Een brug te laag

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Verhuizen    Categorie: Informatieverstrekking / Prijs    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 123090

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Op de route naar de nieuwe woning van de consument blijkt een brug te zijn die lager is dan de 4 meter, waarmee de ondernemer rekening had gehouden. In geschil is wie de meerkosten moet betalen voor het overladen van de verhuisgoederen naar lagere verhuiswagens. De commissie is van oordeel dat de ondernemer – vanwege onbekendheid met de route – had moeten nagaan of bij de verhuizing zich wellicht beperkende maatregelen voordeden.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 29 november 2018 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 7.750, –.

Het uitvoeren van de verhuizing vond plaats op 17 januari 2019.

De consument heeft een bedrag van € 3.500, — niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Het geschil heeft betrekking op wie de meerkosten van onze verhuizing voor zijn rekening moet nemen. Die kosten hebben betrekking op het extra overladen van onze inboedel naar drie lagere vrachtauto’s en naar een lagere aanhanger voor een container. Dit, nadat gebleken was dat in de route van ons oude adres naar ons nieuwe adres zich een brug bevindt met een maximale doorrijhoogte van 3.70 meter. De ondernemer bleek te rijden met een vrachtwagen met aanhanger van 4 m hoogte. Volgens de ondernemer had ik hem vooraf moeten informeren over eventuele obstakels en beperkingen in de route. Naar mijn mening is het organiseren en uitvoeren van transporten over de weg een van de kerntaken van een verhuisbedrijf. Dit vraagt specifieke expertise waarover een consument niet beschikt. Ook zijn wij niet expliciet door de ondernemer geïnformeerd over onze gestelde verantwoordelijkheid. Noch tijdens het intakegesprek noch in de offerte is hieraan een woord gewijd. Er werd ook geen enkele informatie over de afmetingen van het in te zetten materieel gegeven.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Het geschil valt terug te voeren op de informatieplicht van de consument met betrekking tot artikel 8 van de algemene voorwaarden voor verhuizingen 2015. Het had op de weg van de consument gelegen om ons als verhuizer te informeren over de hoogtemelding van 3.70 meter (dit is immers een afwijking van de wettelijk maximaal toegestane hoogte van 4 meter) in de nabije omgeving van de enige toegangsweg naar het losadres. Voor zover bij ons bekend is er in de laatste 26 jaar nimmer een verhuizing geweest waar sprake was van een losadres met hoogtebeperking in Oostzaan. Wij stellen ons ook op het standpunt dat in redelijkheid niet kan worden verwacht dat de verhuizer van iedere verkeersbeperkende maatregel op elke uit te voeren route naar ieder losadres in Nederland (of daarbuiten) op de hoogte dient te zijn. Wij hebben een extreme inspanning geleverd om de verhuizing alsnog tot een succesvol eindresultaat te brengen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Ter zitting is uitvoerig besproken hoe de afspraken en de uitvoering daarvan destijds zijn gemaakt en gelopen. De commissie zal zich echter beperken tot het kernpunt van het geschil met betrekking tot artikel acht van de toepasselijke voorwaarden. Dit artikel luidt als volgt:

ARTIKEL 8 – INFORMATIEPLICHT VAN DE KLANT
1. De klant stelt de Erkende Verhuizer ten aanzien van de verhuisgoederen tijdig in kennis van: – alle zaken, waarvan de aanwezigheid een bijzonder risico van beschadiging van de verhuisgoederen of de bedrijfsuitrusting oplevert; – alle voorwerpen van technische aard, waarvoor door de fabrikant aan de gebruikers speciale vóór de aanvang van het vervoer te treffen beveiligingsmaatregelen bekend zijn gemaakt; – alle voorwerpen van bijzondere aard, onderworpen aan speciale voorschriften van binnen- en/of buitenlandse instanties, zoals voorwerpen van bijzondere waarde, kunstvoorwerpen, waardevolle verzamelingen, vuurwapens.
2. Ten aanzien van de verhuizing stelt de klant de Erkende Verhuizer tijdig in kennis van: – bijzonderheden ten aanzien van de nieuwe woonlocatie (bijvoorbeeld een huiskamer op de eerste verdieping); – andere zaken en omstandigheden die voor de Erkende Verhuizer van belang zijn om te weten ten behoeve van de verhuizing (bijvoorbeeld een opgebroken stoep voor het huis op dag van verhuizing). Een en ander tenzij de klant mag aannemen dat de Erkende Verhuizer deze gegevens kent.

Aan de orde is in het bijzonder de uitleg en strekking van het tweede lid. Naar het oordeel van de commissie is dit artikellid niet geschreven voor toepassing in een situatie als de onderhavige. Het gaat in het tweede lid met name om (de situatie rondom) de nieuwe woonlocatie en wordt ervan uitgegaan dat de consument de betreffende informatie heeft en onderkent dat het gevaar bestaat dat de ondernemer op het verkeerde been wordt gezet wanneer hem die informatie wordt onthouden. Daarvan was in het onderwerpelijke geval geen sprake. De consument heeft na het inladen van de combinatie de vraag gesteld of die combinatie een bepaalde bocht zou kunnen maken. Dit geeft al aan de consument geen besef had van de omvang van de voertuigcombinatie die de ondernemer zou gaan gebruiken voor de verhuizing, laat staan de precieze hoogte daarvan.
De ondernemer heeft aangevoerd dat in redelijkheid van hem niet mag worden verwacht dat de verhuizer van iedere verkeer beperkende maatregel op elke uit te voeren route op de hoogte dient te zijn. Dat hoeft ook niet, maar het ligt wel op de weg van de ondernemer zo nodig (wanneer de route niet door praktijkervaring bekend is) na te gaan of bij de verhuizing zich wellicht beperkende maatregelen kunnen voortdoen.
Onder de gegeven omstandigheden komt de ondernemer geen beroep op artikel acht van de algemene voorwaarden toe.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de ondernemer verlangde wordt afgewezen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Ingevolge het reglement van de commissie is de ondernemer behandelingskosten verschuldigd.

Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Het in depot gestorte bedrag ad € 3.500,– wordt aan de consument overgemaakt.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 9 oktober 2019.