Dwaling bij het sluiten van een energiecontract

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Dwaling / Energie    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 228597/235902

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Aan deze uitspraak ligt een leveringsovereenkomst tussen een consument en ondernemer ten grondslag. Volgens de consument is de overeenkomst met de ondernemer onder valse voorwendselen aangegaan. De ondernemer zou de consument namelijk hebben benadert met valse informatie. Er was door de consument als een contract gesloten door een andere leverancier, maar deze is volgens de ondernemer failliet gegaan. De consument zou daarom als klant over zijn genomen door de consument. Van een faillissement van de vorige leverancier is geenszins sprake geweest. Hier is de consument achter gekomen, en heeft vervolgens een klacht ingediend bij de ondernemer. Deze is niet in behandeling genomen. De consument heeft geweigerd drie betalingstermijnen te voldoen.

Wat is de beslissing?

De commissie overweegt in deze zaak dat er sprake is geweest van dwaling bij het sluiten van de overeenkomst door de consument. Omdat de overeenkomst met een onjuiste voorstelling van zaken is gesloten, moet de overeenkomst tussen consument en ondernemer worden vernietigd. Alle prestaties die voortvloeien uit de overeenkomst moeten dan ook ongedaan worden gemaakt. Dit betekent dat alle betaalde bedragen door de consument aan de ondernemer terugbetaald moeten worden. Ook is de ondernemer, aan de consument, een financiële tegemoetkoming vereist voor de veroorzaakte overlast.

De uitspraak

In maart 2024 heeft de consument een leveringsovereenkomst gesloten met de ondernemer. Hij is toen benaderd namens de ondernemer met de mededeling dat zijn leverancier failliet was en dat de consument als klant was overgenomen door de ondernemer. Toen hij van zijn vorige leverancier bericht kreeg dat zij het jammer vonden dat hij was overgestapt, begreep de consument dat hij onder valse voorwendselen was overgehaald om energie van de ondernemer af te nemen. De consument is meteen weer teruggegaan naar zijn vorige leverancier. De consument heeft op 6 april 2023 geklaagd over de gang van zaken, maar die klacht wilde de ondernemer niet in behandeling nemen. De ondernemer eist nu betaling van € 316,93 terwijl de consument volgens de eindnota een bedrag van € 54,10 terug zou moeten krijgen. Dat bedrag wil hij ontvangen. Hij betwist de vordering.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De consument heeft ter zitting het standpunt toegelicht. Door de ondernemer is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 februari 2024 te Den Haag.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De commissie moet constateren dat de ondernemer in zijn verweer met geen woord rept over de door de consument beschreven wijze waarop hij bewogen is om over te stappen naar de ondernemer voor de levering van energie. Ook geeft de ondernemer geen enkele verklaring voor het feit dat hij meent recht te hebben op betaling van drie termijnen te weten de maanden maart 2023, april 2023 en mei 2023.
De commissie neemt hierbij in aanmerking dat uit de door de consument overgelegde stukken blijk dat de consument zich begin april 2023 beklaagd heeft bij de ondernemer over de gang van zaken. Waarom de ondernemer heeft gemeend die klacht niet in behandeling te kunnen nemen is de commissie verre van duidelijk. Al met al is naar het oordeel van de commissie voldoende aannemelijk dat de consument de leveringsovereenkomst met de ondernemer is aangegaan als gevolg van een onjuiste voorstelling van zaken die hem namens de ondernemer is gegeven.
Anders gezegd; hij heeft gedwaald bij het aangaan van de leveringsovereenkomst met kenmerk 3902435, die niet langer dan een week heeft geduurd. Die overeenkomst dient dan ook te worden vernietigd. Wat de consument over de leveringsduur heeft gezegd is overigens ook niet weersproken door de ondernemer. Alle bedragen die hij op grond van die leveringsovereenkomst heeft betaald moeten dan ook als onverschuldigd worden aangemerkt en die bedragen dienen dan ook te worden terugbetaald aan de consument. Naar het oordeel van de commissie heeft de gang van zaken, waarvoor de ondernemer verantwoordelijk moet worden gehouden, de consument zoveel overlast bezorgd dat de ondernemer ter vergoeding daarvan een financiële tegemoetkoming verschuldigd is. Die vergoeding stelt de commissie op basis van maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van € 50,–.
De klacht van de consument is gegrond en daarom wordt als volgt beslist.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Vernietigt de leveringsovereenkomst met kenmerk 3902435.
De ondernemer betaalt de consument de bedragen uit die de consument heeft betaald op basis van de vernietigde overeenkomst.
De betaling moet geschieden binnen vier weken na verzending van het bindend advies.
De ondernemer betaalt daarbovenop nog een bedrag van € 50,–.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mevrouw mr. I.E. de Vries, voorzitter, de heer ing. C. Verloop, mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 26 februari 2024.