Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
INS06-0108
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 3 november 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het doen van ontstoppingswerkzaamheden (riolering). Daarvoor is de consument in rekening gebracht € 951,10. De werkzaamheden zijn verricht op 4, 14, 19 en 23 november 2005 en op 5 december 2005. De consument heeft het bedrag van € 951,10 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft in november 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Eerst op 5 december is de verstopping verholpen. Al het werk daarvoor heeft niet geleid tot het gewenste resultaat. Als de ondernemer direct op 14 november de leiding goed had doorgespoten, waren de andere facturen niet nodig geweest. De ondernemer voert aan dat het niet goed liggen van de septictank de oorzaak is van de problemen. Als dit zo is, had het probleem de laatste keer ook niet kunnen worden opgelost. Aan de ondernemer is € 119,30 betaald op de factuur die ziet op de werkzaamheden verricht op 4 november 2005. Ook is voldaan € 393,94 op de factuur die ziet op de werkzaamheden verricht op 5 december 2005. Dit is genoeg geweest. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Op 4 november 2005 kwam het water omhoog in het toilet. Op 14 november 2005 was dat weer het geval. Dit ondanks dat na de werkzaamheden op 4 november was gecontroleerd door de ondernemer dat het water goed wegliep. De septictank is niet door de ondernemer aangepakt. Er is alleen maar goed doorgespoten. Omdat daarna het probleem echt goed en definitief is verholpen, kan mijns inziens de conclusie geen andere zijn dan dat de septic tank niet het door de ondernemer aangeduide manco heeft. De ondernemer had in een keer het probleem met adequaat doorspuiten kunnen verhelpen. Tot het vernieuwen van deze riolering is tot op heden niet besloten omdat de verwachting is dat volgend jaar onze riolering eindelijk wordt aangesloten op de gemeenschappelijke riolering. We hebben ons deze kosten willen besparen. Het tijdens deze ontstoppingswerkzaamheden gegeven advies van de ondernemer om de riolering te vervangen, is om die reden niet opgevolgd. De consument verlangt te bepalen dat niet meer is verschuldigd dan reeds aan de ondernemer is voldaan. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Alle werkbonnen zijn voor akkoord getekend waardoor de werkzaamheden zijn erkend en goedgekeurd. Open staan nog de facturen die zien op de werkzaamheden verricht op 23 november 2005 (ad € 765,87) en op 14 november 2005 (ad € 185,23). De uiteindelijke oorzaak van verstopping bleek te zijn gelegen in een verzakte septic tank. Op een van de werkbonnen staat ook vermeld dat de septictank is verzakt. De consument is geadviseerd de riolering te vervangen. Dat advies is bij mijn weten niet opgevolgd. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Duidelijk is dat de septictank op niet juiste wijze is geïnstalleerd en/of mogelijk ernstig is verzakt, met als gevolg dat de doorstroming door tegendruk te wensen overlaat. Het verzakken van septictanks is in deze regio vanwege de zwakke bodem een veel voorkomend probleem. Dit is er de oorzaak van geweest dat de afvoer bij voortduring moest worden doorgespoten, en kennelijk uiteindelijk met meer definitief resultaat. Ik kan de commissie geen resultaten tonen van de camerabezichtiging van de afvoer. Er zijn geen foto’s van gemaakt en er is ook niet een rapport van opgemaakt. Voor het herplaatsen van de septictank is geen opdracht verkregen. Wel is de septic tank opgegraven teneinde deze leeg te zuigen. Op ontstoppingswerkzaamheden wordt en kan ook geen garantie worden verstrekt. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het beeld dat de commissie van de situatie heeft verkregen, is dat inderdaad sprake is van een septictank die dusdanig is verzakt dat daardoor de doorstroming naar de afvoer (van die tank) door tegendruk van restwater wordt geremd. De daardoor veroorzaakte mindere doorstroming heeft op haar beurt tot gevolg dat in de leidingen voor die tank snel (weer) sprake kan zijn van verstopping door toiletpapier en fecaliën. Voor zich spreekt dat de verzakking op zich een voor rekening en risico van de consument blijvende omstandigheid is en is gebleven, nu de ondernemer niet is opgedragen de verzakking te repareren. Vast staat ook dat de verstoppingen (steeds) zijn verholpen door het doorspuiten van de leidingen. Een consequentie van deze in technische zin onhoudbare situatie is en blijft dat snel en relatief onverwacht weer sprake kan zijn van een nieuwe verstopping. Dit verklaart ook waarom op 4 november 2005 de verstopping leek te zijn verholpen, terwijl daarvan op 14 november kennelijk weer sprake was. In dit licht beschouwd, kan naar het oordeel van de commissie niet gezegd worden dat door de ondernemer nodeloos (steeds) is gewerkt aan het verhelpen van de naar het oordeel van de commissie opeenvolgende verstoppingsproblemen. De “echte” oorzaak daarvan (de verzakking met als gevolg te veel tegendruk) is immers tijdens die werkzaamheden vastgesteld, zonder aansluitend de opdracht te verkrijgen tot reparatie/aanpassing van de ligging van de septictank. Al de verrichte ontstoppingswerkzaamheden hebben bij een probleem als dit nut gehad voor het verhelpen van een (gedeeltelijke) verstopping of van een dreigende vertstopping. Dat de consument thans alweer zo lang gevrijwaard is gebleven van een verstopping moet naar het oordeel van de commissie als louter toevallig worden betiteld. De ondernemer heeft aldus beschouwd dus steeds adequate ontstoppingswerkzaamheden uitgevoerd en de consument is naar het oordeel van de commissie gehouden om wat daarvoor in rekening is gebracht, te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De consument is bij wijze van nakoming gehouden € 951,10 te betalen aan de ondernemer. Het bovenstaande brengt mee dat het depotbedrag ad € 951,10 moet worden overgemaakt naar de ondernemer. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 15 december 2006.