat betekent nog niet dat het extra verbruik niet behoeft te worden betaald. Alles overziende komt het jaarverbruik over de periode va het extra verbruik gemiddeld uit op 5.304 m3 per jaar. Dat is niet extreem hoog, nu er ook wel eens een gemiddeld verbruik van 2.683 is geregistreerd (2016 – 2018).
Het inspecteren van de afgenomen meter zou ook niet zijn gelukt als er een jaarafrekening in 2017 zou zijn geweest, afgenomen meters worden direct vernietigd. Foto’s van meterstanden worden niet gemaakt.
Het bedrijf vindt de klacht niet gegrond.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De grondregel van de commissie is dat de meterstanden het verbruik weergeven en dat daarvoor dient te worden betaald. Deze regel kan onder omstandigheden terzijde worden gesteld. Zo kan er twijfel zijn over het functioneren van de meter of over de opname dan wel de administratieve verwerking van de stand.
In het onderhavige geval is sprake van een tweede verwisseling van een meter in korte tijd. Wat de commissie constateert is dat de meterstand bij afname niet aan de verbruiker/aangeslotene is medegedeeld of dat om zijn akkoord met deze stand is gevraagd. Daarna is – kennelijk- de meter onmiddellijk vernietigd. Het bedrijf acht dit allemaal kennelijk normale bedrijfsvoering en het is geen zaak voor de commissie om daar een oordeel over te geven. De commissie meent wel dat met deze handelwijze een verbruiker/aangeslotene zich geen enkel beeld kan vormen over de meterstand of de meter nog kan laten ijken. Daarmee wordt het zo goed als onmogelijk de door het bedrijf gehanteerde meterstand nog te bevragen. Dat klemt te meer nu juist in de periode waarin het geschil speelt de bedrijfsovername van [naam waterbedrijf] door het bedrijf heeft plaatsgevonden. Dit heeft -ook volgens het bedrijf- de administratie nogal belast; zo bleek het daardoor ook niet mogelijk om een tijdige jaarafrekening uit te brengen.
Nu de verbruiker/aangeslotene door toedoen c.q. nalaten van het bedrijf in een onnodig nadelige procespositie is gebracht dient de klacht gegrond te worden verklaard, zeker nu het verbruik -onverklaard- op jaarbasis twee keer hoger is dan het langjarig gemeten verbruik. Aan de relativering daarvan door het bedrijf wordt door de commissie voorbijgegaan, nu deze feitelijke grond mist.
De klacht is gegrond. De commissie zal het in rekening te brengen verbruik door middel van extrapolatie naar redelijkheid vaststellen. De commissie gaat daarbij uit van een gemiddeld waterverbruik van 2.250 m3 per jaar. Dat is over de periode waar het hier om gaat 4.500 m3. Dit verbruik komt in de plaats van het in rekening gebrachte verbruik ad 11.865 m3 (1 september 2016 – 28 augustus 2018). Zodoende dient een verbruik van 7.365 m3 door het bedrijf te worden gecrediteerd.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de verbruiker/aangeslotene verlangde wordt in die zin toegewezen, dat het bedrijf binnen een periode van 14 dagen na verzending van deze beslissing een verbruik van 7.365 m3 aan hem zal crediteren.
Het bedrijf dient overeenkomstig het reglement van de commissie het klachtengeld aan de verbruiker/aangeslotene te vergoeden.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Water voor de zakelijke markt, bestaande uit mr R.J. Haakmeester, voorzitter, mr A. van der Minne en A.F. Kolkman, leden, op 13 augustus 2019.